Hugo de Jonge sprak tijdens de Dag van de Christendemocratie. Lees zijn speech hier terug:

Een ‘dag van de christen-democratie’, om het 40-jarig bestaan te vieren van ons wetenschappelijk instituut. Wat een steengoed initiatief van onze Pieter Jan Dijkman!

“Wat voor land wil jij doorgeven?” Een mooie, uitnodigende vraag die ons bepaalt bij de opdracht van de politiek: het vormgeven van de samenleving van morgen. Een vraag ook die bescheiden maakt en oproept tot dadendrang tegelijkertijd. Bescheiden omdat het onderstreept dat we ons land slechts in bruikleen hebben van onze kinderen en kleinkinderen, en dat is een mooie manier van kijken. En tegelijkertijd: aan de slag dus, want morgen begint vandaag. 

In 1996 kwam ik in Rotterdam wonen. Op Zuid. In de Millinxbuurt. Volgens mijn vader - die had me getipt - was het goed te betalen en ik begreep toen ik er eenmaal woonde al vrij snel waarom. Drugs, geweld, overlast, achterstanden, het had allemaal z’n plek in de wijk waar ik was komen wonen. De meeste wijkbewoners waren naar elders vertrokken, en degenen voor wie dat niet was weggelegd bleven boos en teleurgesteld achter, in een wijk die nauwelijks meer leefbaar was.

Ik kwam naar Rotterdam omdat ik er de PABO deed. In ’99 kreeg ik er m’n eerste baan, en m’n eerste eigen klas, groep 7 op basisschool De Akker in die Millinxbuurt. Ik zag daar hoe hard het leven voor kinderen kon zijn, hoe weinig sommige kinderen van huis uit meekregen - aan richting, aan grenzen, aan liefde. Wat ze juist te veel van huis meekregen, dat waren volwassen problemen, zorgen die geen kind van tien, elf jaar zou mogen hebben. Deze kinderen waren voor hun ontwikkeling zoveel meer dan waar ook afhankelijk van hun juf of meester. Maar met hard werken was en is het wel degelijk mogelijk om achterstanden in te lopen, om talent tot ontwikkeling te brengen. En juist daarom was het zo onvergetelijk mooi om juist in het leven van deze kinderen een rol van betekenis te mogen spelen.

Het was dezelfde tijd dat in de lerarenkamer bij mij op school al lang het gesprek gaande was over de falende integratie in Nederland. Het beleid toen was geformuleerd in keurige bezweringsformules die precies niet onder woorden brachten wat mensen van dichtbij zagen gebeuren. Als we nou maar zouden zorgen dat mensen een dak boven hun hoofd hebben, een opleiding en werk, zullen ze integreren en zich thuis voelen, werd vaak gezegd. Niet dus. Kort daarna was het Pim Fortuyn die de falende integratie op de politieke agenda zette. Wat je ook vond over de manier waarop hij dat deed: de zorgen van Rotterdammers en zoveel Nederlanders werden eindelijk gehoord en kregen een plek in de politiek.

Het zijn voor mij vormende jaren geweest, die eerste jaren in Rotterdam, wonend en werkend op Zuid. Ik leerde er vele lessen. Laat ik er twee noemen:

•   De eerste is dat je je nooit neer mag leggen bij de dingen omdat ze nu eenmaal zijn zoals ze zijn. Achterstanden zijn geen ‘voldongen feiten’, en mensen mag je nooit opgeven. We kúnnen - met hard werken - het verschil maken in het leven van de mensen die op ons rekenen.

•   En de tweede les is dat we als politiek de zorgen die er zijn serieus hebben te nemen. Het is onze plicht om het gesprek daarover te laten gaan, ook als die zorgen ons onwelgevallig zijn. De politiek is bij uitstek de plek om zorgen te verwoorden, om onvrede te kanaliseren. Politiek hoort naast mensen te staan.

Terug naar de vraag die vandaag centraal staat: ‘Wat voor land wil jij doorgeven?’

‘Geboren worden is een opdracht’ is een - meen ik - Joods gezegde. Ik vind dat prachtig. Je geboorte zien als een opdracht om waar te maken wat je in je hebt, om iets te doen met de talenten die je hebt gekregen, om zin te geven aan je bestaan. Een opdracht om de hoop waar te maken die mensen op je vestigen. Zoals we dat vaak binnen het CDA zeggen: iedereen heeft een taak. Dat geldt voor mij, voor u, voor ons allemaal - op welke plaats we ook ons werk doen.

Het land dat ik wil doorgeven is zo’n land. Een land waarin we elkaar daarop aanspreken: neem je verantwoordelijkheid, je hebt een taak, doe mee. Maak iets van je leven en beteken iets voor de mensen om je heen. En daar hoort óók bij dat we iedereen ook echt in staat stellen om mee te doen: mensen met en zonder beperking, jong en oud, autochtoon en allochtoon. Iedereen.

