Het moet ergens aan het einde van 16e eeuw zijn begonnen. De uitbraak van kraamvrouwenkoorts. Veel vrouwen overleden binnen een paar dagen nadat ze hun kind hadden gebaard. En u moet zich voorstellen, dit was de tijd van de Renaissance. De tijd waarin de kunst, cultuur maar vooral ook de wetenschap een grote vlucht namen. Artsen en wetenschappers waren erop gebrand om snel de oorzaak van deze ziekte te vinden en het de wereld uit te helpen. Maar hoe hard ze ook werkten, overdag brachten ze kinderen ter wereld en ’s nachts deden ze in het mortuarium onderzoek, hoe hard ze ook werkten het aantal vrouwen dat overleed aan de kraamvrouwenkoorts groeide explosief. Op het hoogtepunt stierf 1 op de 4 vrouwen aan deze vreselijke en raadsachtige ziekte. Meer dan 200 jaar na de uitbraak werd de oorzaak pas gevonden.

De oorzaak van deze uitbraak waren namelijk de artsen zelf. Het was Oliver Wendel Holmes, een jonge onderzoeker, die had ontdekt dat de artsen tussen het doen van onderzoek in het mortuarium en het ter wereld brengen van kinderen hun handen en hun medische gereedschap niet wasten. En ondanks deze logische constatering werd Oliver Wendel Holmes verguisd. 30 jaar lang duurde het voordat hij erkenning kreeg omdat de artsen weigerden toe te geven dat ze zelf de oorzaak van het probleem waren.

Wat kunnen wij van deze trieste geschiedenis leren? Waar wil ik heen met dit voorbeeld? Daar wil ik vanvond, tijdens deze lezing voor jullie, de jongeren van de Staatskundige Gereformeerde Partij, graag antwoord op geven. Ik zal dat doen door nader in te gaan op de volgende drie punten:

Allereerst. Aan welke koorts lijden wij?
Als tweede punt. Wie zijn de artsen?
Tenslotte. Hoe worden wij Oliver Wendel Holmes?

Dus als eerste: Aan welke koorts lijden wij? Deze koorts mag dan niet dodelijk zijn, maar is wel ernstig. Het is een koorts die het draagvlak voor onze democratie ondermijnt, onze politiek degradeert tot dagelijks cynisch theater, dat steeds vaker alleen draait om het beschadigen van mensen in plaats van het opbouwen van ons land. Onze tijdlijnen op de vele sociale media vullen zich dagelijks met korte politieke filmpjes, vaak met nietszeggende statements. Stukken waar politici elkaar de vliegen afvangen. Of stemuitslagen van moties waarbij de titel van de motie nauwelijks nog de inhoud dekt.  
En je haalt een krantenkop als je schande spreekt van fouten van bewindspersonen. Het lijkt er soms op dat we niet meer mogen leren, dat we elkaar keihard moeten afrekenen op fouten. Dat samenwerking zoeken het tonen is van zwakte. Dat fractiediscipline en compromissen sluiten vieze woorden zijn geworden, terwijl elkaar overschreeuwen en onrust creëren wordt beloond.

En dat is gek. Want waarom hebben wij democratie eigenlijk uitgevonden? In de oudheid, nog voordat de Grieken de democratie uitvonden had degene met de grootse knuppel altijd gelijk. Om te voorkomen dat elke meningsverschil zou uitmonden in een massale knokpartij werd de democratie uitgevonden, om orde te creëren en tegelijktijdig te zorgen dat aan de hand van compromissen zoveel mogelijk belangen zouden worden meegewogen. De democratie is dus uitgevonden om chaos tegen te gaan. En nu vandaag zien we het tegenovergestelde gebeuren. Het is alleen niet meer degene met de grootste knuppel die gelijk krijgt maar degene met de grootste bek of de meeste volgers.

Onze democratie, onze politiek lijdt aan koorts. Sommige noemen het de ‘Afrekencultuur’ en anderen hebben het over de ‘Bestuurscultuur’. Voor mij zijn dit andere woorden voor hetzelfde fenomeen. Ik zit nu iets langer dan een half jaar in de Tweede Kamer maar heb al meerdere voorbeelden gezien waarbij je als buitenstaander echt denkt: waar ben ik beland.

Ik zal 3 voorbeelden noemen.

