08 maart 2023

Lezing

Vorige week was ik met een oude studievriend in het voormalige restaurant Le Bistroquet aan het Lange Voorhout in Den Haag waar Van Agt en Wiegel tijdens een etentje de mogelijkheid onderzochten voor een CDA–VVD kabinet. Dit leidde later tot het kabinet-Van Agt I (ook bekend als Van Agt-Wiegel, 1977 tot 1981). Van dit samenzijn is een legendarische persfoto gemaakt door een journalist van het weekblad Vrij Nederland.

Natuurlijk ging het gesprek over politiek. Het Binnenhof maakt zich op voor een uiterst onvoorspelbare verkiezingscampagne. Volgens analisten zullen de kiezers de politieke elite een gepeperde rekening presenteren. Het is bekend: Mensen hebben een groot gevoel van onmacht. Over immigratie, stikstof, woningbouw, over globalisering, maar ook over de open grenzen. Hebben we nog wel greep op de inrichting van onze samenleving?

Velen maken zich ongerust over de verharding in de samenleving en de daaruit voortvloeiende tweedeling. Maar ook de komst van splinterpartijtjes en weer afsplitsingen daarvan, en ook nieuwe politieke gelukzoekers in het electorale krachtenveld. Iedereen eist respect, maar niemand geeft het, dus niemand krijgt het. Een aardige opmerking hoorde ik laatst in de wandelgangen van de Tweede Kamer. ‘Het probleem is niet de toon van het debat. Het probleem is dat er alleen nog maar toon is en geen debat’. ‘Mee eens’, zei mijn vriend; ‘men spreekt elkaar voortdurend aan op elkaars vermeende overtuigingen. Men neemt elkaar aan een stuk door de maat op basis van afkomst, sociale positie en achtergrond en men beschuldigt elkaar in de meest karikaturale termen. Politiek is niet het domein van kennen en weten, maar ook van oordeel en overtuiging.’

Toen we aan het dessert wilden beginnen ging mijn telefoon.

‘Waar zit u?’ vroeg een man gehaast. In een restaurant antwoordde ik naar waarheid.

‘Hoe laat is het dan? riep de man.

‘Dat weet ik niet, maar kijkt u eens op uw horloge,’ zei ik plagerig.

‘Ik weet niet of u het weet,’ sprak hij lichtelijk geïrriteerd, ‘maar het is acht uur. En u zou hier om acht uur een lezing houden over het ontstaan en functioneren van de Eerste Kamer. Er zitten vijftig mensen op u te wachten. Er ging een schok door mij heen.  ’Ik ben zó bij u, riep ik schuldig. Op tafel stond nog een halve fles dessertwijn die ik vlug, met m’n papieren, in m’n tas stopte. Ik zei m’n vriend gedag en rende paniekerig het restaurant uit. Het was om de hoek, dus binnen vijf minuten was ik er. ‘Hier ben ik!’ riep ik enthousiast toen ik het gebouw binnentrad. Gelukkig waren de mensen er nog en de voorzitter die lijkbleek zag, kreeg gelukkig even later weer wat kleur op z’n wangen. Hij bracht mij naar een toneeltje waar achter de nog gesloten gordijnen een tafel en een stoel gereedstonden.

Ik open over twee minuten zei hij en verdween gehaast. Op de tafel stond een kan water met twee glazen. Ik pakte de kan, deed een raam open en goot hem leeg. ‘Hééé, kijk je uit!’ riep een voorbijganger, die nog net opzij had kunnen springen.

Ik schonk de inhoud van de wijnfles in de nu lege kan, legde m’n papieren op tafel en ging rustig zitten.

En daar verscheen de voorzitter weer. ‘Kan het?’ Ik knikte. Terwijl hij voor het gordijn het openingswoord sprak, vulde ik een glas vol dessertwijn en nam een ferme slok.

‘Dames en heren’ hoorde ik de voorzitter zeggen, er staat in de provincies van alles op het spel, maar zodra de burger daar via zijn stembiljet iets over kan zeggen, worden de schijnwerpers gezet op politici uit Den Haag. Uit democratisch oogpunt is het niet juist om de kiezer bij provinciale verkiezingen op te zadelen met al deze landelijke ballast. De Haagse bemoeienis volgt uit het feit dat leden van de Provinciale Staten de samenstelling van de Eerste Kamer bepalen. Die getrapte verkiezingen geven de Statenleden een stem die boven hun provincies uitstijgt. De senaat is een politiek orgaan. Zijn instrumentarium mag beperkt zijn, maar alleen al vanwege de meerderheidskwestie speelt zij een grote rol. Het is politieke macht, hoe getrapt ook. Sinds 1815 kent Nederland een tweekamerstelsel. In dat jaar werd de bestaande Staten-Generaal gesplitst in een Eerste en Tweede Kamer. Ik vraag u een applaus voor onze spreker van vanavond.

De voorzitter -een fervent geheelonthouder- was uitgepraat en kwam weer achter het doek naar mij. ‘We gaan beginnen, ik wou u nog even zeggen hoe de avond is ingedeeld, we wilden graag…..... Maar opeens begon hij vreselijk te hoesten, pakte de kan, schonk het tweede glas halfvol en dronk het in één teug leeg. ’We willen graag dat u een uur spreekt vóór de pauze’ zei hij, toen het glas leeg was en hij hersteld was van z’n spontane hoestbui. ‘Goed, goed’, zei ik, zijn gezicht met aandacht bestuderend. De dessertwijn had zijn werk gedaan en was nu via zijn slokdarm in zijn maag gekomen. Hij glimlachte uitbundig en sprak: ‘Limonade hè? Lekker!’

Lachend haalde hij het doek op.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.