In het land dat ik wil doorgeven is die samenleving écht een SAMENleving. Laten we eerlijk zijn, zonder het te willen leven we steeds meer langs elkaar heen. Steeds meer groepen in de samenleving die elkaar nooit meer tegen komen: niet in hun wijk, niet op het werk of op school. Gescheiden werelden. Als we niet uitkijken fragmenteert onze samenleving, langs culturele scheidslijnen of langs de lijn van opleidingsniveaus, in allemaal subsamenlevinkjes, ieder z'n eigen ‘ons-soort-mensen’. Het overbruggen van die kloven is een van de belangrijkste opdrachten, zeker voor ons als CDA, als partij van de samenleving. In het land dat ik wil doorgeven – dat wij moeten willen doorgeven - hebben we samen te leven vanuit het besef dat we niet zonder elkaar kunnen, dat we niet zonder een gedeeld verhaal, een gedeelde cultuur, een gedeelde identiteit kunnen.

Het land dat we moeten willen doorgeven is ook een land dat laat zien wat solidariteit tussen generaties echt betekent. Niet ‘what’s in it for me’, maar ‘what’s in it for us all’. Een land waarin we oog hebben voor de problemen op langere termijn  - of het nu een onhoudbaar pensioenstelsel is of een onhoudbare milieuschuld - we mogen onze kinderen er niet mee opzadelen. Om het huiselijk te zeggen: we hebben onze eigen rommel op te ruimen. ‘Na ons de zondvloed’ is een houding die ons niet past. En dat vraagt om leiderschap, niet alleen van de politiek maar van iedereen die verantwoordelijkheid draagt. En - ik kan het niet ongenoemd laten - wat heeft de polder deze week een geweldige kans gemist om juist dat te laten zien, een geweldige kans om de pensioenen houdbaar en eerlijk te maken voor álle generaties.

Werk maken van het land dat we door willen geven. Dat is wat ons te doen staat. En het CDA heeft alles in huis om daarin leidend te zijn, juist nu.

Maar dat betekent wel iets voor ons als denkers en doeners binnen het CDA . Ik wil een drietal punten markeren.

1.  Het CDA moet de zorgen van mensen als haar opdracht zien

Een partij die samenleving voorop plaatst, die naast mensen staat, heeft ook naast de zorgen van mensen te staan. Heeft die zorgen als haar opdracht te zien. En de belangrijkste van die zorgen passen niet in een rekenmachine. De zorgen die in de ‘burgerperspectieven’ van het Sociaal Cultureel Planbureau steevast in de top 3 staan zijn de zorg, migratie en integratie, en ‘normen en waarden, de manier waarop we als samenleving met elkaar omgaan’. En dat zijn zorgen die we misschien zelf niet allemaal zo ervaren, maar waarvan we wel weten dat ze er zijn. Zorgen die vaak voortkomen uit onzekerheid, uit onveiligheid, uit onbehagen. Zorgen over de toekomst: is er straks voor mij nog wel de zorg die ik nodig heb en kunnen we die zorg nog wel betalen? Zorgen over de spankracht van de samenleving: houden ze daar in Den Haag als het gaat om migratie en integratie eigenlijk wel rekening met wat onze buurt nog aankan? Zorgen die ‘real’ zijn voor veel mensen, en dus ‘real in their consequences’. En geven we daar nu echt het goede antwoord op, of gebruiken ook wij nog te vaak bezweringsformules omdat we de ongemakkelijke werkelijkheid liever ontwijken? Juist als we het vertrouwen willen herwinnen van de mensen die dat aan het verliezen zijn, zullen we die zorgen moeten willen begrijpen, willen verwoorden. Maar daar mogen we het niet bij laten. Megafoon-politiek is niet onze stiel. Juist aan het CDA geldt de opdracht ook een antwoord op die zorgen te formuleren, er een hoopvol perspectief aan te verbinden.

2. Het CDA moet een ‘tegenover’ durven zijn van de geest van de tijd

We kunnen in onze mooie partij avond aan avond discussiëren over plannen voor de toekomst en moties voor morgen. Maar kunnen we, durven we ook te benoemen waar we tégen zijn, wat we niet willen? Durven we onszelf neer te zetten tegenover de geest van de tijd?

•    Tegenover het consumentisme en egoïsme van deze tijd van ‘ieder voor zich en de overheid voor ons allen’. Daartegenover heeft het CDA te plaatsen dat mensen geen klant zíjn van de overheid. Dat de samenleving wordt gedragen door de miljoenen Nederlanders die dag in dag uit vrijwilligerswerk doen, het ‘noaberschap’ voorleven - door de f-jes te trainen, even een boodschap te doen voor de buurman die slecht ter been is, te gaan wandelen met die mevrouw in het verpleeghuis.

