Vrijwilligers en vrijwilligerswerk moeten we koesteren en stimuleren. Zonder hen staat het land stil, aldus minister Hugo de Jonge van VWS. Daarom komt er een nieuwe regeling, waardoor meer vrijwilligers in aanmerking komen voor een gratis VOG. Dat schrijft hij deze week in een brief aan de Tweede Kamer.

Ongeveer de helft van alle Nederlanders van 15 jaar en ouder is als vrijwilliger actief binnen bijvoorbeeld sportverenigingen, verzorgingstehuizen, scholen, kerken en culturele instellingen. In het Regeerakkoord staat als ambitie opgenomen dat vrijwilligers, die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie, gratis een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kunnen aanvragen. Hiervoor is vanaf 2018 structureel 7 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Minister de Jonge: “Vrijwilligers zijn een onmisbare schakel binnen deze- en vele andere sectoren en zijn dus van onschatbare waarde voor de samenleving. Ik vind het belangrijk dat het vrijwilligerswerk plaatsvindt in een veilige omgeving en dat risico’s op grensoverschrijdend gedrag door vrijwilligers zoveel mogelijk worden beperkt. De VOG kan bijdragen aan een veilige inzet van vrijwilligers, als onderdeel van een breder veiligheid- en integriteitsbeleid.”

Het plan dat minister de Jonge nu presenteert, is de uitwerking van een voorstel van CDA Tweede Kamerlid Hanke Bruins Slot, dat werd aangenomen in de laatste stemming van de Tweede Kamer voor de verkiezingen. Het voorstel stond in haar initiatiefnota ‘Vrijwilligers zijn kampioenen’. Bruins Slot reageerde verheugd: “Ik ben bijzonder blij dat de minister mijn plan heeft opgepakt en concreet heeft uitgewerkt.”

De nieuwe regeling Gratis VOG zal gaan gelden voor alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie. Bij inwerkingtreding van de nieuwe regeling, waarschijnlijk vanaf 1 november 2018, zal de bestaande regeling komen te vervallen.

Klik hier om de hele brief te lezen die minister de Jonge naar de Kamer gestuurd heeft.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.