De landbouw is een bijzondere sector. De agrarische sector is de enige sector die ons kan voeden, maar stond ook aan de basis van onze cultuur; het Latijnse cultura betekent het bewerken van landbouwgrond.  

Veel boeren zijn de laatste decennia door de hoge regeldruk en snel veranderende eisen murw gebeukt. Het ene moment kregen ze applaus voor hun groene stal, het volgende moment bleken ze volgens een slordig stikstofkaartje een illegale piekbelaster en moesten ze stoppen. Dat moet anders.  

In het toekomstbeeld van het CDA is onze landbouw, voedseltechnologie en kennis over klimaat- en natuurherstel wereldwijd toonaangevend. Met een kleinere footprint produceren onze boeren gezond voedsel en verdienen boeren daarvoor een fatsoenlijke boterham. De samenwerking in de groene driehoek van boer, keten en consument heeft de regeldruk op het boerenerf fors verminderd;  afspraken zijn gedeelde belangen geworden.

Lees ook onze andere plannen voor een fatsoenlijk land.

Stikstof
Alle sectoren moeten een evenredige bijdrage leveren aan het oplossen van de stikstofproblematiek: luchtvaart, verkeer, scheepvaart, industrie en landbouw. Onder leiding van de sector en de provincies kiezen we in de landbouw voor een gebiedsgerichte aanpak van innovatie, optimalisatie, agrarisch natuurbeheer, extensivering of in het uiterste geval verplaatsing. Daarbij houden we rekening met het natuurlijk verloop in de sector.

Het streefjaar voor stikstof blijft op 2035 staan. De onwerkbare kritische depositiewaarde wordt, zowel in de stikstofwet als in de praktijk, vervangen door een werkbaar en juridisch houdbaar alternatief. Het legaliseren van PAS-melders en interimmers heeft de hoogste prioriteit.

Van middel naar doelsturing
Boer, tuinder en visser worden wat ons betreft weer baas op eigen bedrijf. Door vanuit de overheid te kiezen voor langjarige, voorspelbare doelsturing in plaats van middelsturing bepalen boeren zelf hoe ze maatschappelijke doelen halen. De afrekenbare stoffenbalans 2.0 en het real-time meten zijn hierbij onmisbaar. De implementatie hiervan moet in 2026 hebben plaatsgevonden.

Herstel van samenwerking
Onze land- en tuinbouw en visserij staan op het gebied van innovatie, duurzaamheid en productiviteit aan de top. Daar zijn we mede gekomen dankzij goede samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en agrarische bedrijven. We herstellen deze samenwerking in ere, sluiten een landbouwakkoord en richten product- en bedrijfschappen nieuwe stijl op. Nieuwe en oude verdienmodellen inclusief vergoedingen voor maatschappelijke diensten zoals landschapsbeheer (via contracten voor agrarisch natuurbeheer met een looptijd van 20 tot 30 jaar) zijn cruciaal.

Grondbank  

Er moet voldoende grond beschikbaar blijven voor de land- en tuinbouw. Boeren zijn hiervan afhankelijk voor hun bedrijfsvoering. We geven daarom vruchtbare landbouwgronden een beschermde status en kijken bij het verdelen van de schaarse ruimte in Nederland naar de grondsoort. 

Om te zorgen voor grondmobiliteit in de gebiedsgerichte aanpak komt er een beleidsarme grondbank, waarin jonge boeren en tuinders voorrang krijgen bij de toekenning van gronden. Ook boeren die willen extensiveren moeten voorrang krijgen. Sector en overheid ontwikkelen samen stimuleringsregelingen of beleidsaanpassingen die grondmobiliteit tussen agrariërs aantrekkelijker maken. 

Verantwoordelijkheid ketenpartijen  

Ketenpartijen zoals supermarkten en banken dragen bij aan de verdere verduurzaming van de agrarische sector. De kosten van verduurzaming moeten eerlijker over de gehele keten van boer tot bord worden verdeeld. De rekening hiervan mag niet enkel op het bord van de boer worden gelegd.  

Om een eerlijk concurrentieveld te behouden worden duurzaamheidseisen bij voorkeur op Europees niveau ingevoerd.  Een consument moet in het schap kunnen zien hoe duurzaam een product is en in hoeverre die eerlijke verdeling plaatsvindt. Producten moeten op beide punten op een wetenschappelijk verantwoorde wijze vergeleken kunnen worden in niet alleen het Nederlandse schap, maar in alle Europese schappen. 

De wolf & natuurbeheer  

Voor de wolf is geen plek in Nederland. De Europese beschermde status van de wolf moet omlaag, zodat de populatie in Nederland kan worden beheerd. 

In belang van zowel de leefomgeving als de boer zelf moet er voldoende geld komen voor natuurbeheer en het herstel van biodiversiteit. Aan behoud en herstel van groene coulisse - en heggenlandschappen geven we prioriteit boven de aanleg van nieuwe natuur. Dit geldt ook voor andere lokale en regionale specifieke landschapskenmerken. 

Een doeltreffend faunabeheer is essentieel voor het behoud van gezonde dierpopulaties. Hierbij spelen faunabeheerders en jagers een cruciale rol. Jagers, als vakbekwame vrijwilligers, dragen bij aan verkeersveiligheid, fungeren als waarnemers in landelijke gebieden en zijn betrokken bij het beheer en de bestrijding van schade. 

Schoon water  

Bodem en water zijn het kapitaal van Nederland, en van groot belang voor de agrarische sector. Op verschillende plekken zal de bodem gezonder moeten worden en het water schoner, in het belang van drinkwater en voedselproductie. Nu nietsdoen, zal leiden tot lagere opbrengsten in de nabije toekomst. Het zal een plicht moeten worden voor alle sectoren om de kwaliteit van bodem en water te verbeteren. Voor wat betreft de agrariërs gaat het CDA niet voorschrijven hoe de kwaliteit verbeterd gaat worden; dat weten agrariërs zelf veel beter. De overheid stelt heldere en meetbare normen en investeert in handhaving daarvan. 

Gezonde bodem  

Er komen extra investeringen voor geïntegreerde gewasbescherming, ook voor kleine gewassen, zodat de afhankelijkheid van chemische middelen afneemt. De toepassing van organische reststof wordt makkelijker. CO2-intensieve kunstmest wordt daarmee vervangen door natuurlijke varianten. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.