Het is mij inmiddels wel bekend dat het hier in politiek Den Haag steeds vaker draait om degene die het hardst uithaalt. De afgelopen weken heb ik dat ook zelf ondervonden. Tijdens een van de defensie-debatten omschreef ik de snel verslechterende situatie in Afghanistan en de evacuatie als een ‘clusterfuck’. Prompt waren de camera’s op mij gericht en werd mijn onparlementaire vocabulaire aangehaald in krantenkoppen.

Gedurende de hectiek omtrent de evacuatie uit Afghanistan en het intensieve contact met veel Afghanen de afgelopen weken heb ik mijzelf steeds twee vragen gesteld: ‘waarom zit ik in de politiek?’ en ‘hoe kunnen we het beter maken?’. Dit hielp mij te concentreren op wat op dat moment echt nodig was: de inhoud en de mensen.  Mijn inbrengen in de debatten gingen daardoor ook eerder over de situatie bij het  vliegveld in Kabul, het gebruik van Whatsapp en het opzetten van callcenters en niet zozeer over te laat beantwoorde Kamervragen, vage pleidooien of ander – wat ik op dat moment zag als – Haags geneuzel.

Ik ga niet ontkennen dat er fouten zijn gemaakt bij de evacuaties. Sterker nog, ik zat er zelf met mijn neus bovenop. Maar zelfs ik weet niet alle feiten of van elk feit de juiste context. Een voorbeeld: In 2019 werd de tolkenmotie aangenomen waarin werd besloten dat Afghaanse tolken naar Nederland mochten komen. Nu blijkt dat er nog 22 tolken - dit aantal wordt nog bediscussieerd - in Afghanistan vast zitten. Je kunt dan heel snel concluderen dat de minister van Defensie heeft gefaald. Maar als nu uit het debat van gisteren blijkt dat bijvoorbeeld 1 tolk al in Nederland was maar op eigen initiatief is teruggegaan naar Afghanistan en nu vast zit. Dit toont voor mij eens te meer aan dat je niet op basis van halve informatie geen volle conclusies kan trekken.

Gisteren vond het plenaire debat over Afghanistan plaats. In mijn pleidooi, die hier terug te kijken is, heb ik geprobeerd een evenwichtig beeld neer te zetten. Het is makkelijk om enkel te wijzen op wat de bewindspersonen allemaal fout hebben gedaan, maar te weinig wordt er bij stil gestaan dat die  fouten  voor een deel ook voortkomen uit politieke eisen die gesteld zijn door de Tweede Kamer. Zo kleedt de kamer decennialang onze krijgsmacht uit en wordt er vervolgens op hoge toon geklaagd waarom defensie niet meer heeft gedaan bij de evacuatie. Een grote spiegel richting de leden zou in de plenaire zaal niet misstaan.

Om de situatie en evacuatie in Afghanistan en de rol van onze overheid beter te kunnen beoordelen heb ik ruim een week geleden als eerste partij aangekondigd dat er een onafhankelijk onderzoek moet plaatsvinden om te zorgen dat er een duidelijk overzicht ontstaat van wat er precies is gebeurd, wie welke verantwoording heeft genomen of juist niet, wat andere landen hebben gedaan, wat er met de uitvoering van moties is gebeurd, welke evacuatieplannen er lagen en meer.. Al snel kreeg ik van bijna alle partijen steun voor de motie. Veel media besteedde aandacht hieraan en iedereen was vol lof. Tot afgelopen nacht.

Zoals ik dit stuk al begon maak je nieuws en wordt je populair als je maar het hardste roept. Dus toen gisteren moties van afkeuring en een moties van wantrouwen boven kwamen drijven werd mijn oproep tot een onafhankelijk onderzoek door sommigen ineens weggezet als afleidingsmanoeuvre om bewindspersonen uit de wind te houden. Mensen mogen denken wat ze willen maar mijn insteek is, en zal altijd zijn: ‘Wat kunnen we leren en wat kunnen we betekenen voor mensen?’. Ik vind het de verkeerde volgorde om nu al conclusies te trekken terwijl het onderzoek nog niet heeft plaatsgevonden en de focus nu nog moet liggen op de mensen die nog vastzitten in Afghanistan. Daarbij heb ik sowieso moeite bij de ‘Barbertje-moet-hangen-mentaliteit’. Zoals eerder gesteld komen fouten ook voort uit beleid gemaakt door de Tweede Kamer. Daarbij zijn de afgelopen jaren de moties van afkeuring en wantrouwen zo vaak ingediend dat het een afrekencultuur creëert waardoor  niemand beter zijn werk gaat doen, integendeel.  

De motie van collega’s Omtzigt en Stoffer voor een parlementaire ondervraging vind ik een interessant voorstel. Alleen pas nadat het onafhankelijke onderzoek heeft plaatsgevonden en wij als kamer het gevoel hebben dat niet alle feiten boven tafel zijn gekomen. In mijn, bijna unaniem aangenomen, voorstel voor een onafhankelijk onderzoek hebben wij voorgesteld dat binnen 4 weken een duidelijk opdracht met heldere kaders voor moet liggen waarover de kamer het laatste woord heeft. Het moet een gedegen onderzoek zijn maar ook niet langer duren dan nodig is.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.