03 november 2022

Hilde Palland over de Wet Toekomst Pensioen

Lees hier de inbreng van Hilde Palland tijdens het debat over de Wet Toekomst Pensioen 

Voorzitter, vandaag zetten we een vervolg stap in het behandelen van de Wet Toekomst Pensioenen. Zoals eerder gezegd voorzitter heeft mijn fractie in beginsel een positieve grondhouding tegenover het voorliggende wetsvoorstel. We zien hierin de noodzakelijke veranderingen om ook in de toekomst voor iedereen een pensioen beschikbaar te stellen en aan te sluiten bij de veranderde arbeidsmarkt.

Ik heb aangegeven bij het WGO dat onze focus als CDA-fractie bij de behandeling gericht is op:

  • De haalbaarheid en het realiseren van de doelen van het Pensioen akkoord en inzicht hierin
  • Een eerlijke verdeling bij het invaren/ evenwichtig omzetten van het vermogen naar individuele opbouw voor alle generaties
  • Doen we recht aan deelnemers en gepensioneerden in het proces
  • Verduidelijking op enkele punten en hoe hierover gecommuniceerd wordt.

En voorzitter, hier zijn al de nodige zaken over gewisseld en inmiddels ook nadere stappen in gezet.
Bijvoorbeeld in de Nota’s van wijziging naar aanleiding van wat we als Kamer in het wetgevingsoverleg met de minister hebben besproken in het WGO over evenwichtig invaren bijvoorbeeld.
Toch resteren er voor ons nog een aantal punten om nadere helderheid over te verkrijgen of wellicht een aanscherping in wet of beleid.

Vz, Onder het motto ‘Onderzoek alles, behoud het goede’ hebben vele commissies, instituten en deskundigen vanaf 2008 de mogelijkheden onderzocht naar een verbetering van het huidige pensioenstelsel.

De vernieuwing is noodzakelijk; er is onvrede over huidige stelsel, weinig vertrouwen bij jonge generaties, we leven langer en vergrijzen, de arbeidsmarkt is veranderd. Als we nu niets veranderen houden we een stelsel waar iedereen ontevreden over is en blijft. In 2019 is het pensioenakkoord daarover uiteindelijk gesloten. Een breed gedragen polderakkoord zoals onze Nederlandse traditie betaamt; waarin vakbonden, werkgevers en de overheid samen met elkaar aan tafel gaan en in gezamenlijkheid tot oplossingen komen voor uitdagingen die voorliggen.

De wetgever stelt met de uitwerking van het pensionakkoord in de WTP een kader waarbinnen sociale partners en pensioenfondsbesturen hun sociale doelstellingen kunnen realiseren. De WTP is een kaderwet die recht moet doen aan die sociale doelstelling en solidaire inkadering van pensioenfondsen. Daarbij dient er voldoende beleidsruimte te blijven zodat in de verschillende situaties en fondsen en regelingen die er zijn gewerkt kan worden aan het beste collectieve pensioenresultaat voor zoveel mogelijk deelnemers en gepensioneerden.

1. Haalbaarheid en realiseren doelen en inzicht hierin

Vz, In de vele gesprekken die ik de afgelopen maanden gevoerd heb hoor ik wel dat men zich zorgen maakt of de doelstelling voor eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen na invoering van de WTP daadwerkelijk gehaald kan worden.

Voorzitter, laten we eerlijk zijn: een keiharde garantie dat dit lukt kan zowel met het huidige stelsel als met de Wet Toekomst Pensioenen niet gegeven worden. [Zeker niet met de huidige bijzondere situatie van extreem hoge inflatie]. Wel biedt de WTP eerder perspectief op een koopkrachtig (geïndexeerd) pensioen voor werknemers en pensioengerechtigden, waarbij pensioenen meer gaan meebewegen met de economie.


