Hoe wordt de 2 miljard extra voor Infra, die in het Regeerakkoord staat vermeld, besteed? Dat was de vraag die deze week centraal stond bij het notaoverleg MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport).Er zijn meer projecten en knelpunten dan er geld is, er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden.

Verschillen tussen regio’s

Er blijken forse verschillen te bestaan tussen de landsdelen. Er gaat veel geld naar projecten in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland, terwijl de regio zelf daar heel weinig aan meebetaalt. Deze drie provincies hebben de meeste projecten (35). De investeringen daar zijn ook het hoogst: 9 miljard. De bijdrage uit de regio zelf is echter slechts 9%. Zuid-Holland en Zeeland hebben ook veel projecten (33) met investeringen van 1,6 miljard. Maar deze regio’s dragen veel meer zelf bij; tot meer dan een miljard (68%). Gelderland en Overijssel hebben 25 projecten met investeringen die oplopen naar € 790 miljoen. De cofinanciering door de regio is € 463 miljoen, dat is 66 %.

CDA woordvoerder Maurits von Martels: “We zien dus dat er forse verschillen zijn tussen de landsdelen. Vooral het vele geld dat naar Noord Holland, Utrecht en Flevoland gaat terwijl de regio daar zo weinig meebetaalt, roept vraagtekens op. Zeker als je dat plaatst tegen de grote bijdragen van de regio’s in Zuid Holland, Zeeland, Gelderland en Overijssel.” Hij riep de minister op om te onderzoeken waar deze verschillen vandaan komen,en daarbij ook een bedrag per inwoner aan te geven.

Verbinding regio met grote steden
Het CDA vindt het erg belangrijk dat de regio goed verbonden blijft met de grote steden en de stedelijke gebieden van Nederland. Het CDA zal er dan ook voor waken dat bij de verdeling van de gelden de regio niet overgeslagen wordt. De leefbaarheid en economische groei van onze regio’s is immers sterk afhankelijk van goede infrastructuur.

Von Martels ging vervolgens per provincie in op de bestaande knelpunten daar. De belangrijkste zaken die het CDA graag gerealiseerd ziet in deze kabinetsperiode zijn: A30/A35 – A1, N35, Kornwerderzand, Maaslijn Grubbenvorst, N59, A28, A76 en A67, A58, A27 Hooipolder en de treinverbinding tussen Eindhoven en Düsseldorf.

Namens de woordvoerder spoor Mustafa Amhaouch vroeg hij verder maximale aandacht en uitvoeringscapaciteit voor de huidige internationale treinverbindingen Amsterdam-Berlijn, Amsterdam-Brussel en Amsterdam-Londen. Deze moeten substantieel worden verbeterd. Deze 3 lijnen ziet het CDA als ‘model’ om concurrerend en een serieus alternatief te worden t.o.v. vliegverkeer, op basis van prijs, comfort en reistijd.

Integrale benadering
Von Martels pleitte ook voor een integrale benadering van de vraag waar we woningen gaan bouwen en waar de woon- en werklocaties zijn. “Als je een woonwijk bouwt op de verkeerde plek, dan creëer je files. Bij die integrale aanpak moet er breed gekeken worden naar ook bijvoorbeeld de aanleg van vrij liggende (snel)fietsroutes. Deze integrale benadering, vanuit een gebiedsopgave en niet vanuit een vervoersmodaliteit, heeft onze voorkeur.” Daarnaast riep hij de minister op, om bij de subsidiëring van de fietsinfrastructuur ook expliciet te kijken naar de veiligheid van de fietsers. Veel fietsers voelen zich namelijk niet veilig op de fiets, en het aantal verkeersslachtoffers onder fietsers is nu voor het eerst hoger dan onder personenauto’s.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.