Inbreng debat over de Wet seksuele misdrijven
(alleen het gesproken woord telt)

Voorzitter,

Een veilige samenleving kan niet zonder duidelijke normen over hoe we met elkaar omgaan, over wat we in ons land wel en niet accepteren. Maar als we geen onderhoud plegen aan ons normenkader, dan vervagen of verdwijnen onze normen. Dan dreigt er grenzeloosheid of wetteloosheid.

Voorzitter,

Ik denk even terug aan mijn tienertijd. Er waren muziekvideo's op tv-kanalen. Dat kwam vaak neer op video's met knappe vrouwen die onderdanig en met bijna niks aan als sekssymbolen fungeerden. Als je daar iets van zei, dan was je preuts of niet vrijgevochten. Je moest het vooral zien als: och, wat een vrijheid dat deze vrouwen dit mogen doen. Terwijl het hier in de kern gaat over een gebrek aan gelijkwaardigheid. Jongeren groeien op met dit brede beeld van vrouwen als onderdanig sekssymbool. Dat kan iets doen met het beeld dat tieners hebben van hoe vrouwen en meisjes zich moeten verhouden tot mannen en jongens, en andersom.

Die videoclips van toen zijn nog een lachertje in vergelijking met waar de jongeren van nu mee te maken krijgen. Uit een onderzoek van Pointer bleek dat bijna 30% van de 16- tot 18-jarige vrouwen te maken heeft met ongewenste online seksuele intimidatie. Ik noem een voorbeeld. Elke maand worden er honderden ongewenste foto's, video's en contactgegevens van slachtoffers, meisjes, in Telegramgroepen gedeeld. Pointer deed een experiment waarbij een 06-nummer van een fictief meisje werd gedeeld met de tekst "plus 18, geile blonde kech, makkelijk". Binnen een minuut krijgt de redactie een sms waarin seks wordt voorgesteld. En wekenlang volgen tientallen brute en intieme reacties en verzoeken, ook nadat werd gevraagd te stoppen. Het is werkelijk grenzeloos gedrag. De toenmalige Nationaal Rapporteur Bolhaar riep het kabinet op om na te denken over een breed actieplan tegen seksueel geweld. Kan de minister ingaan op wat er nu structureel gaat gebeuren om onze seksuele normen beter te onderhouden? Een gesprek over seksuele normen moet een vaste waarde zijn in de opvoeding. Dat gaat over bijbrengen waar de grenzen liggen en welk respect je hebt te dienen als een ander zijn of haar grenzen aangeeft. Seksuele ontwikkeling gaat over intimiteit, over lichamelijke integriteit. Het zou wat het CDA betreft ook veel meer moeten gaan over hoe we met elkaar omgaan.

We zijn als samenleving te lang verlegen geweest om de normen ten aanzien van seksueel wangedrag aan te kaarten. Gelukkig is er nu beweging, een massa die dit agendeert. Denk aan MeToo, maar denk ook aan de recente verhalen van schandalen in de media- en sportwereld, waarin mensen misbruik van hun positie maken om over seksuele grenzen van een ander heen te gaan.

De cijfers zijn schokkend als je weet dat van de 18- tot 24-jarige vrouwen meer dan een op de vijf vrouwen te maken heeft met seksueel geweld en dat 33% van de vrouwen te maken heeft met seksuele intimidatie, vijf keer zo veel als mannen. Dat onze dochters, zussen, vriendinnen dit meemaken, is onacceptabel en daarvoor mogen we onze ogen niet sluiten. Ik weet dat een hoop mensen die dit debat volgen, op de tribune of via de livestream, zelf seksueel geweld hebben meegemaakt of in hun omgeving hebben meegemaakt. Verschillende mensen hebben hun verhaal met mij gedeeld. Ik vind het enorm moedig hoe zij vanuit de positie waarin ze zitten aankaarten wat er scheef zit in ons recht en in onze samenleving. De impact van wat hun is overkomen, grijpt zo in op iemands leven, dat ik die kracht enorm bewonder.

Voorzitter,

Met deze wet gaan we wat veranderen. De bewijsbaarheid is lastig en zal voor een groter deel misschien ook wel lastig blijven. Maar we kunnen en moeten iets doen, in deze wet maar ook in het hele proces eromheen, om slachtoffers beter te beschermen. Dit debat gaat over de bescherming van grondrechten, over sociale veiligheid en over het kunnen rekenen op bescherming door dat recht. De Wet seksuele misdrijven is een belangrijke verschuiving van de balans die beter recht doet aan hen. Maar ook de samenleving moet aan het werk, want te vaak worden er opmerkingen gemaakt als "ben jij in je eentje door dat park gefietst?" of "je moet je ook niet zo uitdagend kleden", waardoor de schuld van de misdaad ook nog een keer gedeeltelijk bij een slachtoffer komt te liggen, het zogenaamde "victim blaming". Werk aan de winkel dus voor ook de samenleving.