Maar vz, de proof of the pudding is in the eating. Daarom willen wij dat niet alleen de transitie wordt gemonitord, maar ook het behalen van de doelstellingen die we / brede coalitie aan polderpartijen en politiek, met elkaar voor ogen hadden en hebben met het pensioenakkoord:

- eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen;
- pensioen wordt transparanter en persoonlijker; en
- sluit beter aan bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt,
Dit in relatie tot de transitiekeuzes die zijn gemaakt, en de in het pensioenakkoord gestelde randvoorwaarden, zoals:
- de ouderdomspensioenen blijven levenslang
- de herziening is geen versobering; er blijft voldoende ruimte om de huidige doelstelling voor het te verwachten pensioen te realiseren
- de premies en de pensioenuitkeringen moeten zo stabiel mogelijk zijn
- pensioenuitvoerders moeten voldoende ruimte houden om beleggingsrendementen te boeken
Daarom zullen wij een amendement indienen om ook na invoering van de Wet Toekomst pensioenen op 1 januari 2027 structureel te monitoren of de doelstellingen uit het pensioenakkoord bereikt worden. [VRAAG] Is de minister hiertoe bereid? Zo ja, kan zij aangeven hoe zij voornemens is dit te gaan inrichten?

2. Eerlijke verdeling bij invaren voor alle generaties

Vz, bij het omzetten van het pensioenvermogen per fonds naar persoonlijke aanspraken is “evenwicht” is centrale woord. Dank aan de minister voor de beweging die gedurende het WGO is gemaakt, terzake de rekenmethodes en nadere kaderstelling:
- de Standaardmethode geldt als uitgangspunt. De VBA methode kan enkel gemotiveerd worden toegepast voor uitzonderingsfondsen.
- En een minimale ondergrens (95%) geldt als vertrekpunt voor invaren.
Vz, Fondsen verschillen onderling fors, in dekkingsgraad, in deelnemersbestand etc. Ik heb tijdens het WGO doorgevraagd op de ruimte voor pensioenfondsbesturen om recht te doen aan alle deelnemers en generaties. Zij kunnen daarin keuzes maken, bijvoorbeeld om als het fondsvermogen daar ruimte voor biedt, een stukje inhaalindexatie bij het uitdelen van de buffers mogelijk te maken. Dat hebben wij toch goed begrepen voorzitter? Dit zolang het voordeel van de een maar niet ten koste gaat van (leidt tot korting) van de ander. Inhaalindexatie staat immers niet in de wettekst, vandaar mijn vraag ter bevestiging dat toekenning of een keuze voor inhaalindexatie bij toepassing van standaardmethode mogelijk is bij fondsen als de dekkingsgraden daartoe voldoende hoog zijn.

Voorzitter, het CDA heeft diverse malen in de schriftelijke ronde vragen gesteld over ontbreken van mogelijkheid van collectieve uitkeringsfase in de SPO. CDA is blij dat met de 2de Nota de minister hier positief op heeft gereageerd. Dit was ook 1 van de punten die een aantal seniorenorganisaties bij ons heeft neergelegd.
Een amendement is hiertoe inmiddels ingediend die de ruimte daartoe biedt incl nadere uitwerking.
 

3. Recht doen aan deelnemers en gepensioneerden in het proces & transitie

Vz, de sociale partners (vakbonden/wn en wg) zullen een voorstel uitwerken in een transitieplan, met voorstel aan pensioenfondsbestuur tot evenwichtig invaren (of niet). Het fondsbestuur aanvaart de opdracht tot evenwichtig invaren (of niet); in het fondsbestuur zijn doorgaans ook de verschillende deelnemersgroepen vertegenwoordigt, het Verantwoordingsorgaan heeft een (versterkt) adviesrecht (zitten ook gepensioneerden in)  en de Raad van toezicht dient ook in te stemmen met het plan. Vervolgens toetst DNB het transitieplan. AFM toetst communicatieplan. Ben je het niet eens als deelnemer: kun je je laten horen bij deze geledingen, klachtenregeling intern en extern. 

