Gavrilio Princip wordt ook wel de meest succesvolle terrorist ooit genoemd. Het schot dat hij op 28 juni 1914 loste in Sarajevo resulteerde in het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, met miljoenen doden tot gevolg.

De afgelopen dagen was ik op werkbezoek bij de NAVO Parlementaire Assemblee in Sarajevo om geïnformeerd te worden over de veiligheidssituatie op de Balkan. Dit NAVO-bezoek aan Sarajevo was voor mij een aanleiding om het boek ‘Sleepwalkers’ van Christopher Clark opnieuw open te slaan. Clark beschrijft in dit buitengewoon lezenswaardige, maar lijvige boek de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog.

Clark legt in zijn boek duidelijk uit dat niet ‘slechts’ de moord aartshertog Franz Ferdinand en zijn vrouw Sophie de aanleiding vormde voor het uitbreken van de oorlog. Heel veel verschillende gebeurtenissen in verschillende landen, die afzonderlijk onschuldig of lachwekkend lijken, kwamen samen in een giftige cocktail. Een passage viel me met name op, nu ik Tweede Kamerlid ben:

‘Aangezien Cisleithanië geen officiële taal had, was er ook niet een taal voor de parlementaire zittingen. Duits, Tsjechisch, Pools, Roetheens, Kroatisch, Servisch, Sloveens, Italiaans, Roemeens en Russisch, het was allemaal toegestaan.  Maar tolken waren niet beschikbaar en evenmin waren er voorzieningen om de inhoud van toespraken die niet in het Duits werden gehouden te volgen of te notuleren, tenzij de afgevaardigde in kwestie er zelf voor koos het huis een Duitse vertaling van zijn speech te leveren. Vertegenwoordigers van de intiemste facties konden onwelkome initiatieven dan ook blokkeren door lange toespraken af te steken in een taal die slecht een handjevol collega’s machtig was. Of ze daadwerkelijk ingingen op het actuele agendapunt of simpelweg lange gedichten reciteerden in hun dingen volkstaal was moeilijk te achterhalen. Vooral de Tsjechen stonden bekend om de barokke overdaad van hun tijdrekmanoeuvres. Het Clisleithaniaanse parlement werd een geliefde toeristische trekpleister, vooral in de winter, als Weense dagjesmensen elkaar verdrongen op de verwarmde bezoekerstribunes. En in tegenstelling tot de theaters en operationeel van de stad was het bezoek aan parlementszittingen gratis, zoals een journalist uit Berlijn ironisch opmerkte.’

Zonder al te veel te willen dramatiseren, de bovenstaande passage over een parlementaire democratie die telkens meer functie doet als tijdverdrijf, deed mij denken aan een recent opiniestuk van mijn collega Henri Bontenbal over hoe ons parlement soms functioneert. Moties die niet worden ingediend om daadwerkelijk iets te veranderen, maar vooral om politieke opponenten in een bepaald daglicht af te schilderen.

Terug naar Sarajevo. Tussen de vergaderingen door lukte het mij om in 20 minuten van het hotel naar de plek des onheils te lopen, waar 108 jaar geleden de moordaanslag op Franz Ferdinand plaatsvond. Het gebouw waar Gavrilo Princip met zijn rug naar toestond toen hij de schoten loste, doet nu functie als museum. De titel ‘museum’ is eigenlijk al te veel eer voor dit gebouwtje. De etalages van het museum zijn voor een groot deel dichtgetimmerd met spaanplaat en binnen zijn er maar een paar vitrines te vinden, gevuld met foto’s die je ook op internet kunt vinden. Ook staat er een notarissen uniform van begin 20e eeuw tentoongesteld. Wat een notaris met de dit stukje wereldgeschiedenis te maken heeft, werd me niet duidelijk. Het uniform komt uit dezelfde tijdsperiode, waarschijnlijk is het een mooie opvulling voor een anders lege vitrine.

De staat van dit museum is misschien wel typerend voor hoe deze geschiedenis nog leeft in Sarajevo, de lessen die Clark beschrijft in zijn boek en hoe we die zijn vergeten zijn. Uit de gesprekken met parlementariërs, ministers en NAVO militairen kwam namelijk een alles behalve rooskleurig beeld naar voren. De politici geven unaniem aan dat ze als jaren in een politieke crisis zitten. Compromissen worden er niet meer gesloten omdat dit als verlies wordt uitgelegd. Hoewel de verkiezingen pas dit najaar zijn, zijn de verkiezingscampagnes volgens hen al 2 jaar geleden begonnen. Broodnodige hervormingen blijven ondertussen uit en de vooruitzichten op economisch vlak stemmen buitengewoon somber. Bijna een kwart van de inwoners leeft onder de armoedegrens. De stijgende energie en voedselprijzen maakt deze situatie nog nijpender.

Dit gebrek aan perspectief heeft tot gevolg dat veel inwoners uit Bosnië en Herzegovina emigreren. In 2021 emigreerden er 140.000 mensen, een aantal wat inmiddels halverwege 2022 al is geëvenaard. Het officiële inwonersaantal ligt rond de 3,2 miljoen maar 2,8 miljoen is waarschijnlijker. De slechte financiële situatie zorgt er verder voor dat er nauwelijks wordt geïnvesteerd in hun Krijgsmacht. Een militair verdient gemiddeld een salaris van rond de  waardoor het gemiddelde salaris van een militair rond de € 350,— per maand.

Dit alles geeft nog geen antwoord op de vraag waarom de NAVO zich druk zou moeten maken over dit kleine landje, ver weg buiten de EU dat geen lid is van de NAVO. Allereerst omdat de geschiedenis ons heeft geleerd dat conflicten, ook in deze regio, kunnen overslaan naar de rest van Europa. Daarnaast hebben we gezien dat alles afneemt, behalve de import van wapens en de hoeveelheid Russische nepnieuws.  Rusland, maar ook China, zien de Balkan als ‘de zachte onderbuik van Europa’, een makkelijk gebied om te infiltreren om zo grip te krijgen op ons continent. Dit mogen we niet zomaar laten gebeuren.

Maar eerlijk is eerlijk, tot een paar dagen geleden was de Balkan voor mij nog een te blinde vlek. Nu niet meer, en ik hoop ook voor u niet meer.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.