Woensdag vond in de Tweede Kamer een debat plaats over een terugkeerregeling voor Syrische vluchtelingen. CDA-Kamerlid Anne Kuik betoogde dat Nederland nu en in de toekomst vluchtelingen die in nood verkeren, altijd hulp en bescherming hoort te bieden. Dat is ons moreel kompas. Veel mensen zijn Syrië de afgelopen tien jaar ontvlucht vanwege oorlog, geweld en een regime dat systematisch mensenrechten van de eigen bevolking schendt. Ook het CDA ziet graag dat de Syrische bevolking haar land weer kan helpen opbouwen, maar triest genoeg laat de situatie daar dat momenteel niet toe. De meesten kunnen dus niet terug, ook al zouden zij wel willen.

Anne Kuik: “Vele Syriërs zijn gevlucht voor oorlog en geweld. Was het maar waar dat deze mensen hun eigen land weer kunnen opbouwen. Maar het is er nu niet veilig, dat wordt ook bevestigd in het landsbericht. Als het gaat om migratie is het CDA streng maar rechtvaardig: we kunnen niet iedereen die een kans op een beter leven ziet hier opvangen, als we ons voorzieningenniveau zo willen houden. Maar het non-refoulement beginsel staat als een paal boven water. Mensen die met gevaar voor eigen leven gevlucht zijn, sturen we dus niet terug naar een plek waar explosies, aanslagen en gevechten plaatsvinden.”

Competenties inzetten
Als mensen een definitieve verblijfsvergunning krijgen, moeten ze hier hun leven kunnen opbouwen en integreren in de Nederlandse samenleving. Tijdens het debat pleitte Anne Kuik ervoor om de competenties en talenten die zij meenemen, hier zo goed mogelijk in te zetten. Dat is in het belang van Nederland én de statushouder zelf, maar gebeurt nog onvoldoende. Daarom diende zij een motie in, die de regering verzocht om knelpunten in de integratie van statushouders in kaart te brengen, waar mogelijk weg te nemen, zodat elders verworven competenties van statushouders ingezet kunnen worden in de Nederlandse samenleving, en de Tweede Kamer daarover te informeren.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.