Dit was mijn inleiding. Ik wil de rapporteurs danken voor het werk dat zij hebben gedaan en voor de zaken die zij namens ons hebben ingebracht. Daar hoef ik dus niet meer op in te gaan. Ik geef de blokjes aan waaraan ik nog toekom: consent, online seksueel misbruik gericht op kinderen, strafverzwaring van betaalde seks met 16-minners, straatintimidatie, en nog een aantal andere belangrijke vragen.

Voorzitter,

Zojuist heb ik duidelijk willen maken dat onze sociale normen op het gebied van seksueel grensoverschrijdend gedrag onderhoud nodig hebben, maar dat daarnaast ook het strafrecht moet bijblijven. In het huidige recht staat niet de wederkerigheid van seksueel contact centraal, maar het dwingen van de ander. De huidige delicten aanranding en verkrachting gaan uit van strafbaarheid met het doorbreken van de wil van de ander. De sociale norm is scherper en moet in het wetboek worden aangepast. De nieuwe delicten gaan over het ontbreken van de wil van de ander. Het huidige strafrecht schiet ook tekort in strafrechtelijke bescherming als het gaat om online seksueel geweld tegen kinderen, kindermisbruik en seksuele intimidatie. Het sluit niet goed aan bij de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Het CDA vindt het belangrijk dat dit nu beter geregeld wordt en dat we meer oog hebben voor het langdurige leed van slachtoffers en voor de roep om normering.

Consent. Seksueel contact behoort vrijwillig en gelijkwaardig te zijn en te berusten op wederzijds goedvinden. Op dit moment wordt de juridische drempel voor strafbaarheid soms niet gehaald, terwijl er wel onvrijwilligheid is aan de kant van het slachtoffer. Er moet vast komen te staan dat de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer tegen de wil in seksuele handelingen ondergaat. Hiervoor is een vorm van verzet nodig. Een kenbaar "nee" wordt voor de bewezenverklaring niet voldoende geacht. Het geldt ook voor situaties, waarin een slachtoffer bevriest. Dat wordt met deze wet gelukkig anders. De ondergrens van strafrechtelijke aansprakelijkheid voor aanranding en verkrachting wordt verlaagd.

Het is niet zo dat elke seksuele gedraging zonder expliciete voorafgaande goedkeuring strafbaar is. Denk aan een onbeantwoorde flirt of het lopen van een blauwtje. Voorwaarde is dat iemand een verwijt kan worden gemaakt voor zijn handelen of het nalaten daarvan, wanneer er voor ieder weldenkend mens duidelijk waarneembare signalen zijn dat de wil tot seksueel contact bij de ander ontbreekt, en hij toch doorzet.

Ik worstel met die gespleten opvatting waar het gaat om consent. Blijkbaar vinden we het normaal dat consent kan worden afgekocht. Daar heb ik grote moeite mee. Hoe kijkt de minister daarnaar? Kan consent echt worden afgekocht, terwijl we weten dat misleiding, dwang of een moeilijke jeugd, kwetsbare mensen in de prostitutie drijft, veel meer dan in andere branches? Wat houdt die term 'vrijwilligheid' in? Wat is echt vrijwillig? Wat als iemand door financiële problemen in haar eigen land zich genoodzaakt voelt om hier seks tegen betaling te ondergaan? Is dat vrijwillig? Of hebben wij de dure plicht om kwetsbare mensen beter te beschermen? Gaat in dit principe ook gelijkwaardigheid op, als het consent met geld of macht is afgekocht? Ik neem aan dat de klant, als hij heeft betaald, zich ervan moet vergewissen dat het niet betekent dat hij alles maar mag doen omdát hij heeft betaald. Hoe wordt dat geborgd? Het is terecht dat we bij zoiets persoonlijks en intiems als seks, voorwaarden stellen om mensen te beschermen. Wat ik gênant vind, is dat we de andere kant laten lopen.