Nederland keek collectief als een konijn in de koplampen toen vorig jaar maart in alle hevigheid corona wereldwijd om zich heen sloeg. Snel werd een appel gedaan op de mannen en vrouwen van onze krijgsmacht om overal waar nodig te helpen.
De Koninklijke Landmacht riep het Land Information Manoeuvre Centre in het leven. Het doel van het LIMC was om continu te bekijken wat er in de samenleving speelt om voorbereid te zijn op mogelijke hulpvragen. Denk hierbij aan praktische verkenningen van hoeveel ziekenhuisbedden waar nog beschikbaar zijn.

Alleen doordat dit een nieuwe manier van werken was, waarbij openbare bronnen op internet werden gebruikt, ging het LIMC in de fout. Als ‘bijvangst’ werden namelijk ook persoonsgegevens opgehaald, wat in strijd is met de AVG-wetgeving. Toen de minister erachter kwam, werd de operatie direct gestopt. Er werd een onafhankelijk onderzoek ingesteld dat duidelijk maakte dat er geen sprake was van kwade opzet. Waarna de minister alle aanbevelingen overnam.

Eind goed al goed, dacht ik nog, toen ik in de Kamer het debat ging voeren over dit voorval. Ik veroordeelde de fout die was gemaakt, maar zag vooral een kans om hiervan te leren, aangezien het informatie-gestuurd werken in de toekomst een nog veel grotere rol gaat spelen. Ik was nog niet klaar met mijn betoog of ik werd bijna collectief door andere partijen aangesproken dat ik de fouten niet serieus genoeg nam en een loopje nam met onze grondrechten.
De inzet van de krijgsmacht tijdens de pandemie werd geridiculiseerd. Wie is dan de vijand? Zetten we ons leger in tegen onze eigen bevolking? Dat waren zomaar wat vragen die ik en de minister naar onze hoofden kregen geslingerd.En een aantal partijen ging nog verder. Ze vonden dat de krijgsmacht het hele informatie vergaren, dus bijvoorbeeld ook het verkennen van het terrein bij oefeningen, maar helemaal niet meer moest doen. Bijzonder.
Wat ik hier heb gezien is dat we niet meer mogen leren van onze fouten. Dat we continue moeten wantrouwen.

De belangrijkste rol van de volksvertegenwoordiging is het controleren van de regering. Maar daarin zijn we doorgeslagen in keihard afrekenen. Het per ongeluk of expres niet willen meenemen van de context door politici lijkt telkens meer de norm te worden. We stellen tientallen vragen, geven een onmogelijke deadline mee en roepen vervolgens moord en brand als deze onmogelijke deadline niet wordt gehaald.
We wijzen in Den Haag graag op iemands fouten maar geven nooit zelf een werkbare oplossing. Theodore Roosevelt, een man die ik echt bewonder, had hierover een briljante uitspraak:
Complaining about a problem without posing a solution is called whining.
Dat zouden we ons vaker moeten realiseren als politici maar ook als toeschouwer, als burger.
Afgelopen weekend las ik het boek ‘Zo hadden we het niet bedoeld’. Ik wil het jullie allemaal van harte aanraden. Het boek beschrijft heel nauwkeurig het ontstaan van de toeslagenaffaire. Deze is grotendeels ontstaan door beleid gemaakt door de Kamer. Diezelfde Kamer die daar nu heel hard bewindspersonen afrekent. Ik zeg niet dat de bewindspersonen vrijuit gaan, maar de Kamer zeker niet!

Het is mij inmiddels wel bekend dat het in politiek Den Haag steeds vaker draait om degene die het hardst uithaalt. De afgelopen weken heb ik dat ook zelf ondervonden. Tijdens een van de defensie-debatten omschreef ik de snel verslechterende situatie in Afghanistan en de evacuatie als een ‘clusterfuck’. Prompt waren de camera’s op mij gericht en werd mijn onparlementaire vocabulaire aangehaald in krantenkoppen. Maar misschien kwam dit ook omdat ik dit mede namens de SGP inbracht.

