Mr. W.B. Hoekstra 
Voorzitter CDA Tweede Kamerfractie

Den Haag, 10 april 2021
        
Geachte heer Tjeenk Willink,

Allereerst wil ik u nogmaals danken dat u opnieuw bereid bent om de rol van informateur op u te nemen.

Tijdens ons gesprek van afgelopen vrijdag heb ik gesuggereerd om in deze fase van de (in)formatie aan drie zaken aandacht te besteden: 1) het onderling vertrouwen tussen de politieke partijen, 2) de Haagse bestuurscultuur, en 3) de relatie burger - overheid. Ik ga in het onderstaande op ieder van deze drie punten kort in.

Door de ontwikkelingen van de afgelopen weken heeft het onderlinge vertrouwen aanzienlijke schade opgelopen. De komende periode dient dan ook te worden benut voor afkoeling, het herstellen van persoonlijke verhoudingen, en om te bezien of en zo ja hoe partijen met elkaar verder kunnen. Uw gesprekken met de diverse hoofdrolspelers kunnen daarbij ongetwijfeld een bevorderende rol spelen.

Ten tweede hebben we gesproken over de Haagse bestuurscultuur. We hebben onder meer van gedachten gewisseld over het grote belang van goede informatievoorziening richting de Kamer, de waarde van afspraken op hoofdlijnen ten behoeve van meer dualisme, meer aandacht voor kwaliteit van wetgeving, en de trend van almaar meer debatten. Rode draad hierbij is thema macht en tegenmacht.

In het onmiddellijke verlengde van de discussie over de Haagse bestuurscultuur ligt de opgave met betrekking tot de relatie burger-overheid. We spraken over enkele concrete voorstellen die het CDA eerder heeft gedaan, en die in onze ogen een rol spelen in het herstel van vertrouwen. Meer professionele (discretionaire) vrijheid voor ambtenaren om hun werk goed te doen. Loketten bij gemeenten waar burgers terecht kunnen die zichzelf niet kunnen redden in het contact met overheden en uitvoeringsorganisaties. Het zorgvuldig behandelen van wetgeving en die wetgeving eenvoudig houden. Communicatie door de overheid in begrijpelijke taal, zeker daar waar er direct contact met burgers is.

Van belang zijn daarbij ook de aanbevelingen die de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU, of 'commissie Bosman') heeft gedaan. Het is onze wens dat de aanbevelingen van deze commissie worden overgenomen. De constateringen in het rapport zijn overigens niet nieuw; bij het opleveren van uw eindverslag als informateur deed u in 2017 vergelijkbare aanbevelingen. Verder kan gedacht worden aan hervorming van het bestuursrecht met als doel een betere rechtsbescherming voor burgers, en constitutionele toetsing.

Vanzelfsprekend laten fundamentele onderwerpen als de bestuurscultuur en de relatie burger - overheid zich niet in deze drie weken oplossen. Dat neemt niet weg dat het van groot belang is om er juist in deze periode wel een aanzet toe te doen.

Hoogachtend,

Wopke Hoekstra                        
 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.