Dan kom ik bij online misbruik van kinderen. De omvang en de indringendheid waarmee kinderen online seksueel worden benaderd, is toegenomen. Er zijn situaties waarin kinderen al binnen een halfuur seksueel worden ingekapseld. Kinderen worden in een bepaalde belevingswereld getrokken, wat we niet willen en wat schadelijke effecten heeft. Denk aan psychische problemen, depressies en eetstoornissen. Het is toch gek dat we dat in de huidige wet niet strafbaar hebben gesteld? Het is ongelooflijk belangrijk dat er een strafbaarstelling komt. Sexting en grooming met kwetsbare 16- en 17-jarigen vallen nu niet onder de strafbaarstelling, terwijl we toch ook moeten zorgen voor hen die kwetsbaar zijn. Op bepaalde punten hebben we het in de wet wel geregeld, zoals seks tegen betaling met 16- en 17-jarigen, seks in een afhankelijkheidsrelatie en seks met iemand die kwetsbaar is, zoals een lvb'er. Waarom zou dat dan niet gelden voor sexting en grooming met 16- en 17-jarigen die kwetsbaar zijn? We hebben daarom samen met de CU een amendement ingediend.

Voorzitter,

Complimenten voor een actie van AVIM Rotterdam, die een undercoveractie opzette: Sugar daddy. Men zette een advertentie in, waar 105 mensen op reageerden. De helft van de mannen wil een afspraak maken voor seks, terwijl ze weten dat het een 16- of 17-jarige betreft. Mijn maag draait om, als ik zie hoeveel mannen hierop reageren. We moeten de duimschroeven aandraaien. Het is goed dat naar aanleiding van de motie van het CDA en de CU de strafbaarstelling van betaalde seks met minderjarige slachtoffers, jonger dan 16 jaar, is geëxpliciteerd in de wet en dat de strafverzwaring, wanneer mensen seks hebben met 16-minners geregeld is. Dit is van belang om de rechtsprekende macht te laten zien dat strafbaarstelling van betaalde seks met minderjarigen binnen de context van het arrest van de Valkenburgse zedenzaak, waarin een dag cel werd opgelegd, in ieder geval in de voorliggende wetgeving geen recht doet aan de intentie van deze wetgeving.

Klanten van betaalde seks met minderjarigen houden de markt voor seksuele uitbuiting in stand. Ik vond het antwoord op onze vraag in de nota van wijzigingen wel een beetje zuinig. Het deed geen recht aan de internationale verdragen, want de klant is een van de kernoorzaken van mensenhandel. Wellicht heb ik de vraag te absoluut gesteld door te zeggen: dé kernoorzaak. De minister gaf aan: "Ik vind het te ver gaan om de klant neer te zetten als de kernoorzaak van mensenhandel; de kernveroorzaker van het delict mensenhandel is namelijk de mensenhandelaar zelf." Dan herhaal ik de vraag nog een keer. Is de minister het er wel mee eens dat de klant een van de kernoorzaken van dit probleem is? Erkent de minister dit? Welke maatregelen gaat de minister nemen om de klant die seks koopt van een minderjarige, niet alleen te ontmoedigen maar deze praktijk ook te laten afnemen? Ik wil hier toch op drukken, omdat we de ervaring hebben dat in het vorige programma Samen tegen mensenhandel hier geen aandacht voor was. Ik heb nog geen voorstellen gezien die mijn breed aangenomen motie op dit punt daadwerkelijk uitwerken.

Voorzitter,

Dan kom ik bij straatintimidatie. Het is niet normaal dat zoveel vrouwen zich onveilig voelen op straat. Volgens het CBS heeft meer dan de helft van de vrouwen in Nederland te maken gehad met straatintimidatie. "Wil je met me naar bed?" "Je hebt een mooi lijf." Of gewoon: "Ik verkracht je." Het zijn zomaar wat zinnetjes die vrouwen naar zich toe geroepen krijgen, verzameld op het Instagramaccount Catcalls of Grunn. Het gaat van naroepen tot achtervolgd worden tot aanranding. Het kan niet zo zijn dat mensen wegkomen met anderen intimideren en angst aanjagen. Daarom vindt het CDA het een grote stap vooruit dat straatintimidatie strafbaar wordt gesteld, in lijn met de initiatiefwet van Van Toorenburg en Asscher uit 2018.

Straatintimidatie is in veel gevallen lastig te bewijzen. Daar moeten we eerlijk over zijn. Handhaven kan het beste als het op heterdaad gebeurt. Omdat straatintimidatie als overtreding gaat gelden, kunnen beperkte opsporingsbevoegdheden worden ingezet. Daarom vraag ik de minister of camerabeelden kunnen worden opgevraagd bij verdenking van straatintimidatie. Is het voor gemeenten duidelijk in welke gevallen camerabeelden met de politie kunnen worden gedeeld? Met andere woorden: hoe verloopt nou die gegevensdeling? Het moge duidelijk zijn dat daders die zich schuldig maken aan straatintimidatie, hier niet mee mogen wegkomen. Slachtoffers moeten dan wel weten wanneer, waar en hoe ze aangifte moeten doen. Hierbij spelen publiekscampagnes een grote rol. In welke omvang worden die uitgerold? Is er een centraal aanspreekpunt waar slachtoffers zich kunnen melden als ze slachtoffer zijn geworden van straatintimidatie?

