Wie de afgelopen weken de krant open sloeg werd geconfronteerd met frustraties en boosheid van veel politiemensen. “De politieman is het vertrouwen in de politiek kwijt” was de conclusie. 

Waarom wil iemand nog bij de politie werken? Voor mij waren het de blauwe zwaailichten, de actie en spanning die mij als 18-jarige deden solliciteren. Maar al snel bleek dat het om veel meer ging. Als politieman bleek ik de probleemoplosser van onze ingewikkelde samenleving te zijn. Als er in de nacht geen wijkverpleging was, dan legde ik oma weer in bed. Als de politiek er met de burger niet uit kwam, hield ik in ME-outfit de demonstranten in toom. 

Maar ik wás geen echte wijkverpleger, als ik oma onhandig in bed legde. En ik wás geen handige politicus als ik met wat duwen en trekken zo’n demonstratie begeleidde. Soms moest ik in mijn werk hakken en daar vielen dan wel eens spaanders bij. Maar men begreep dat iemand het moest doen en de orde moest handhaven. De tijden zijn veranderd. We accepteren geen fouten meer en we accepteren al helemaal niet dat we terecht gewezen worden. Onze individuele wensen en meningen vinden we belangrijker dan het gedeelde belang om respect te hebben voor het gezag van de politie.

Niet alleen heeft de agent daar last van op straat, zoals met oud en nieuw. Maar ook bij terugkomst op het bureau blijkt de wereld er niet veiliger op geworden: steeds vaker moeten politiemensen zich verantwoorden. Binnen de eigen organisatie, op social media of voor de rechter. En dan wordt het pas écht onveilig om je werk te doen. Natuurlijk zijn er extra maatregelen nodig om een antwoord te geven op de nood van de politie. Maar we moeten uitkijken dat we de oplossing uitsluitend zoeken in extra middelen. We moeten ook kijken naar de juridische bescherming van de politieagent. Het kan niet zo zijn dat iedere geweldsaanwending van een agent kan leiden tot een rechtszaak. Daarom steunt het CDA dat politiemensen de beste rechtsbijstand krijgen en moeten rechtszaken tegen politiemensen in principe binnen maximaal een half jaar voor één landelijke, gespecialiseerde rechtbank gebracht worden, zoals ook binnen Defensie gebeurt. 

De politie verdient onze bescherming en ons vertrouwen. Echte veiligheid voor politiemensen begint bij steun vanuit de politiek, bij rugdekking van het eigen management, bij begrip en respect van burgers. En ja, dat heeft alles te maken met opvoeding, burgerschap, fatsoen en gemeenschapszin. Om dat te bewerkstelligen hebben politie, burger en politiek elkaar keihard nodig. Politiemensen kunnen klaar zijn met de politiek, maar de politiek – en zeker het CDA – is nooit klaar met de politie. Want we hebben politiemensen nodig die 's nachts oma in bed durven te leggen. ME-ers die de orde op het Malieveld durven te handhaven. Politiemensen die naar voren stappen, als wij zelf een stap naar achteren doen. 

Chris van Dam

Chris van Dam is kandidaat kamerlid voor het CDA, plek 12. Chris werkte tussen 1985 en 1997 bij de Haagse politie. Tussen 1997 en 2017 was hij (plaatsvervangend hoofd)officier van justitie in Dordrecht, Den Haag, Haarlem en Amsterdam.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.