Gedurende de hectiek omtrent de evacuatie uit Afghanistan en het intensieve contact met veel Afghanen de afgelopen weken heb ik mijzelf steeds twee vragen gesteld: ‘waarom zit ik in de politiek?’ en ‘hoe kunnen we het beter maken?’. Dit hielp mij te concentreren op wat op dat moment echt nodig was: de inhoud en de mensen.  Mijn inbrengen in de debatten gingen daardoor ook eerder over de situatie bij het vliegveld in Kabul, het gebruik van WhatsApp en het opzetten van callcenters en niet zozeer over te laat beantwoorde Kamervragen of vage pleidooien (wat ik op dat moment zag als Haags geneuzel).
Ik ga niet ontkennen dat er fouten zijn gemaakt bij de evacuaties. Sterker nog, ik zat er zelf met mijn neus bovenop. Maar zelfs ik weet niet alle feiten of van elk feit de juiste context. Een voorbeeld: In 2019 werd de tolkenmotie aangenomen waarin werd besloten dat Afghaanse tolken naar Nederland mochten komen. Nu blijkt dat er nog 22 tolken - dit aantal wordt nog bediscussieerd - in Afghanistan vastzitten. Je kunt dan heel snel concluderen dat de minister van Defensie heeft gefaald. Maar als nu uit het debat van gisteren blijkt dat bijvoorbeeld 1 tolk al in Nederland was maar op eigen initiatief is teruggegaan naar Afghanistan en nu vast zit. Dit toont voor mij eens te meer aan dat je niet op basis van halve informatie volle conclusies kan trekken.
Kort na het sluiten van het vliegveld in Kabul vond het plenaire debat over Afghanistan plaats. In mijn pleidooi heb ik geprobeerd een evenwichtig beeld neer te zetten. Het is makkelijk om enkel te wijzen op wat de bewindspersonen allemaal fout hebben gedaan, maar te weinig wordt er bij stil gestaan dat die fouten voor een deel ook voortkomen uit politieke eisen die gesteld zijn door de Tweede Kamer. Zo kleedt de Kamer al decennialang onze krijgsmacht uit en wordt er vervolgens op hoge toon geklaagd waarom defensie niet méér heeft gedaan bij de evacuatie. Een grote spiegel richting de Kamerleden zou in de plenaire zaal niet misstaan.

Om de situatie en evacuatie in Afghanistan en de rol van onze overheid beter te kunnen beoordelen heb ik als eerste partij aangekondigd dat er een onafhankelijk onderzoek moet plaatsvinden. Dat moet ervoor zorgen dat er een duidelijk overzicht ontstaat van wat er precies is gebeurd, wie welke verantwoording heeft genomen of juist niet, wat andere landen hebben gedaan, wat er met de uitvoering van moties is gebeurd, welke evacuatieplannen er lagen en welke lessen we eruit kunnen trekken. Al snel kreeg ik van bijna alle partijen steun voor de motie. Veel media besteedden hier aandacht aan en iedereen was vol lof. Totdat het debat begon.

Zoals ik al zei maak je nieuws en word je populair als je maar het hardste roept. Dus toen tijdens het debat moties van afkeuring en een moties van wantrouwen boven kwamen drijven werd mijn oproep tot een onafhankelijk onderzoek door sommigen ineens weggezet als afleidingsmanoeuvre om bewindspersonen uit de wind te houden. Mensen mogen denken wat ze willen maar mijn insteek is, en zal altijd zijn: ‘Wat kunnen we leren en wat kunnen we betekenen voor mensen?’ Ik vond het de verkeerde volgorde om nu al conclusies te trekken terwijl het onderzoek nog niet heeft plaatsgevonden en de focus nu nog moet liggen op de mensen die nog vastzitten in Afghanistan. Daarbij heb ik sowieso moeite bij de ‘Barbertje-moet-hangen-mentaliteit’. Zoals eerder gesteld komen fouten ook voort uit beleid gemaakt door de Tweede Kamer. Daarbij zijn de afgelopen jaren de moties van afkeuring en wantrouwen zo vaak ingediend dat het een afrekencultuur creëert waardoor niemand meer een stap durft te zetten. Sterker nog, het zal mij niets verbazen dat straks uit dit onderzoek blijkt dat de bewindspersonen en ambtenaren terughoudend waren om stappen te zetten omdat ze bang waren om fouten te maken en hiervoor te worden afgerekend door de Kamer. Het voorval bij LIMC, de toeslagenaffaire maar ook het Afghanistan debat laten zien dat afstraffen de norm is geworden.

