Droge voeten

Klimaat robuust waterschap

Klimaatverandering heeft directe gevolgen voor hoe we omgaan met water. We verwachten langdurige droge perioden in de zomer. We verwachten echter ook hevige lokale tot regionale buien in de zomer. Het waterschap moet het watersysteem zo ontwerpen en beheren dat de negatieve gevolgen zo beperkt mogelijk zijn.

Het waterschap heeft al veel verbouwd naar brede beken, waarin zowel ruimte is voor piekafvoer, als dat in droogteperiodes er wat water blijft voor natte vegetatie. Er kan nog meer worden aangepast. Ook kunnen we met meer stuwen zoveel mogelijk water vasthouden en laten infiltreren in de bodem. De bediening van de stuwen kan scherper; zoveel mogelijk vasthouden maar ook anticiperen op forse buien.

In Nederland zijn niet alle systeemrisico’s zoals overstromingen te verzekeren. We willen dat bij de relevante instanties op de agenda zetten. Zo kunnen grote schades die niet vergoed worden uit het rampenfonds en die niet te wijten zijn aan eigen nalatigheid opgevangen worden uit algemene gezamenlijke middelen. We willen onderzoek of verzekerbaarheid van deze risico’s uitgebreid kan worden.

Er is een fors tekort aan woningen. Het Rijk noemt nu een getal van 130.000 woningen erbij in Brabant tot 2030. Woningbouw zal worden overwogen op plaatsen waar nu nog geen bebouwing staat. Consequentie van “water als ordenend principe” is dat deze woningen niet passen in beekdalen en zeker niet in bergingsgebieden.

Bij de plekken waar wel wordt gebouwd, willen we geen overlast scheppen door extra snel afstromend regenwater. We willen dat evenveel regenwater de bodem in gaat als voor de bebouwing; hydrologisch neutraal ontwikkelen. Overlast en droogte zijn onderwerpen die bij een watertoets worden aangekaart.

Droogte

De problematiek van droogte verschilt per locatie en in de tijd. Uit het rapport “Effecten watermaatregelen in beeld (Noord-Brabant) (Juli 2022)” en daarbij behorend feitenrelaas weten we ook dat mogelijkheden en oplossingen van gebied tot gebied sterk verschillen. Ook om die reden is een gebiedsgerichte aanpak noodzaak. Hiermee moet goed rekening worden gehouden! Een uitwerking voor natte, vochtige en droge gebieden

Zo moeten we zuinig zijn op onze natte natuurparels in het Dommelgebied. Het CDA staat ervoor om deze natuur zo nat mogelijk te houden. We kunnen dit doen door het meanderen van beken en het aanbrengen van stuwen om zo meer water vast te houden in deze gebieden. We moeten voorkomen dat deze gebieden verdrogen.

Bij waterverzadigde, zuurstofloze bodems in natuurgebieden staan afbraakprocessen van organische stof en het vrij komen van stikstof op een laag pitje. Echter als het grondwater zakt, versnellen biologische en chemische omzettingsprocessen. Betreffende bodemlaag kan hierdoor verzuren. We moeten ervoor zorgen dat dit niet gebeurt, door het grondwater in natte natuurgebieden op peil te houden.

Dan gronden waar het grondwater in de winter rond een meter onder maaiveld staat. Dergelijke gronden zijn er veel binnen waterschap De Dommel. Als hier de winteraanvulling van het grondwater even groot is als de onttrekking in de zomer, is onttrekking geen probleem. Een lagere grondwaterstand in de zomer hoeft dan niet erg te zijn. Toch willen we het water zoveel mogelijk vasthouden door het meanderen van beken en het aanbrengen van stuwen. We moeten voorkomen dat deze gebieden verdrogen.

Binnen waterschap De Dommel liggen ook enkele grotere, zeer droge gebieden zoals de Drunense duinen en de Strabrechtse Heide. Grondwaterstanden zakken hier van nature iedere zomer uit tot een niveau waar plantenwortels er niet bij kunnen. Deze planten moeten zich dus zien te redden met vocht dat aan bodemdeeltjes hangt. Aan deze verdroging is weinig te doen.

Conclusie van dit verhaal is dat de natte natuur schade ondervindt van (tijdelijk) lage grondwaterpeilen. Dat willen we voorkomen, door o.a. te kijken naar beter het water vast houden, onttrekkingen ter plaatse, en evt. wateraanvoer. Bij de hoge natuurgebieden is droogte een natuurlijk verschijnsel waar weinig maatregelen op mogelijk zijn. En bij situaties tussen nat en droog in is het maatwerk nodig.

Water in de stad

Klimaatverandering geeft een verdere toename van extreme neerslag, droogte en hittestress. Meer groen in de stad, meer wateropslag in de bodem, en meer open water zijn oplossingen hiervoor. Hiervoor staat zelden het waterschap aan de lat; wel de gemeente, bewoners en projectontwikkelaars. Daarvoor is het nodig om in de bouwplannen voldoende bergingscapaciteit en infiltratie in de bodem te waarborgen. Dit kan onder andere door meer ruimte vrij te maken voor water en groen waarbij de belangen van de natuur prevaleren boven de belangen van de projectontwikkelaar. Het waterschap kan wijzen op het belang van dit ontwerp en kan aanleg faciliteren.

Verder blijkt dat Vlaamse ervaringen, dat met een regenwateropvang bij nieuwe woningen, met gebruik voor toiletspoeling, het drinkwatergebruik aanzienlijk kan worden teruggebracht. We willen graag dat inwoners en bedrijven het gebruik van drinkwater beperken. Dit is géén waterschapstaak, maar het is wel iets dat we vanuit “water doen we samen” promoten.

