Laatst was ik op met de Vaste Kamercommissie Defensie op werkbezoek bij de onderzeedienst in Den Helder. Het hoogtepunt van het bezoek zou natuurlijk het afdalen in een onderzeeboot worden. Voordat het zover was, hield een KCT’er een kort praatje over de werkzaamheden van het Korps Commandotroepen. Toen ik hoorde dat hij het zou gaan hebben over de evacuatie in Kabul, ging ik meteen op het puntje van mijn stoel zitten. Nog voordat hij begon, beleefde ik het daadwerkelijke hoogtepunt van de dag. De KCT’er draaide zich naar me toe en zei: Ik weet dat u nauw betrokken bent geweest bij de evacuatie en ik weet dat u het goed heeft bedoeld, maar u liep soms eigenlijk best in de weg.

Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat die spiegel mij werd voorgehouden. Tijdens en na de evacuatie heb ik veel positieve reacties ontvangen op de manier waarop ik heb geprobeerd bij te dragen aan een oplossing, maar nu kreeg ik te horen dat ik ook in de weg heb gelopen. Geen fijne boodschap, maar toch was ik blij om het horen en ik zal uitleggen waarom.

Als er iets ik waar ik een hekel aan heb, dan zijn het wel mensen die vanuit de theorie gaan vertellen hoe mensen in de praktijk hun werk moeten doen. Er zijn helaas genoeg voorbeelden van politici die onder druk van beeldvorming een besluit nemen dat verkeerd uitpakt. Bijvoorbeeld dat er maximaal 1.000 militairen mogen worden uitgezonden naar Uruzgan terwijl militaire deskundigen adviseerden een veel groter aantal uit te zenden[1]. Terwijl de tragedie in Kabul zich voltrok, bleef deze gedachte in mijn achterhoofd spelen. Toch ben ik van dit principe afgeweken.

In mei 2021 heeft de Vaste Kamercommissie Defensie een debat gevoerd met de Minister van Defensie. Tijdens dat debat hebben mijn collega’s van de PvdA en D66 en ik voor het eerst onze zorgen uitgesproken over de snel verslechterende situatie in Afghanistan.  Vanaf dat moment hebben we de bewindspersonen en ambtenaren met zijn drieën gewezen op de noodzaak om zo snel mogelijk alle mensen die daarvoor in aanmerking kwamen, te evacueren omdat we er niet zeker van waren dat de Afghaanse overheid op eigen benen zou kunnen blijven staan. Op een gegeven moment besloot ik de media op te zoeken, omdat het urgentiegevoel nog te weinig aanwezig was. Daarna kwamen de eerste mails van mensen in Afghanistan die het land wilden verlaten, maar tegen een muur van bureaucratie aanliepen. Het lukte deze mensen maar niet om in contact te komen met het ministerie van Buitenlandse Zaken terwijl Kabul op het punt stond te vallen.

De dagen daarna hebben collega’s en ik afzonderlijk van elkaar veel contact gehad met mensen die vast zaten in Afghanistan met het doel om ze door alle praktische en bureaucratische obstakels heen te loodsen.

Op zaterdagavond belde een bestuurslid van een Nederlandse Hulporganisatie mij in paniek op omdat volgens haar Kabul elk moment zou vallen en een aantal Afghaanse vrouwelijke mensenrechten activisten echt geëvacueerd moesten worden maar nog niet op de juiste ‘lijst’ stonden. De volgende dag was mijn moeder jarig en was ik met mijn gezin op een BBQ bij mijn ouders. Maar ik zat bijna fulltime aan de telefoon om de betreffende vrouwen op de juiste lijsten te krijgen. Ondertussen viel Kabul.

De dagen daarna hebben collega’s en ik afzonderlijk van elkaar veel contact gehad met mensen die vast zaten in Afghanistan. Ondertussen vonden de volgende debatten alweer plaats in de Tweede Kamer en was er veel aandacht van de media voor de evacuatie. In die debatten heb ik me vooral ingezet voor zaken die het evacueren in Afghanistan makkelijker zouden maken zoals het gebruik van WhatsApp en het opzetten van extra callcenters.

De stemming sloeg helaas snel om van constructief meedenken naar afrekenen. Ook ik was ontevreden over het verloop van de evacuatie en er zijn fouten gemaakt bij de voorbereiding van en tijdens de evacuatie, ook door mij. Toch moeten we ons blijven realiseren dat we niet alle feiten kenden en dat we geen conclusies kunnen trekken op basis van halve informatie.

Tijdens het debat na het sluiten van het vliegveld van Kabul heb ik geprobeerd een evenwichtig beeld neer te zetten. Er werd in dat debat te weinig stilgestaan bij fouten die deels voortkomen uit de politieke eisen die de Tweede Kamer heeft opgelegd. De Kamer heeft de krijgsmacht bijvoorbeeld decennialang uitgekleed en vond tegelijkertijd dat defensie meer had moeten doen in Kabul of een motie ingediend die het aantal mensen dat voor evacuatie in aanmerking kwam heeft doen toenemen van circa 400-500 naar duizenden mensen. Ik sta nog steeds volledig achter die motie, maar het heeft de opdracht voor de militairen en Buitenlandse Zaken niet eenvoudiger gemaakt. Het lukte de militairen en medewerkers van Buitenlandse zaken op het vliegveld in Kabul, de echte helden in dit verhaal, uiteindelijk om bijna 2000 mensen te evacueren, veel meer dan de oorspronkelijke 400-500. Ten onrechte is het beeld ontstaan dat de evacuatie is mislukt. 

Bij die militair merkte ik dat hier terecht een stuk frustratie zit, maar dat hij ook een enorme druk voelde om te doen waar de politiek om vroeg. Zelfs wanneer informatie die ze kregen veel tijd kostte en op niks uitdraaide.

Uiteindelijk heb ik voorgesteld om een onafhankelijk onderzoek te laten plaatsvinden naar de evacuatie. Niet om een politiek oordeel te vellen, maar om te zien wat de politiek (Kamerleden, bewindspersonen en ministeries) anders hadden moeten doen en hoe we hiervan kunnen leren. Omdat we nog niet alle feiten wisten en we nog midden in de crisissituatie zaten heb ik destijds dan ook niet de moties van afkeuring en wantrouwen gesteund. Mijn voorstel voor een onafhankelijk onderzoek werd kamerbreed aangenomen. Dat onderzoek moet begin volgend jaar klaar zijn. De korte evaluatie van Buitenlandse Zaken constateerde al dat ‘Kamerleden, hoe goed bedoeld ook, soms in de weg liepen’. Collega’s konden niet begrijpen dat ik in een daarop volgend debat toegaf zelf ook fouten te hebben gemaakt. Dat iemand anders dan de ministeries verkeerd had gezeten, ging er niet in.

Per saldo denk ik dat mijn inzet nut heeft gehad, maar ik snap ook dat ik anderen vreselijk in de weg heb gelopen bij de evacuatie van Kabul. De spiegel die me is voorgehouden door de KCT’er in Den Helder heeft me opnieuw laten zien dat het belangrijk is om altijd kritisch te zijn met het doel om te leren en dat we meer moeten luisteren naar de ervaringen uit de praktijk.

 

[1] https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/nederland-blijkt-bewust-altijd-te-weinig-militairen-naar-afghanistan-te-hebben-gestuurd 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.