Dus aan welke koorts lijden wij?  Aan een koorts waarbij we elkaar moeten overschreeuwen, waar we continue verbijsterd moeten zijn om überhaupt nog aandacht te krijgen. Deze cultuur wordt versterkt doordat we nu 19 partijen in de Kamer hebben die zichzelf allemaal willen profileren. En dat profileren gaat soms schaamteloos. Partijen die maanden niks hebben gegeven om de Afghaanse medemens. Geen enkel debat hierover aanwezig zijn geweest. Tegen moties hebben gestemd die Afghaanse tolken en medewerkers zo snel mogelijk in veiligheid willen brengen maar als een blad aan de boom omdraaien als ze merken dat er ineens media-aandacht is, dat de publieke opinie toch wel in het voordeel van de Afghaanse medemens uitpakt. En dan op een zondagmiddag, kort na de val van Kabul, op hoge toon een spoeddebat eisen. En later een motie van afkeuring steunen omdat de evacuatie van Afghanen, waar ze kortgeleden nog tegen waren, niet goed is verlopen.

Het is jullie denk ik wel duidelijk met welke koorts we in de politiek te maken hebben. Een koorts waarbij we zeggen dat we het over de inhoud willen hebben, maar waarbij we ons vooral druk maken over beeldvorming. En als het even kan proberen personen te beschadigen. Eerder was het premier Rutte, vorige week Sigrid Kaag en deze week hebben we nog een voorpagina over voor Wopke Hoekstra.En dan vragen dezelfde mensen die smullen van het genadeloos en vaak ook ongegrond afrekenen van personen zichzelf op een weemoedige toon af waarom en nou geen geschikte mensen uit het bedrijfsleven in de politiek gaan…. Ik begrijp het wel.Deze waanzin moet stoppen.


Nu we de diagnose hebben gesteld kunnen we ons richten op het volgende punt.
Wie zijn de artsen? Wie proberen de politiek, misschien zelfs met de beste intenties te verbeteren, maar bereiken het tegenovergestelde.
Die artsen? Dat zijn wij. Wij als Kamerleden zijn de artsen in dit verhaal. Maar ook wij als toeschouwers, als burgers. Wij roepen wel dat we graag inhoudelijke politiek willen zien maar smullen stiekem van de opgeklopte schandalen.


Er is niet 1 schuldige. Wij zijn allemaal schuldig.

En wat is dan ons vervuilde gereedschap? Dat zijn de social media. We kennen natuurlijk allemaal de voorbeelden van politici die soms alleen even hun bijdrage leveren in de plenaire zaal om een filmpje te maken en vervolgens, zonder het antwoord of het weerwoord af te wachten, de zaal alweer verlaten hebben. Allemaal hebben we deze filmpjes weleens gezien. Soms tegen beter weten in deze filmpjes gedeeld of geliket. We doen er allemaal aan mee. Of nieuwsberichten die voorbijkomen in je tijdlijn. Hoe bizarder de kop boven het artikel hoe groter de kans is dat ik op dit artikel klik en daarmee de makers van deze filmpjes stimuleer om hiermee door te gaan. Onze democratie is duidelijk nog niet voorbereid op de snelheid en de beperkte diepgang van social media.

Ik pleit niet voor het teruggaan naar de achterkamertjes. Naar de tijd van de rooksalons van waaruit gewichtige, oude grijze mannen ons land bestuurden en het volk maar voor dom hielden. Maar in onze drang naar transparantie dreigen we door te slaan naar een permanente talkshow. Waar burgers niet meer gediend moeten worden met deugdelijke wetgeving maar met simplistische antwoorden op complexe vraagstukken.

Een goed voorbeeld van een makkelijk antwoord op een complex vraagstuk is de recent gelanceerde Nationale Politieke Index. De Index moet op basis van data aangeven hoe waardevol een Kamerlid is. Ik sta bij de nieuwkomers op plek 10 en mijn partij, het CDA, op plek 3. Mooi resultaat zou je denken. Maar deze Index zegt he-le-maal niks. U kunt niet beoordelen op mijn aanwezigheid van debatten of op basis van hoeveel moties ik indien hoe waardevol ik ben. Ook het indienen van wetsvoorstellen wordt meegeteld. In een land met zoveel wetten en regels is het naar mijn mening eerder een verdienste als je wetten weet weg te halen dan dat je er extra toevoegt.

