23 november 2022

Economie in dienst van de samenleving

Het CDA staat voor een eerlijke economie waarin het MKB de norm is en we zowel de afhankelijkheid als de waare van grotere bedrijven niet uit het oog verliezen. Ondernemerschap staat in dienst van de samenleving, stimuleert groei en innovatie, zorgt voor betrokkenheid bij medewerkers en levert daarmee een bijdrage aan Nederland als geheel. Om (familie)bedrijven te koesteren en perspectief te bieden moet de overheid in de eerste plaats voorspelbaar beleid uitzetten. Daarnaast is Nederland toe aan een herwaardering van de maakindustrie door een nieuwe industriepolitiek. Een regionale industriepolitiek, die waarden gedreven is en in dienst staat van de samenleving. Daarmee zorgen we voor een goed vestigingsklimaat en verminderen we strategische kwetsbaarheden. Op die manier scheppen we de voorwaarden voor de volgende generatie maakbedrijven en niet te vergeten hun essentiële toeleveranciers in het mkb. Deze bedrijven, groot en klein, zullen in de toekomst voor Nederland het verschil moeten blijven maken.

 

Lees hieronder de hele inbreng van Mustafa Amhaouch bij het begrotingsdebat.

 

Alleen het gesproken woord telt.

Voorzitter, het recente AIV-advies over slimme industriepolitiek en de omslag naar verticaal industriebeleid is bij mij blijven hangen. Want de huidige energiecrisis, waarin steeds meer de noodklok wordt geluid voor de industrie, legt de noodzaak voor zulk verticaal beleid steeds meer bloot. En daar kan de minister van EZK een belangrijke rol in spelen.

Afgelopen week mocht ik bij Brainport Eindhoven mijn notitie over de maakindustrie in Nederland presenteren. In deze notitie beschrijf ik hoe in de afgelopen decennia het begrip ‘industriepolitiek’ voor Nederlandse kabinetten een vies woord was, dat werd geassocieerd met protectionisme of ‘ons terugtrekken achter de dijken’. Het zou niet passen bij een open economie als die van Nederland. Maar anno 2022 is de wereld ingrijpend veranderd. Er woedt een verwoestende oorlog in Europa, die mede heeft gezorgd voor een ongekende energiecrisis. En de rivaliteit tussen de Verenigde Staten met hun ‘America First’ en China met hun ‘Made in China’ loopt steeds hoger op.

Mijn notitie is daarom een pleidooi voor een stevige herwaardering van onze maakindustrie en voor een nieuwe industriepolitiek. Voorzitter, ik bedoel daarmee een regionale industriepolitiek, die waarden gedreven is en in dienst staat van de samenleving. Gericht op een goed vestigingsklimaat en op het verminderen van strategische kwetsbaarheden. Om de juiste voorwaarden te creëren voor een volgende generatie maakbedrijven, de ASML’s, Damens, Philipsen en VDL’s van de toekomst. En niet te vergeten hun essentiële toeleveranciers in het MKB. Deze bedrijven en familiebedrijven, groot en klein, zullen in de toekomst voor Nederland het verschil moeten gaan maken.

Voorzitter, ik wil deze begrotingsbehandeling aangrijpen om vier thema’s, die ik ook in mijn notitie beschrijf, verder uit te diepen. Dit zijn ten eerste de Moderne industrie van nu en de toekomst, ten tweede Talent in beeld, ten derde aandacht voor de regio en ten vierde de verbinding met Europa.

Moderne industrie

Voorzitter, in de visie van het CDA werken we in Nederland aan een eerlijke economie waarin het belang van het MKB de norm is, maar waar we de afhankelijkheid en waarde van grote bedrijven niet uit het oog verliezen. Een economie die gaat ondernemerschap als dienst aan de samenleving, waar de menselijke maat centraal staat. Ondernemerschap waarin groei en innovatie worden gestimuleerd, met een betrokken oog voor werknemers en bijdrage aan Nederland als geheel. We moeten familiebedrijven koesteren voor continuïteit door generaties heen. En niet te vergeten: het belang van rust en voorspelbaarheid in het overheidsbeleid is voor ondernemers ontzettend belangrijk.

Om onze industrie te moderniseren moeten we verschillende uitdagingen aanpakken. Over de energiecrisis hebben we het in een vorig debat al gehad. Dat blijft ook onverminderd urgent, net als verduurzaming. Vandaag wil ik ook graag aandacht vragen voor die andere grote transitie: digitalisering. De minister is voortvarend bezig met de Smart Industry, een compliment daarvoor. In dat kader heb ik een amendement ingediend om de subsidie Mijn Digitale Zaak in 2023 door te trekken, want ik vind het belangrijk dat ook het kleine MKB met de koplopers mee digitaliseert. Een ander punt over de Smart Industry: in Singapore kennen ze een Smart Industry-index om te toetsen hoe het bedrijfsleven presteert op een aantal digitale indicatoren. Wat vindt de minister ervan om dit ook in Nederland te ontwikkelen? En als laatste: van ondernemers hoor ik vaak dat het heel belangrijk is om in Europa veel meer in te zetten op standaardisering om ook digitalisering makkelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan administratieve processen als facturatie. Als je daar meer standaardiseert, maak je het bijvoorbeeld internationale ondernemers veel makkelijker om hun eigen processen te digitaliseren. Herkent de minister dit signaal en wil zij dit ook oppakken?

