02 maart 2022

Toelichting CDA Hoogeveen standpunt over OZB

Waarom zo streng op de OZB?

Het CDA staat bekend als een partij die altijd moeilijk doet als het college de OZB wil laten stijgen. In het verleden stond het CDA daarmee schouder aan schouder met de VVD en Gemeentebelangen. Maar de afgelopen periode stond het CDA van tijd tot tijd alleen in deze strijd. Maar waarom die strijd? Waarom is het CDA altijd zo streng op die OZB? Vijf OZB-vragen aan onze voorvechters Erik-Jan Kreuze en Femke Koekoek

1. Hoezo is het CDA altijd streng op de OZB geweest?

Het CDA heeft al jaren een consistente lijn met twee uitgangspunten. We willen in vergelijking met andere Drentse gemeenten een lage OZB omdat de Hoogeveense samenleving gemiddeld ook minder welvarend is. En we willen pas de OZB verhogen als alle andere middelen om de begroting sluitend te krijgen goed zijn bekeken en gebruikt. De afgelopen raadsperiode hebben we deze lijn ook steeds in de raadsvergadering gehanteerd. In november 2018 lukte het ons om een meerderheid te krijgen en een extra OZB-verhoging tegen te houden. In oktober 2019 lukte het ons niet om een nieuwe verhoging tegen te houden en stelden we voor om daarna een aantal jaren de OZB niet meer te laten stijgen, maar ook daar was geen meerderheid voor. In de zomer van 2020 braken we onze coalitie met Gemeentebelangen en Christenunie open omdat deze partijen geen probleem hadden met een extra OZB-stijging van 25%. En in december van dat laatste jaar bleek een groot aantal raadsfracties bereid te tekenen voor OZB-stijgingen van 28 tot 33%, met grote moeite kreeg het CDA dit percentage toen omlaag naar 16%.

2. Hoe zit dat eigenlijk in elkaar, die OZB?

De OZB (onroerend zaak belasting) is een gemeentelijke belasting. Hoeveel OZB je moet betalen wordt bepaald door de waarde van je woning of bedrijfspand en door de gemeenteraad. Ieder najaar stelt de gemeenteraad vast hoeveel geld de gemeente in totaal moet ophalen met deze belasting. Daarna wordt dit bedrag in december verdeeld over alle eigenaren van woningen en bedrijfspanden, eigenaren van een duur pand moeten meer betalen, eigenaren van een goedkoop pand minder. In maart krijgt iedere woning- of pandeigenaren de belastingaanslag. Inwoners en ondernemers die geen pand in eigendom hebben, krijgen geen aanslag, maar meestal wordt de OZB wel doorberekend in huurprijzen.

3. Dat is toch eigenlijk een heel eerlijk systeem?

Dat lijkt zo, want mensen met een groot huis betalen meer dan mensen met een klein huis. Daardoor wordt er door sommige partijen ook heel makkelijk geroepen dat er meer OZB moet worden betaald. Immers, als je een groot huis hebt, kun je toch best meer belasting betalen? Maar dat is te simpel, een paar voorbeelden:

  • Een hovenier van 39 ziet de AOW-leeftijd stijgen en omdat hij het fysieke werk niet zo lang ziet zitten, besluit hij op eigen kracht en rekening om te scholen naar minder fysiek werk. In zijn jonge jaren heeft hij een portiekflat kunnen kopen en als hovenier ook altijd goed kunnen betalen, maar nu zit hij een paar jaar krap bij kas. Hij bezuinigt op alles, maar ondertussen stijgt de OZB.
  • Een echtpaar van in de tachtig heeft sinds enige jaren haar huis afbetaald. Hij werkte jaren bij de blikfabriek en bracht daarmee net genoeg geld in het laatje om steeds de aflossingen op te brengen. Nu leven ze van AOW en een klein pensioen, net boven alle toeslagengrenzen. Ze hebben nu geluk dat ze hun huis ‘vrij’ hebben. Net als hun hele leven, proberen ze het nog steeds zuinig aan te doen, maar ondertussen stijgt de OZB.
  • Een vrouw van 53 is twintig jaar geleden een internethandel begonnen. De handel groeide gestaag maar zeker. Eerst werd de zolder te klein, toen een gehuurde garagebox en nu zit ze in een hal op het industrieterrein. Ook die huurde ze eerst, maar vorig jaar kreeg ze de kans om de hal te kopen met bijna al haar spaargeld en een lening bij de bank. Ze zit daardoor krap bij kas, maar dat heeft ze graag over voor de groei van haar bedrijf. Ze doet voorzichtig met haar uitgaven, maar ondertussen stijgt de OZB.

4. Die OZB is zeker een heel belangrijke inkomstenbron voor de gemeente?

Als je ziet hoe vaak er over de OZB gediscussieerd wordt in de raad en hoe graag sommige partijen de OZB willen laten stijgen, zou je dat wel denken, maar eigenlijk valt het heel erg mee. Op dit moment halen we ongeveer 15 miljoen op aan OZB. Dat is een groot bedrag, maar valt in het niet bij de complete begroting van de gemeente, we geven namelijk ieder jaar ongeveer 200 miljoen uit. Voor 7,5% worden die uitgaven dus betaald vanuit OZB. De overige 92,5% betalen we uit andere lokale belastingen op bijvoorbeeld parkeren, toerisme, begraven en reclame en van het geld dat we ieder jaar van het rijk krijgen.

5. Mooi dat je die OZB in de gaten houdt, maar komen we daardoor geen geld te kort?

Dat is eigenlijk het grote pijnpunt bij ons als het gaat om de OZB. Vlak voor de zomer van 2020 wilden onze coalitiegenoten hun handtekening zetten onder een plan waarmee we 25% extra OZB gingen vragen aan onze inwoners, terwijl we in datzelfde plan maar 2,5% bezuinigden op onze uitgaven. Wat ons betreft staat dat niet in verhouding. Als je geen te kort komt, is het heel makkelijk om te zeggen dat je inkomsten te laag zijn, maar wij vinden dat we lang niet kritisch genoeg zijn op de uitgaven. Het CDA is ervan overtuigd dat de uitgaven omlaag kunnen en zo lang we dat niet eerst goed doen, weigeren wij de rekening steeds maar neer te leggen bij de inwoner.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.