27 juni 2019

Wijzigingen WMO verordening

In de commissie vergadering en in raadvergadering van juni lagen twee wijziging voor van de WMO verordening van 2015.

De eerste wijziging was onderscheid in de tarieven tussen gecontracteerde aanbieders bij Zorg in Natura en niet-gecontracteerde aanbieders bij zorg via een PGB. Deze wijziging was nodig n.a.v. een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, dat het verschil in tariefspercentage niet duidelijk genoeg was aangegeven in de verordening.

De tweede wijzing was een formele wijziging, omdat eerder de AmvB reële prijs was ingegaan.

In de commissie en in de raad ging het vooral over de eerste wijziging: verschil in tarief tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde aanbieders.

Hieronder de bijdrage in de raad:

Voor ons ligt het gewijzigd voorstel van het gewijzigd voorstel van het voorstel tot wijzigingen in de verordening van de WMO n.a.v. Een Uitspraak van de rechter.

Of al die gewijzigde versies komen door de moeilijkheid van het onderwerp of door enige onzorgvuldigheid, of door beide, die beoordeling laat ik graag aan anderen over.

 Met de 2 wijzigingen op het oorspronkelijk voorstel zijn we het eens. Een besluit nemen met onbekend voorbehoud is naar onze mening geen besluit en de tariefswijziging pas in te laten gaan bij nieuwe contracten lijkt ons ook beter en betrouwbaarder overkomen dan tussentijds de tarieven aan te passen.

 In de commissie werden veel vragen gesteld.

Daarnaast ging het in de commissie het meest over het verschil van 10% in beloning tussen gecontracteerde zorgaanbieders bij zorg in Natura (ZIN) en niet-gecontracteerde beroepsmatige aanbieders bij een PGB. Of de genoemde extra werkzaamheden en taken nu precies overeenkomen met 10% van het totaal tarief, kan ik niet aangeven. Het kan ook meer of minder zijn. Ik neem aan, dat het een zo goed mogelijke schatting is.

Wel is het voor ons duidelijk dat er verschil is in taken tussen gecontracteerde zorgaanbieders bij zorg in natura en niet-gecontracteerde beroepsmatige aanbieders bij een PGB en dat verschil in tarieven ook terecht is.

Wel vindt de CDA fractie dat er door de gecontracteerde aanbieders wel wat meer aandacht mag zijn voor innovatie. Maar de wethouder heeft in de commissie al aangegeven de raad hier in mee te willen nemen. 

In de commissie bevestigde de wethouder, dat het college geen enkel inzicht heeft in de kwaliteit van ondersteuning bij de pgb tarieven met 50 % en 75 %. De cliënt op wiens naam de PGB is toegekend is daar zelf verantwoordelijk voor. Of de cliënt daar in alle gevallen de juiste ondersteuning krijgt, die nodig is en waarvoor betaald wordt, heeft de CDA fractie zo zijn twijfels, omdat daar geen enkel toezicht op is vanuit gemeente of inspectie.

Hoewel dit geen onderdeel is van de wijzigingen roept dit bij de CDA fractie de vraag op of, gelijk als bij de WLZ, ook bij de WMO het ook zo geregeld is, dat degene die de PGB houder helpt als vertegenwoordiger of gemachtigde bij aanvraag en administratie van de PGB een andere persoon moet zijn dan degene die de ondersteuning verleent? Zodat een derde persoon kan toezien op de uitvoering van de ondersteuning! Want bijv. Bij Beschermd Wonen kan de cliënt dit niet altijd zelf.

Misschien kan de wethouder ons daar wat duidelijkheid in geven en onze ongerustheid wat wegnemen.

Ondanks dat dit proces in onze ogen niet de schoonheidsprijs verdient, kunnen we ons vinden in het voorliggend voorstel. Omdat er verschil is in taken, werkzaamheden en verplichtingen en we ervan uitgaan dat de 10% verschil in beloning een zo goed mogelijke schatting is van het verschil in werkzaamheden tussen gecontracteerde aanbieders bij Zorg in Natura en niet-gecontracteerde, beroepsmatige aanbieders bij de PGB .

De adviesraden roepen op om dit besluit uit te stellen.

Als CDA fractie vinden we dat we het besluit nu wel moeten nemen, gezien de negatieve financiële gevolgen van het niet wijzigen van de verordening waarbij dan het tekort in het sociaal domein, vooral bij beschermd wonen aanzienlijk zal toenemen en daardoor de financiële situatie van de gemeente Emmen nog meer verslechtert.

Dus het CDA stemt in met het gewijzigd voorstel zoals nu voorligt.

Theo Gerth (fractielid CDA)

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.