Stedelijke gebieden dragen per hectare significant minder bij aan infiltratie dan landelijk gebied. Het waterschap zou gemeenten en burgers moeten stimuleren om de daling van het grondwaterpeil een halt toe te roepen.

Ook in bestaande bebouwde omgeving valt het nodige te doen. Kan er door gemengde riolering of door het “verbeterd gescheiden riool” geheel worden afgekoppeld? Of is door vervuiling van regenwater of door foutaansluitingen het water in de regenbuis te vies? Kunnen we acties “tegelwippen” stimuleren? Of gebruik van regenwater in de tuin?

Om het waterbewustzijn bij bewoners en ondernemers te vergroten, richten wij ons op het informeren en aansporen om hun bijdrage te leveren aan waterveiligheid en schoon en voldoende water. Gemeenten kunnen zich voorbereiden op klimaatverandering door een klimaatstresstest uit te voeren. De klimaatstresstest brengt in beeld wat er gaat veranderen en wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. Klimaatdialogen met bewoners aan de hand van de klimaatstresstest kunnen een uitvoeringsprogramma opleveren, waar gemeenten aan kunnen gaan werken.

Omdat hittegolven steeds vaker optreden en extremer worden, zijn er ook vaker waterkwaliteitsproblemen door bijvoorbeeld jeuk veroorzakende blauwalg of vissterfte door hoge temperatuur en zuurstofloosheid. Het beperken van deze problemen zal toenemende aandacht vragen.

(Grond)Water gebruik

Ten tijde van het opstellen van dit programma wordt het onttrekkingsbeleid voor beregening uit grondwater bijgesteld. Hierna bevelen we aan het beleid enkele jaren gelijk te houden, anders wordt de overheid onbetrouwbaar. Het huidige beleid is dat onttrekkingen kleiner dan 10 m3/uur vergunningsvrij zijn. Het CDA wil geen vergunningsplicht voor kleinere onttrekkingen. De administratieve last hiervan voor onttrekker én waterschap is te groot.

Er zijn plekken waar grondwaterstanden door de jaren heen dalen; de jaarlijkse aanvulling is minder dan de onttrekking. Dit vormt dan een probleem voor de natuur ter plaatse. Substantieel reduceren van die onttrekking en vergroten van de infiltratie zijn daarom doelen. Zeventig procent van de wateronttrekking uit de bodem binnen Waterschap De Dommel is bestemd voor drinkwater, 12,5% wordt gebruikt voor beregenen, vooral door de landbouw maar ook voor bijvoorbeeld tuinen of golfbanen, en 10% wordt gebruikt door de industrie.

Brabant Water heeft op sommige plekken niet genoeg grondwater om aan de groeiende vraag naar drinkwater te voldoen. Dat betekent, dat we minder drinkwater moeten verbruiken. Dat wil het CDA verder laten gaan dan vrijblijvende voorlichtingscampagnes. Niettemin betekent de toenemende vraag ook dat Brabant Water op zoek moet naar andere bronnen voor drinkwater. Oppervlaktewater is een logisch alternatief.

Goede monitoring van het grondwater, ondiep en diep geeft handvatten om langjarige trends goed in beeld te brengen. Tevens geeft dit inzicht in hoe voorraden zich herstellen. Proeven om grondwater extra aan te vullen met peil gestuurde drainage of andere technieken kunnen het inzicht vergroten.

Landbouw

De landbouw staat voor grote opgaven. Er speelt van alles; transitie, extensivering, kringlooplandbouw. Veel van de opgaven gaan om water. Het gaat over waterkwaliteit en kwantiteit. Beide vragen veel van onze boeren in het Dommel-gebied.

Het CDA vindt dat waterschap De Dommel, natuurorganisaties, drinkwaterbedrijven en de boeren in een gebied, met respect voor elkaars belangen, samen moeten werken om zo voor eenieder tot het optimale resultaat te komen. Samenwerken loont! Door samenwerking en goed overleg bestaat er begrip voor elkaars situatie en dat versterkt het resultaat. Het CDA stelt dan ook voor om zo snel als mogelijk met gebiedsteams te gaan werken.

Door de klimaatverandering hebben we de laatste jaren te maken met grotere extreme weersomstandigheden. Zo hebben we langere periodes met droogte of heftige regenval. Ook hier kunnen boeren en waterschappen elkaar helpen. Zo moet in de gebiedsteams gekeken worden hoe er meer water vast gehouden kan worden.

Beregening van gewassen is nodig bij droogte. Wel moeten we kijken per gebied hoe we het beste rekening kunnen houden met de grondwaterstand.

Maatwerk is hierbij het uitgangspunt. Binnen de maatwerkoplossingen kan gedacht worden aan peil gestuurde drainage, druppel irrigatie, hergebruik van effluent of ander water.

Volgens het CDA is van belang dat de grondwaterstand zich herstelt. Dit is goed voor natuur en landbouw. Boeren, natuurorganisaties en waterschap hebben hier de instrumenten voor!

Als gronden worden gebruikt voor extra infiltratie of waterberging, vindt het CDA een vergoeding voor deze groen - blauwe dienst nodig.

Samenwerking over de grens

Water trekt zich niets aan van landsgrenzen. De Dommel komt vanuit België ons land binnen. Regionaal waterbeheer langs de grenzen van ons land vraagt dan ook nadrukkelijk om grensoverschrijdende afstemming en samenwerking met de buren over de grens. Zo liggen er vlakbij de grens in Vlaanderen kanalen. Wij bepleiten overleg over de mogelijkheden om uit deze kanalen water in te laten op onze beken. Daarnaast moeten we samen werken op het thema “Schoon water”. De landsgrens mag geen belemmerende factor zijn. Dat geldt ook voor grenzen tussen waterschappen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.