29 augustus 2016

Mona Keijzer over WMO 2015: Haastige spoed is zelden goed

Sinds de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 in is gegaan, zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor het uitgebreide palet van maatschappelijke ondersteuning inclusief dagbesteding en begelei- ding. Het idee daarachter is, dat gemeenten dichter bij mensen staan en dus meer zorg op maat kunnen leveren dan de landelijke overheid.


Het afgelopen jaar hebben we gezien, dat gemeenten die plicht op allerlei manieren invulden. Met name is er veel discussie geweest over huishoudelijke hulp. Sommige gemeenten schaften de eenvoudige hulp bij het huishouden helemaal af. Andere werkten met een sobere collectieve basismodule die alleen in ernstige gevallen iets uitgebreid kon worden. In een stad als Utrecht maakten ruim 800 mensen bezwaar tegen de beslissing en ook elders in het land regende het bezwaarschriften. De nieuwe verantwoordelijkheden zijn met ongelooflijke haast naar de gemeenten overgezet met gelijk een behoorlijke korting op het budget. Dit heeft geleid tot grote onduidelijkheid, en daar zijn kwetsbare mensen de dupe van geworden.

Wat is er gebeurd?
Op de huishoudelijke hulp zou eerst 75% gekort worden. Later is dit teruggebracht naar 40%. Toen bleek dat daar- door natuurlijk ook duizenden ontslagen zouden vallen, werd er een tijdelijke Huishoudelijke Hulp Toelage be- dacht. Deze werkte echter niet, want de eigen bijdrage van €10,- per uur was voor mensen te hoog. Immers, het gros van de mensen die hulp bij het huishouden via de WMO krijgt, heeft een minimuminkomen. Toen werd de eigen bijdrage weer lager. Voor gemeenten is dit niet werkbaar. Regelingen moeten uitgewerkt worden, door de raad geleid en naar cliënten gecommuniceerd. Dat vergt maanden. Honderden mensen maakten de gang naar de rechter omdat ze het oneens waren over het hun toegekende aan- tal uren. Enkele hoogbejaarde mensen bijvoorbeeld, die de was niet meer door de hulp konden laten doen, omdat die alweer weg moest voordat de machine klaar was.

Uitspraak van de rechter
Na diverse rechtszaken sprak de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in mei definitief uit dat huishoudelijke hulp onder de WMO valt, inclusief schoon beddengoed en schone kleding. De wet is blijkbaar in de haast zo vaag opgesteld, dat hier discussie over mogelijk was. Wat de afgelopen anderhalf jaar niet heeft geholpen, is dat de staatssecretaris bij alle discussies hierover onvoldoende stelling heeft genomen. Na de uitspraak van de CRvB was hij er snel bij om gemeenten te veroordelen, maar híj voerde te snel zorghervormingen door en in gemeenten moesten wethouders het maar voor hem oplossen. Ik ben opgelucht dat de rechter een einde heeft gemaakt aan de onduidelijkheid, maar wat een verloren tijd. Voor al die burgers die verstoken zijn geweest van voldoende huishoudelijke hulp en voor medewerkers die hun baan zijn kwijtgeraakt.

Schoon huis
Veel gemeenten werken met het principe van 'schoon huis'. Ze indiceren dus niet een aantal uur hulp, maar gaan ervan uit dat mensen in een schoon huis moeten kunnen leven. Uit de rechterlijke uitspraken blijkt dat ge- meenten zélf helder moeten omschrijven wat een schoon huis precies inhoudt, ook in specifieke gevallen. Er zijn nu gemeenten waar aan zorginstellingen die financieel belang hebben bij de uitkomst, gevraagd wordt om te bepalen waar iemand recht op heeft. Dergelijke perverse prikkels passen in ieder geval niet bij een zorgvuldige uitvoering van de WMO. De staatssecretaris heeft nu, mede op mijn verzoek, wel toegezegd om gemeenten dit keer nauwkeurig te gaan informeren over de consequenties. Te laat, maar hopelijk voorkomt het nieuwe ellende.

Fatsoenlijk loon voor je werk
De decentralisatie van de WMO is niet alleen voor mensen die afhankelijk zijn van thuishulpen stressvol geweest,ook juist voor veel thuishulpen waren het moeilijke tijden. Omdat ze het gevoel hadden niet goed voor hun cliënten te kunnen zorgen, maar ook omdat veel bedrijven failliet gegaan zijn. Dat laatste heeft te maken met de tarieven die in de thuiszorg betaald worden. Bij een eerlijke economie hoort voor het CDA dat mensen een fatsoenlijk loon krijgen voor het werk dat zij doen.

En nu?
Gemeenten moeten aan de slag met de uitspraak van de CRvB. Dat betekent in veel gemeenten dat de WMO-verordening aangepast moet worden. Ook moet gekeken worden naar de aanbestedingsvorm. Deze past niet altijd bij een onafhankelijke indicering. Dat vergt tijd, en wellicht nog een lobby richting het Rijk voor aanvullend budget. Uiteindelijk moet straks iedereen die voor hulp afhankelijk is van de gemeente kunnen rekenen op een schoon huis met schone kleren. Haastige spoed is zelden goed. En dat was het óók niet in dit geval.


Dit artikel verscheen eerder in CDA.nl - zomer 2016. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.