Deze Index heeft als doel om voor transparantie in de politiek te zorgen maar werkt naar mijn mening vooral makkelijke scoringsdrang in de hand. Het zorgt ervoor dat we met een nog grotere diarree aan nietszeggende moties te maken gaan krijgen. Begin jaren ’90 werden er jaarlijks ca. 300 moties ingediend. In 2019 waren dit er al 4545 moties. Het aantal Kamervragen is in 30 jaar tijd verdubbeld. Enig idee voor hoeveel werkverschaffing we zorgen? En het aantal spoeddebatten over talloze, soms nietszeggende, incidenten is geëxplodeerd, waardoor we spoeddebatten nu ‘dertigledendebatten’ noemen omdat ‘spoeddebat’ een beetje gek klinkt als we pas over 2 jaar tijd in de agenda hebben om dit debat te voeren. Ik ben wat dat betreft somber over deze ontwikkeling nu we telkens meer kleine partijen gaan krijgen die zich allemaal op hun eigen manier willen profileren.
Zoals Jaap Smit zei: "Ooit waren wij een land van kooplieden en dominees. Nu zijn we verworden tot een land van kruideniers en Farizeeërs". Mattheus 23 vers 27 zegt het volgende over Farizeeërs: Gij zijt als den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten wel schoon schijnen maar vanbinnen vol doodsbeenderen en alle oneindigheid.

Nu weten we waar we aan lijden, we weten wie de artsen zijn. En daarmee kom ik bij het laatste punt. Hoe worden wij Oliver Wendel Holmes? Oliver Wendel Holmes heeft 30 jaar geknokt om een simpel voor de hand liggend principe geaccepteerd te krijgen. 30 jaar lang werd hij verguisd. Dus wat ik wil zeggen is dat het tegengaan van deze koorts, die onze politiek in het hart raakt en ondermijnt, zwaar zal zijn. Als je niet mee wil gaan in de flow zal het je stemmen kosten. Je krijgt niet het aantal retweets of volgers die anderen hebben. Misschien wordt je niet herkozen en betekent het zelfs een vroegtijdig einde van je politieke carrière.

Wees daar niet bang voor. Weet dat Oliver Wendel Holmes dat ook dacht en nu, 127 jaar na zijn dood, wordt hij in deze zaal in Ede nog aangehaald als lichtend voorbeeld waarvan wij nog heel veel kunnen leren.

Maar wat moeten we doen om de Oliver Wendel Holmes te zijn? Misschien moeten we de camera’s verwijderen uit de Tweede Kamer. Waardoor het opvoeren van toneelstukjes niet meer kan en je als burger gedwongen wordt om de notulen van de vergadering te lezen, in plaats van korte voorgekookte filmpjes te bekijken en op basis daarvan je standpunt te bepalen. Misschien moeten anonieme social media-accounts worden geweerd. Moeten we meer investeren in onafhankelijke kwaliteitsmedia. Moeten we mensen, vooral nieuwe generaties, leren dat je je mening niet alleen moet baseren op wat je via WhatsApp voorgeschoteld krijgt. Dat als iets te mooi lijkt om waar te zijn, het vaak ook helemaal niet waar is.
We moeten weer leren dat we hier op aarde niet alleen zijn voor onze eigen kleine belangetjes, maar dat mensen pas tot hun recht komen in de relatie met anderen. Dat we onze keuze niet alleen moeten baseren op wat alleen voor ons als individu belangrijk is, maar ook rekening houden met andere generaties, andere geloofsovertuigingen of een andere afkomst.

Het moet misschien juist moeite kosten om de politiek te volgen, te doorgronden. We moeten er niet tegen opkijken om tegen de stroom in zwemmen, als politici maar ook als burger.

En we zullen allemaal falen. Ik zal mij als politicus in momenten van zwakte ook weleens laten verleiden tot een makkelijk antwoord op een complex probleem. Ik zal ook jullie vast een keer teleurstellen. Zoals jullie waarschijnlijk ook mij, en elkaar zullen teleurstellen. Maar laten we dan altijd zoeken naar wederzijds begrip en niet schromen om elkaar hierop, op een respectvolle manier, aan te spreken.

Laten we wat meer een Oliver Wendel Holmes zijn.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.