•    Tegenover het cynisme en de onverschilligheid van deze tijd over onszelf, over de politiek. Daartegenover heeft het CDA de hoop en de overtuiging te plaatsen dat wel degelijk het verschil te maken is in het leven van mensen. Die enorme eenzaamheid in onze samenleving, daar hoeven we ons niet bij neer te leggen. Uitbuiting en mensenhandel op de wallen, dat is wel degelijk aan te pakken. Ondermijning is geen natuurverschijnsel, die ís te bestrijden. Die vreselijke spiraal van huiselijk geweld en kindermishandeling, die ís te doorbreken.

•    Tegenover de polarisatie van deze tijd. Het CDA hoort dé partij tegen de polarisatie te zijn, zei onze Piet Steenkamp al. Juist nu een aantal partijen van de polarisatie in de samenleving een politiek verdienmodel lijken te hebben gemaakt, heeft het CDA de opdracht de kloven in de samenleving te overbruggen.

•    Tegenover het neoliberale mensbeeld en het ongebreidelde geloof in de zegeningen van de markt. Kijk naar de mensen die vroeger pakjes rondbrachten in loondienst en datzelfde werk nu als gedwongen zelfstandige doen, zonder de zekerheden van pensioenopbouw of van loon als je ziek bent. Kijk naar de aanbestedingen in de zorg die partnerschap, samenwerking en continuïteit van zorg bemoeilijken. De markt - zonder sturing, zonder moraal, zonder gezond verstand - verdeelt de samenleving in winnaars en verliezers. Het CDA mag daar niet met de handen in de zakken naar staan te kijken.

Een tegenover durven zijn. Helder maken waar we tégen zijn. We hebben het karakterologisch misschien niet van nature in ons, redelijke mensen als we zijn. Maar nodig is het wel. Om vervolgens echt helder te kunnen maken waar we vóór zijn.

3. Het CDA hoort sterk te zijn in het midden

Het CDA hoort in het midden. Dat is geen keuze uit verlegenheid, geen keuze uit louter pragmatisme, maar een keuze uit overtuiging. In het midden worden verschillen beslecht, worden mensen samengebracht, strijd gepacificeerd. Het is zoals Sybrand zei op het laatste partijcongres: “Het CDA is sterk in het midden, dat was en is onze gezamenlijke opdracht. Want polarisatie en het uitvergroten van tegenstellingen past ons niet.”

Maar dat vraagt ook iets van onze stijl van politiek bedrijven. Hoewel politiek een mooi vak is, haalt het niet altijd het mooiste in ons naar boven. Als we uit het oog verliezen dat het onze belangrijkste taak is om kloven te overbruggen in plaats van te slaan. Als we het verschil niet máken, maar verschillen juist uitvergroten. Sommige partijen lijken het gedachtengoed in één woord samen te kunnen vatten: Schande! Of tégen! Het gedachtengoed van het CDA is rijker dan dat en vraagt om de ene én de andere kant te belichten. Juist zo doen we recht aan de werkelijkheid. Niet altijd makkelijk wellicht in een tijd waarin de toon steeds hoger lijkt te moeten, en de quotes steeds korter, schreeuweriger, grover en lomper. Ik zeg bewust: líjkt te moeten. Omdat ik er van overtuigd ben dat een grote meerderheid van de mensen in Nederland daar juist helemaal niet op zit te wachten. De stille meerderheid in Nederland verwacht iets anders: politici hebben een voorbeeldfunctie. Niemand wordt groter door op een ander te gaan staan. De Bijbelse notie ‘behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden’ is ook in de politiek een gouden regel.

Tot slot

Je talenten waarmaken, omzien naar elkaar en de wereld een beetje mooier achterlaten. Dat is het appèl van het CDA, waarvoor ik gevallen ben.

En dat appèl is actueel en tijdloos tegelijkertijd.

 Vandaag gaat een mooi avontuur van start. Op basis van al het moois dat de rijke traditie waarop onze partij steunt ons gebracht heeft, gaan we onder leiding van het WI verder bouwen aan een gedeeld verhaal. Een gedeeld verhaal dat zorgen serieus neemt, geborgenheid en zekerheid biedt, hoop en perspectief geeft. Een gemeenschappelijk huis, in de woorden van Pieter Jan Dijkman.

Ik ben heel benieuwd en heb zin om daar aan bij te mogen dragen.

Laat ik afsluiten met een wens - of eigenlijk is het een gebed - van een bekende Heilige (de favoriet ook van veel protestanten), Franciscus van Assisi:

“Moge God ons zegenen met genoeg dwaasheid om te geloven dat we een verschil kunnen maken in de wereld, zodat wij kunnen doen waarvan anderen zeggen dat het niet gedaan kan worden”.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.