01 augustus 2019

CDA: Helderheid over handhaving verbod gezichtsbedekkende kleding

Vanaf 1 augustus is de wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, ook wel het ‘boerkaverbod’ genoemd, ingegaan. Dat betekent dat het nu voor iedereen verboden is om gezichtsbedekkende kleding (zoals een boerka, bivakmuts of helm) te dragen in gemeentehuizen, het openbaar vervoer, ziekenhuizen en scholen. Het CDA vindt dat iedereen in Nederland op deze plekken herkenbaar moet zijn en zich moet kunnen identificeren.

Ondanks dat er jarenlang over deze wet gesproken is in de Tweede Kamer, is er in aanloop naar de invoerdatum verwarring en discussie ontstaan over de handhaving van het gedeeltelijk verbod. De Nationale Politie heeft aangegeven geen prioriteit te geven aan de uitvoering ervan, openbaar vervoersbedrijven wijzen naar de vervoersplicht en ook ziekenhuizen zeggen niet te willen handhaven. CDA-Kamerleden Harry van der Molen en Chris van Dam vinden het onacceptabel dat verschillende instanties weigeren de wet uit te voeren, en hebben daarom Kamervragen gesteld aan het kabinet om opheldering te bieden over de handhaving.

Harry van der Molen: “Op deze plekken draait het om persoonlijk contact tussen mensen en een gevoel van sociale veiligheid. Het bedekken van je gezicht staat daar haaks op. Het is belangrijk dat de afspraken die daarover zijn gemaakt voor iedereen helder zijn, en de instanties deze afspraken handhaven.”

Zie ook het fragment van Harry van der Molen in de uitzending van EenVandaag (d.d. 31 juli 2019):https://www.youtube.com/watch?v=eIXA3zVQWZI

--

Vragen van de leden Van der Molen en Van Dam (beiden CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten ‘Verkeerde afslag politie’ en ‘Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’

1

Bent u bekend met de berichten ‘Verkeerde afslag politie’ 1) en ‘Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’ 2)?

2

Bent u op de hoogte van de reactie die de Nationale Politie online heeft gegeven op de handhaving van het boerkaverbod op politiebureau’s, namelijk: ‘niet in de wet staat dat mensen die een boerka dragen geen aangifte mogen doen. De wet zegt dat ze met een boerka niet in een politiebureau mogen komen. Dus helpen we ze daarbuiten.’?

3

Deelt het kabinet met het CDA de opvatting dat het niet zo kan zijn dat een wet de facto niet tot uitvoering komt, of dreigt te komen, omdat de partijen die deze wet dienen te handhaven hier geen prioriteit aan willen geven? Heeft de nationale politie eventuele veiligheidsrisico’s, wanneer personen vanwege gezichtsbedekkende kleding niet geïdentificeerd kunnen worden, betrokken in haar afweging?

4

Heeft de door de politie aangegeven omgang met het verbod op gezichtsbedekkende kleding de steun van het kabinet? Is dit wat het kabinet betreft in lijn met het oogmerk van de wet om gezichtsbedekkende kleding in openbare gelegenheden te ontmoedigen, ook gezien  het antwoord van een woordvoerder namens de Minister van Binnenlandse Zaken op de vraag of de door de politie aangegeven werkwijze conform de wet is: “Dat denk ik niet helemaal.”?

5

Wat vindt u van de verwarring die is ontstaan over de handhaving van het verbod op gezichtsbedekkende kleding, door de standpuntbepaling van de politie? Welke handhaving mag van de instellingen in openbare gebouwen verwacht worden? Welke van buitengewone opsporingsambtenaren? Welke handhavende taken zijn uitsluitend voorbehouden aan de politie?

6

Biedt naar de mening van het kabinet, gezien de verwarring die over de handhaving is ontstaan, de ‘kan’ bepaling in de wet (met betrekking tot het inschakelen van politie) voldoende helderheid voor de uitvoeringspraktijk? Zo nee, is het kabinet bereid nadere informatie te verstrekken over de verwachting die het kabinet heeft van de handhaving? Of is zij bereid de wet aan te passen?

7

Welke afspraken heeft het kabinet gemaakt met de Nationale Politie over de handhaving van het verbod op gezichtsbedekkende kleding wanneer derden een beroep op hen doen? Is het juist dat het kabinet ervoor gekozen heeft betrokken instanties, bijvoorbeeld in de zorg, het onderwijs, mede-overheden en vervoersbedrijven afzonderlijk afspraken te laten maken met de politie?

8

Wat vindt u van de uitleg van de woordvoerder van de politie, die in de Telegraaf aangeeft dat de ruimhartige omgang met het verbod specifiek bedoeld is voor personen die een boerka of nikab dragen en dragers van een integraalhelm of bivakmuts niet worden tegemoetgekomen? Hoe verhoudt wat het kabinet betreft deze opstelling zich tot de wet, die nu juist niet uitsluitend een verbod op religieuze kleding beoogt? Maakt de politie hier een gerechtvaardigd onderscheid?

9

Heeft de politie wat het kabinet betreft de ruimte om het verbod op gezichtsbedekkende kleding niet te prioriteren? Is het kabinet bereid de politie ermee te confronteren dat handhaving van het verbod door anderen, waaronder de openbaar vervoersbedrijven, ook mede afhangt van een toezegging van de politie om binnen afzienbare tijd ter plaatse te kunnen zijn om een boete uit te delen of handelend op te treden, zoals de woordvoerder namens de ov-bedrijven aangeeft in het AD: ,,Politie zegt: het heeft niet onze prioriteit. Dit betekent dat zij bij een melding vanuit het openbaar vervoer niet binnen een half uur bij de bewuste tram, trein, metro of bus is. Nou dat gaat dus bij ons niet werken. De rit moet immers door.”?

10

Bent u bereid om met de politie en het Openbaar Ministerie in overleg te gaan om ervoor te zorgen dat handhaving prioriteit krijgt? Deelt de mening dat indien er gehandhaafd wordt, er ook weinig overtredingen en dus weinig inzet nodig is? Bent u bereid om te overleggen met de politie om aan te geven in welke situatie zij wel bereid is om andere uitvoerders te hulp te schieten?

11

Is wat het kabinet betreft een beroep op de wettelijke vervoersplicht door openbaar vervoersbedrijven van toepassing bij het niet weigeren van passagiers met gezichtsbedekkende kleding, aangezien het verbod op gezichtsbedekkende kleding van recentere datum is?

12

Welke lessen heeft u voorafgaand aan de invoering van de wet getrokken uit de ervaringen in andere (Europese) landen met een soortgelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding?

13

Ziet u in de aangegeven omstandigheden genoeg aanleiding om met de betrokken partijen nogmaals te overleggen en de Kamer over de uitkomst daarvan nader te informeren?

1) De Telegraaf, d.d. 25 juli 2019

2) Algemeen Dagblad, d.d. 25 juli 2019

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.