Voorzitter, de stagnerende arbeidsproductiviteit is een ander probleem dat het lastiger maakt om te moderniseren. We hebben het in de afgelopen debatten al gehad over de WBSO. Ik wil hier nogmaals aandacht voor vragen. Het is voor mij duidelijk dat we eerder meer budget voor de WBSO moeten vrijmaken, dan dat we gaan korten. Lost de indexatie van de WBSO het budgettaire probleem vanaf 2024 op? Graag een reactie. Maar ik vind ook dat we het instrumentarium moeten uitbreiden met de ‘Wet bevordering industriële ontwikkeling’ (WBIO). Met deze nieuwe wet kunnen MKB-bedrijven deskundigheid inhuren om hun productieprocessen te innoveren, iets wat binnen de WBSO nu niet kan. Juist in deze tijd moeten we innovatie blijven aanjagen.

In de regio

Voorzitter, willen we het verdienvermogen van heel Nederland optillen, dan hebben we de kracht van alle regio’s nodig. Daarbij moeten we rekening houden met het unieke DNA van elke regio, waarin kansen en uitdagingen niet overal hetzelfde zijn. Denk bijvoorbeeld aan de grensregio’s. Zeven van onze twaalf provincies grenzen aan België en/of Duitsland. Is de minister het met ons eens dat we veel meer moeten investeren in samenwerking met deze landen om waardeketens in de grensregio’s te verbeteren? Een goed voorbeeld is de samenwerking tussen de Limburgse investeringsmaatschappij en zijn Belgische evenknie, die in 2022 voor eerst samen in een bedrijf investeren.

De Regionale Ontwikkelings Maatschappijen doen goed werk. We zijn blij dat er inmiddels een landelijk dekkend stelsel van ROM’s is. Tegelijkertijd kunnen we de potentie van de ROM’s nog veel beter benutten. Want we zien dat de ROM’s nu veel investeren in de koplopers, de hoog-innovatie bedrijven. Maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat het brede MKB ook meedoet? Is de minister bereid om samen met de provincies een meerjarenplan voor de ROM’s op te stellen, met aandacht voor dit punt en bijvoorbeeld ook bovenregionale samenwerking, onder de voorwaarde van passende publiek-private financiering?

Talent in beeld

Voorzitter, de beste ideeën ontstaan als mensen met verschillende eigenschappen en kwaliteiten samenwerken. De mens moet dus ook in ons bedrijfsleven centraal staan. Het is duidelijk dat we in een groot gedeelte van Nederland en in veel sectoren te maken hebben met grote personeelstekorten. De kernvraag is hoe EZK het beste kan bijdragen aan de oplossingen hiervoor. De minister is hier al eerder op ingegaan, maar in de begroting wordt niet duidelijk wat nu de concrete vervolgstappen zijn. Mede naar aanleiding van mijn motie ligt er nu een brief over het Actieplan Groene en Digitale Banen. Daar komt nog een vervolg op. Maar er ligt nu ook een plan vanuit het bedrijfsleven. We doen een dringend beroep aan het kabinet om het plan van het bedrijfsleven te omarmen, en dit samen te brengen met de Actieagenda waar de minister mee komt. Het is tijd om te gaan polderen.

Verbinding met Europa

Voor essentiële producten en technologieën voor onze samenleving kunnen we het ons niet veroorloven afhankelijk te zijn van enkel niet-Europese landen. In belangrijke waardeketens moet Nederland actief bijdragen aan een sterkere Europese positie. Dit maakt ons als land sterker in tijden van crisis. Het Nederlands (maak)industriebeleid moet aansluiten bij het Europese industriebeleid. Zie als voorbeeld de recente discussie over onze zeehavens. Wij hebben opgeroepen, samen met onze Europese CDA-collega’s voor een Europese havenstrategie. Is de minister het hiermee eens en hoe gaat zij zich hiervoor inzetten? Ik ben ook benieuwd naar de Wet Vifo in de praktijk, als een concrete maatregel om strategische autonomie te bevorderen. Het CDA heeft deze wet geamendeerd om campussen te beschermen. Hoe is hier mee omgegaan bij de High Tech Campus in Eindhoven? En is deze wet ook van toepassing op de recente overname van NOWI door Nexperia?

Voorzitter, er liggen ook grote kansen in de samenwerking met Europa en daarbuiten. Binnen Europa zijn dit bijvoorbeeld de IPCEI-programma’s. Graag vraag ik nogmaals naar de status van de uitvoering van mijn motie over batterijtechnologie. Binnen Europa en de NAVO gaan we fors investeren in defensie. Het CDA is van mening dat het Nederlandse bedrijfsleven en MKB hiervan mee moet profiteren. Maar Nederland is een klein land, we moeten samenwerken in Europa zodat iedereen doet waar hij goed in is. We vinden het ook belangrijk dat de minister oproep doet aan banken en pensioenfondsen om anders te kijken naar investeren in defensie. Wat moet er volgens deze minister in samenwerking met andere landen en financiers gebeuren om het meeste uit de nieuwe investeringen te halen?

Voorzitter, ik sluit af met een aantal vragen over mobiele connectiviteit. Het CDA heeft al vaker aandacht gevraagd voor de witte vlekken in Nederland als het gaat om mobiel bereik en aansluiting op snel en vast internet in de buitengebieden. Er ligt nu een brief, waarin staat dat de kloof met de 19.000 adressen in het buitengebied die dreigen achter te blijven moet worden gedicht en dat daarvoor een interventie van de overheid nodig is. Goed dat het kabinet dit inziet. Maar betekent dit nu concreet dat het voor deze 19.000 adressen geregeld gaat worden? En door wie dan? Is dit de nationale overheid of de gemeenten? En wanneer dan? Graag een reactie hierop.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.