Vz, de sociale partners hebben dus het initiatief bij besluit tot invaren en de wijze waarop ‘evenwicht’ , recht doen aan alle generaties, wordt ingevuld. Zij zullen daarbij leden, deelnemers betrekken. Voor gepensioneerden en slapers is er het hoorrecht. Ik heb eerder aangegeven het hoorrecht te willen versterken zodat er tenminste een terugkoppeling plaats vindt en dat wettelijk is voorgeschreven; een verantwoording over wat er met de input gedaan. [zie ingediend Amendement hoorrecht]

Maar Vz, liever nog zie je geborgd, zoals ik dat bij een aantal fondsen in de praktijk zie, dat gepensioneerden / niet actieven, vooraf bij uitwerking door sociale partners worden betrokken. Dat er ‘in samenspraak’ wordt gekomen tot een transitieplan voor evenwichtig invaren. De minister werkt aan een handreiking evenwicht, daar worden jongeren en ouderen bij betrokken: heel goed. Wordt daarbij (in die handreiking) ook invulling gegeven aan het proces; een concrete handreiking voor het tijdig betrekken van alle betrokken generaties zodat ingebrachte standpunten en overwegingen meegewogen kunnen worden voor afronding besluitvorming transitieplan?

Vz, Met de transitie naar het nieuwe stelsel komt ook de vraag of het huidige governance model nog passend is in de nieuwe situatie. De WTP schrijft voor dat belanghebbenden op een zo evenwichtig mogelijke wijze vertegenwoordigd dienen te zijn in de besturen van de pensioenfondsen, Ik denk dat het goed is daar opnieuw naar te laten kijken om zeker te stellen dat de belangen en verantwoordelijkheden goed herijkt zijn en de governance structuur binnen de pensioenfondsen daar ook een goede spiegel van is. Hoe kijkt de minister daarnaar? [Ook onze senioren organisaties (van VVD D66 en CDA) riepen daar toe op.]
[motie Onderzoek herijking governance in wtp 2de termijn] 

Transitie
Na jaren van niet kunnen indexeren konden dit jaar meerdere pensioenfondsen aankondigen te gaan indexeren. Dit mede dankzij de motie van collega’s Gijs van Dijk, Ceder en ondergetekende en de zogenaamde indexatie AMvB. (zicht op invaren)

Over de indexatie amvb -waarmee in de periode tot het overgaan naar het nieuwe stelsel door een fonds al vanuit nieuwe regels kan worden gedacht en sneller kan worden geïndexeerd - heeft de minister aangegeven dat de kamer eerst aan zet is om meer duidelijkheid te scheppen over nieuwe WTP alvorens deze amvb te verlengen (zicht op invaren hebben, verantwoord handelen).
Nu hebben een aantal fondsen aangegeven zorgen te hebben nu de wet is uitgesteld dat daarmee het Transitie FTK ook pas later in werking treedt; dit kan voor fondsen tussen 100-105% verplichting tot onvoorwaardelijke kortingen opleveren en voor andere fondsen evt voorwaardelijke kortingen en verplichting tot maken van een herstelplan. Dit lijkt wat vreemd met het zicht op nieuwe WTP en de wens op invaren. Kan de minister aangeven hoe ze (en DNB) nu hierin vaart met het transitie FTK en invoering wet 1/7/2023 en evt overgang daarnaar? 

 

4. Communicatie

Vz, pensioenfondsen zijn straks verplicht een communicatieplan op te stellen over hoe zij de deelnemers en pensioengerechtigden meenemen en informeren.
De AFM houdt hier toezicht op. Voorzitter ik begon mijn inbreng met monitoring op de doelstelling. Belangrijk dat we daar als (mede)wetgever en controleur zicht op houden, maar voor de deelnemer geldt dit nog eens te meer. Kan de minister toelichten hoe de deelnemer, niet enkel in de transitiefase, maar ook daarna zicht houdt op hoe zijn pensioen ervoor staat en hoever deze afzit van zijn pensioenambitie (een soort ‘persoonlijke dekkingsgraad’). Een dergelijke ambitiedekkingsgraad een rol spelen bij het vullen en uitbetalen van de solidariteitsreserve. 

