Nieuwe biobrandstoffen

Blijvende voorrang voor volgende generaties biobrandstoffen

Het CDA Partijcongres op 31 mei 2008 bijeen in Utrecht,

 

Constaterende dat :

1.       Brandstoffen van biologische oorsprong op korte en middellange termijn een positieve bijdrage kunnen leveren aan verminderd gebruik van fossiele brandstoffen en lagere CO2-emissies,

2.       Bovengenoemde positieve bijdrage niet of nauwelijks wordt behaald bij toepassing van de eerste generatie biobrandstoffen uit voedingsgewassen (uitgezonderd: reststromen),

3.       Toepassing van de eerste generatie biobrandstoffen veelal leidt tot verdringing van voedselproductie, en daarmee bijdraagt aan schaarste aan voedsel en stijgende voedselprijzen,

4.       De CDA-fractie in dezen een positieve oproep aan het kabinet heeft gedaan om volgende generaties biobrandstoffen te stimuleren;

 

Overwegende dat :

1.       Binnen de uitgangspunten rentmeesterschep en gerechtigheid een keuze voor autorijden ten koste van de voedselvoorziening van anderen onmogelijk en amoreel is,

2.       Voldoende kennis aanwezig is en reeds initiatieven lopen (o.a. in Zuidwest Nederland) voor de ontwikkeling van biobrandstof uit restafval of uit gewassen, die niet met voedsel concurreren,

3.       Nieuwe ontwikkelingen in een stroomversnelling raken, zoals de kweek van algen, die met weinig grondbeslag CO2 van elektriciteitscentrales kunnen omzetten in biomassa, 

4.       Alle partners in het netwerk van de biobrandstoffen behoefte hebben aan duidelijkheid over de ontwikkeling van de toekomstige markt voor biobrandstoffen en de te verwachten regelgeving;

 

Spreekt uit, dat : 

1.       het CDA op nationaal en internationaal niveau blijft ijveren voor een zo spoedig mogelijk vervanging van eerste generatie biobrandstoffen, gebaseerd op voedingsgewassen, door volgende generaties;

2.       er deze regeerperiode richtlijnen t.b.v. de industrie worden opgesteld voor de eisen, te stellen aan de herkomst van biobrandstof in de periode vanaf 2012 tot 2020 en verder;

3.       de bijmengdoelstellingen voor biobrandstof niet absoluut zijn, maar afhankelijk worden gemaakt van het feit of voldoende biobrandstof aanwezig is, die voldoet aan de dan geldende normen;

4.       er binnen een half jaar een ambitieus actiepakket in Nederland dient te worden opgesteld ter stimulering van tweede en volgende generaties biobrandstoffen, zoals algenkweek;

5.       in het kader van duurzame landbouw onderzoeksprogramma's worden opgezet met b.v. de Wageningen Universiteit en de regio Zuidwest Nederland om te komen tot stijgende opbrengsten in de landbouw van zowel voor voedsel als voor biomassa voor biobrandstoffen.

 

 

En gaat over tot de orde van de dag.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.