Waarom zou je de ‘achterdeur’ gaan repareren, als je ‘huis’ in brand staat? Waarom zou je in 10 gemeenten gaan experimenteren met de productie en verkoop van legale wiet, als er veel grotere dingen te doen staan? Waarom zou je zes jaar pilots gaan uitvoeren, als de ontwrichtende gevolgen van de ondermijnende drugscriminaliteit om heel andere, ingrijpendere maatregelen vragen? Na de moord op de advocaat Derek Wiersum en het rapport van het Trimbos Instituut, dat vaststelt dat ‘steeds meer Nederlanders na drugsgebruik in het ziekenhuis belanden’, is de tijdgeest duidelijk aan het kantelen. Het onderzoek van Tops en Tromp naar de omvang van de drugsscene in Amsterdam had het anders denken over de bestrijding van de direct aan drugs gerelateerde ondermijning al in een stroomversnelling gebracht. De roep om een breed offensief tegen de economische en sociale ontwrichting wordt steeds luider.

Laten we dit momentum benutten voor een andere koers. Voor een ambitieus meerjarenprogramma om de georganiseerde criminaliteit misschien niet uit te roeien, maar dan toch in elk geval fors terug te dringen en beheersbaar te maken. Laten we erkennen, dat we in ons land niet meer weten wat ons beleid is. Softdrugs mogen niet geproduceerd worden, maar in coffeeshops wel verkocht worden. Harddrugs zijn verboden, maar er wordt niet op gehandhaafd. Softdrugs met 20 % THC zijn al lang geen soft drugs meer. Bij dance festivals wordt gewaarschuwd voor de gevaren van meegenomen pilletjes, maar je kunt deze bij de GGD gratis laten keuren. De overheid wil de productie van legale wiet toestaan, maar banken willen de producenten niet financieren. Bang als deze zijn van dezelfde overheid, die hen maant geen zaken te doen met criminele organisaties. Politie en Openbaar Ministerie moeten een norm handhaven waar maatschappelijk weinig draagvlak voor is. Wie het nog snapt, mag het zeggen? 

Experts waarschuwen dan ook, dat er geen snelle, laat staan eenvoudige oplossingen zijn. Professor Hans Boutellier riep onlangs in zijn afscheidsrede op tot een ‘politiek-morele heroriëntatie’. En hier een jaar voor uit te trekken. Met debat tafels á la het Klimaatakkoord. Hij stelt, dat het gedoogbeleid uit de jaren zeventig een moreel ambigue situatie heeft gecreëerd, die een voedingsbodem heeft geschapen voor illegale productie en handel. En die leidde tot een lankmoedige houding bij burgers, politici, rechters en handhavers. Met tot gevolg dat drugsgebruik genormaliseerd is. Maar drugsgebruik is niet normaal! Ook ‘cannabis is geen onschuldige drug’, zo houdt het Trimbos Instituut ons al jaren voor. Zeker niet, wanneer dit op jonge leeftijd of structureel gebruikt wordt. Het veroorzaakt concentratieproblemen, beïnvloedt studieresultaten, vermindert de rijvaardigheid en leidt niet zelden tot psychotische aandoeningen. Het Trimbos Instituut spreekt van een ‘zorgwekkende ontwikkeling’, waarvoor te weinig aandacht is geweest. 

Kijken we naar Nederland, dan zien we wietplantages in woonwijken, drugslabs in schuren op het platteland, drugs dealende motorbendes, handgranaten in coffeeshops, liquidaties op klaarlichte dag, witwassende banken, bedreiging van bestuurders, officieren van justitie, politiemensen, advocaten en journalisten, kwetsbare jongeren uit kwetsbare wijken die de drugscriminaliteit ingezogen worden. Zie hier een kleine schets van drugs gerelateerd Nederland anno 2019. Geen land om trots door te geven aan de volgende generatie. Een land met een hoofdstad die de ‘Europese draaischijf’ is geworden voor de handel in cocaïne en andere drugs. Een land met een havenstad waar alle doorvoerlijnen naar de rest van Europa beginnen. Hoe heeft het zover kunnen komen, dat een beschaafd land als Nederland een bronland voor drugs is geworden? 

Gelukkig is het maatschappelijke tij aan het keren. Het draagvlak voor de normalisering van drugsgebruik is aan het afbrokkelen. Steeds meer mensen willen, dat de overheid zich niet langer neerlegt bij de gedachte ‘het is nu eenmaal zo’ en ‘er valt toch niets aan te doen’ of ‘ je krijgt het toch niet meer weg’. Het wordt tijd voor een tegenbeweging. Daarom heb ik in de Eerste Kamer aan de regering gevraagd om met een ‘Deltaplan tegen de ondermijning’ te komen. Een ambitieus meerjarenprogramma, dat deze en de volgende kabinetsperiode overstijgt. Met maatregelen en structurele middelen om (1) de capaciteit en de kwaliteit van de opsporing en vervolging te versterken, (2) de sociale weerbaarheid van kwetsbare wijken te vergroten, (3) voor ondermijning gevoelige branches aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid en (4) kwetsbare groepen bewust te maken van de gezondheidsrisico’s van drugs. Met campagnes als ‘Kijk niet weg’ en ‘Zeg ‘nee’ tegen drugs’. Minister Grapperhaus heeft samen met minister Bruins van Medische Zorg toegezegd in het voorjaar met zo’n grootscheeps offensief te zullen komen. Een dergelijke langjarige aanpak vergt een ‘mega-inspanning’ en een ‘lange adem’. Van het gehele kabinet en met de steun van de branche-organisaties van voor ondermijning gevoelige sectoren. De banken, notarissen, advocaten, makelaars, autohandelaren, organisatoren van dance festivals, transportondernemingen en natuurlijk gemeenten en provincies. Wij zullen ons in Nederland moeten voorbereiden op een langjarig proces van consequent en volhardend ‘terug roeien’ van wat in tientallen jaren is kunnen voortwoekeren. Weg met de lankmoedigheid! Lankmoedigheid mag dan een nobele eigenschap zijn, te grote lankmoedigheid leidt tot misbruik door criminelen, zo is gebleken.

Ton Rombouts, Eerste Kamerlid CDA

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.