5. Nabestaanden en witte vlekken 

Voorzitter, inzake het nabestaande pensioen; het huidige nabestaandenpensioen is erg versnipperd vormgegeven hetgeen in de praktijk leidt tot een wirwar van bepalingen. Hierdoor zijn individuen niet altijd goed in staat om de kwaliteit van hun nabestaandenvoorziening te beoordelen en hierop te acteren. De voorgestelde uniformering is wat het CDA betreft dan ook een positieve ontwikkeling die zal leiden tot minder risico’s voor individuen.

Het grote verschil tussen het nabestaandenpensioen bij overlijden voor / na pensioendatum blijft voor ons wel een vraag/een dilemma. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Omtzigt over ziektewet-gat bij nabestaandenpensioen. We hebben reeds een amendement ingediend om voortzetting als er eenmaal voor opt-in en voortzetting is gekozen de default te maken, in plaats van een jaarlijkse herbevestiging hiervoor nodig te maken.
Over het belang van Pensioen opbouwen
Het is en blijft van belang dat meer mensen pensioen gaan opbouwen. Dat we witte vlekken inperken en dat we ZZP’ers beter faciliteren in het zelf opbouwen van pensioen. Daar zijn afspraken over gemaakt en stappen gezet; bijv in uitzendcao’s. Maar ook nav het WGO en met name vragen vanuit collega’s Nijboer en Maatoug hieromtrent. Goed dat hier concreet nader werk van wordt gemaakt en dat eindigt wat het CDA betreft zeker niet nadat een besluit over deze wet is gevallen. Daarmee sluit ik ook graag aan bij de opmerkingen van de Raad van State over deze problematiek. Die vraagt nadere doordenking, ook buiten kader van deze WTP.
 

Ik kom tot een afronding voorzitter:

Vz, waarom doen we dit eigenlijk. We hebben één van de beste pensioenstelsels ter wereld, waarom zouden we dat inwisselen? Ik begrijp die vraag maar al te goed: wat goed is moet je niet zomaar weg doen.
Daarom is mijn fractie ook blij dat de sterke elementen van het huidige pensioenstelsel behouden blijven. Behoud van de verplichtstelling, risico’s collectief gedeeld worden. Denk daarbij aan het langleven-risico en nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen. De fiscale facilitering blijft ruim genoeg om na de loopbaan met pensioen te gaan met 80% van het gemiddelde loon.
 

Waarom dan toch een nieuwe wet?
- De wereld is veranderd; we leven langer, we werken niet meer 40 jaar bij dezelfde baas en wisselen dus vaker van pensioenfonds of als zzp’er moeten zelf opbouwen.
- de garantie / belofte die nu in een groot deel van de pensioenregelingen zit kan niet worden nagekomen en vergen verplicht enorme buffers. Premies gestegen, kortingen hebben soms ook plaatsgevonden of hadden moeten plaatsvinden. Dit zorgt er onder andere voor dat veel pensioenen al jaren niet worden verhoogd waar gepensioneerden zich al lang de dupe van weten en de eerdere beloften lang niet altijd worden waargemaakt. Daarnaast hebben jongeren weinig vertrouwen in dat er tegen de tijd dat zij met pensioen gaan er nog wat in de pot zit voor hen.

Ons pensioenstelsel vergt groot onderhoud en moet ‘mee’ met de tijd om dit soort kwetsbaarheden op te lossen. Ik wil ook ervoor zorgen dat de generaties na ons vanaf de pensioengerechtigde leeftijd kunnen genieten van een goede pensioenuitkering. Nu niets doen betekent dat theorie en praktijk verder uit elkaar gaan lopen en het vertrouwen en de aanspraak van onze huidige kinderen en klein kinderen op het pensioenstelsel, zoals onze huidige gepensioneerden in veel gevallen al ondervonden hebben, niet waar gemaakt kunnen worden.

Tijd voor groot onderhoud om weer toekomstbestendig te zijn, voor de gepensioneerden van vandaag en die van generaties die volgen.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.