Vanwege de moeilijke bewijsbaarheid en opsporingsmogelijkheden wordt onderzocht of boa's kunnen worden ingezet voor de handhaving. Hoe vordert dat onderzoek? Hoe staat de minister hierin en wat vinden gemeenten en politie daarvan? Hoe wordt de opleiding voor boa's vormgegeven nu zij andere taken erbij krijgen die raken aan bevoegdheden van politieagenten, zoals het opstellen van een proces-verbaal?

Voorzitter,

Ik kom tot de overige punten. Uit onderzoek van Amnesty International onder studenten die te maken hebben gehad met seksueel geweld, blijkt dat een op de vijf onder invloed was van alcohol en een op de tien was gedrogeerd. Als we weten dat dit gebeurt, wat gebeurt er dan qua preventief beleid? Moet er bijvoorbeeld geen mogelijkheid zijn om in uitgaansgelegenheden bij twijfel een GHB-urinetest te doen? GHB is na een aantal uur namelijk al niet meer in je bloed of urine aan te tonen. Kan de minister daarop ingaan?

Voorzitter,

Ik wil naar artikel 151e van het Wetboek van Strafrecht. Dat ziet op visuele weergaves met seksuele of gewelddadige inhoud of strekking, op de strafbaarstelling van het vertonen van een schadelijke visuele weergave aan personen beneden de 16 jaar. We hebben een onderzoek gehad naar de gewelddadigheid in de porno-industrie in Frankrijk. Daarin kwam naar voren dan 1,2 miljoen kinderen onder de 15 naar dit soort porno kijken. Ik kan mij voorstellen dat het in Nederland niet anders is. We weten dat het trauma's en risicogedrag met zich mee kan brengen, maar ook een misvormd beeld van seksualiteit. Ik kijk naar artikel 151e en denk: waar ligt dan de verantwoordelijkheid van die pornosites? Kan de minister daarop ingaan? Het doet namelijk ook wat met het beeld dat jongeren hebben van seks.

Voorzitter,

In het nieuwe artikel — ik ga naar het volgende artikel: 254a — wordt in lid 2 voorgesteld om iemand te ontzetten in de uitoefening van het beroep waarbinnen de persoon het misdrijf heeft begaan. Wat ons betreft is deze formulering nog te beperkt. Het geldt namelijk niet voor soortgelijke beroepen. Is de minister het met het CDA eens dat het in sommige gevallen wenselijk kan zijn om een dader te ontzetten uit soortgelijke beroepen dan alleen uit het beroep waarin het misdrijf is gepleegd? Denk aan een leraar die zijn beroep niet meer mag uitoefenen maar in de kinderopvang of in de gehandicaptenzorg terechtkomt, waar hij toch weer met die kwetsbare groepen in aanraking komt.

Voorzitter,

Ik kom tot een afronding. De aanpak van seksuele misdrijven valt of staat met effectieve handhaving. Essentieel zijn voldoende personele bezetting en goede samenwerking en informatie-uitwisseling tussen ketenorganisaties, zoals de samenwerking en gegevensdeling tussen het CSG, het CKM, de politie en het OM. Een aantal van deze partijen heeft ook al zijn zorgen hierover geuit. Kan de minister verzekeren dat deze informatie-uitwisseling goed gaat verlopen en dat de handhaving en de hulp voor slachtoffers niet uit elkaar vallen omwille van een stroeve informatie-uitwisseling?

De politie heeft aangegeven dat in 2023 het wervingstraject start voor 40 fte als extra benodigde capaciteit. Hoelang duurt dit traject? Het OM en de politie hebben gewezen op het blijven monitoren van de werklast, zodat de keten niet ongezien vastloopt. Is de minister bereid om dat ook te doen?

Voorzitter,

Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Bikker. Het is teleurstellend dat deze wet niet voor Caribisch Nederland geldt. Wat voor stappen worden hier wel op gezet?

Ik rond af. Als we onze normen niet blijven onderhouden, ligt grenzeloosheid of zelfs wetteloosheid op de loer. Kwetsbare mensen zijn daar als eersten de dupe van. We hebben daarom de plicht om onze normen te onderhouden en te bewaken om hen te beschermen.

Dank.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.