Parlementair verslaggever Mariska Vermaas interviewde voor Boerderij Vandaag Derk Boswijk, als nieuwe landbouwwoordvoerder in de CDA Tweede Kamerfractie. Boswijk is opvolger van Jaco Geurts en wil zorgen dat de agrarische sector weer perspectief krijgt.

Een speelgoedtrekker met kieper staan prominent op de nog vrij lege werkkamer van Derk Boswijk (32). Het vorige week geïnstalleerde Tweede Kamerlid gaat namens CDA het woord voeren over landbouw, als opvolger van Jaco Geurts. Boswijks beide opa’s waren boeren en ook in zijn familie zijn nog altijd boeren. Zelf is hij bouwkundig ingenieur en officier bij de Koninklijke Landmacht. Afgelopen jaren was hij CDA-fractievoorzitter in de Provinciale Staten van Utrecht. Daarbij diende hij onder andere een initiatiefvoorstel in voor de aanleg van glasvezel in het buitengebied.

Een bouwkundige als landbouwwoordvoerder namens het CDA. Komt dat wel goed voor de boeren?
“Ik merk dat velen best wel cynisch reageren dat ik landbouwwoordvoeder ben geworden. Ik ben als bouwkundig ingenieur veel met woningbouw bezig. Mensen denken dan snel dat ik ga kijken hoe er ruimte uit de agrarische sector kan worden gehaald zodat er snel veel gebouwd kan worden. Laat ik gelijk zeggen: dat is niet mijn streven. Deze reactie is voor mij des te meer reden om het tegendeel te bewijzen. Als Statenlid in Utrecht heb ik ook voor de belangen van de boeren gestaan. Ik ben nieuw in de Tweede Kamer, dus ik kan met een schone lei beginnen. Maar dat wil niet zeggen dat ik alles helemaal anders ga doen.”


Boeren vormen de ziel van onze samenleving


Wat wilt u realiseren voor de agrarische sector?
“Ik wil zorgen dat de agrarische sector weer perspectief krijgt. Jongeren moeten weer zin krijgen om te ondernemen. 65% van de agrariërs heeft op dit moment geen opvolger. Als we niks doen, zal 60% van de agrarische bedrijven verdwijnen. Dat is echt een onderbelicht punt. Ik wil ervoor gaan zorgen dat mensen weer zin hebben om de boerderij van hun ouders over te nemen. Boeren zijn veel meer dan alleen producenten van voedsel. Ze onderhouden ook het landschap. Ze vormen de ziel van onze samenleving. Als we nu geen oog hebben voor perspectief voor jonge boeren, hebben we straks een enorm probleem. Dan zal de veestapel halveren. Dan zal je denken: nou stikstofprobleem opgelost. Maar dan hebben we geen voedsel meer. Dan zijn we de beheerders van ons landschap en van de natuurgebieden kwijt. Dan zijn we echt ver van huis.”

Politiek wordt nu gevoerd over de rug van de agrariërs

Hoe gaat u de jonge boeren perspectief bieden?

“Het helpt niet als we iedere twee jaar nieuwe regels over de schutting slingeren, of met oneliners komen, zoals over het halveren van de veestapel. Er is behoefte aan langjarig beleid. Boeren willen weten waar ze aan toe zijn, ook al zullen ze te maken krijgen met grote transities. Dat zal niemand ontkennen. Maar in feite is de sector al jaren bezig om te innoveren en ik heb er alle vertrouwen in dat ze dat ook blijven doen. Daarvoor moeten we als politiek soms wel bij helpen. Dat kan door goede voorwaarden te scheppen. Op dit moment gebeurt dat niet. De politiek wordt nu gevoerd over de rug van de agrariërs. Ik denk dat dat de verkeerde weg is.”

Uw partij zat afgelopen jaren in het kabinet. Hebben zij het dan fout gedaan?
“Dat zou ik niet zeggen. De stikstofcrisis is ontstaan omdat we als politiek, collectief, te lang hebben geslapen. Vervolgens is de politiek veel te snel in een soort reflex gesprongen, door debatten te voeren over het halveren van de veestapel, zonder te kijken waar het nu echt om draait. De politiek laat zich te veel leiden door de waan van de dag. Dat wil ik doorbreken.”

Pas als je inkomsten hebt, kun je veranderen

Waar draait het dan echt om?

“We vinden het als Nederlanders heel vanzelfsprekend dat de beste kwaliteit voedsel altijd beschikbaar is. Daar is te weinig waardering voor, waardoor consumenten er te weinig voor willen betalen. In de politiek is ook te weinig naar het totale plaatje gekeken. We zijn te veel met micromanagement bezig geweest. We realiseren ons te weinig hoe blij we moeten zijn met de Nederlandse boeren.
Ik vind dat we moeten kijken hoe boeren goed hun werk kunnen blijven doen en daarbij ook kunnen bijdragen aan de opgaves die we hebben. Dat begint met dat boeren een goede boterham kunnen verdienen. Pas als je inkomsten hebt, kun je veranderen. Dat is niet iets dat we alleen in Den Haag kunnen oplossen. De grootgrutters en banken hebben daarin ook hun verantwoordelijkheid.”

Werkbezoeken en contact met FDF

Boswijk heeft inmiddels in het hele land werkbezoeken gepland om kennis te maken met de sector.

“In de sector zijn veel meer ideeën dan wij hier in Den Haag hebben. Er is niet één oplossing. Maar met wederzijds vertrouwen en elkaar de kans geven, heb ik er vertrouwen in. Veel boeren zijn welwillend en realiseren zich ook dat we voor grote opgaven staan.” Als eerste zocht hij contact met Farmers Defence Force (FDF). “Juist omdat ik zie dat ik daar veel werk heb, omdat het wantrouwen daar het grootst is richting het CDA. Ik wil graag in gesprek met ze. We hebben allemaal een warm hart voor de sector, maar over de manier waarop we om moeten gaan met de uitdagingen verschillen we van mening. Polarisatie helpt niet om tot een oplossing te komen. We moeten de verschillen gewoon open en bloot op tafel leggen en kijken hoe ver we komen. Als we de sector perspectief willen bieden moeten we voorbij het eigen gelijk en voorbij de polarisatie.”

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.