Als fractievoorzitter van het CDA in het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân wil ik graag ingaan op het thema Water. Als we terugkijken naar 25 juli van dit jaar dan weten we dat we last kunnen krijgen van (te) veel regenwater. Straten, huizen, dorpen, tunnels, viaducten, natuur maar ook boeren hadden last van het vele water met hier en daar veel schade tot gevolg. Als waterschapbestuurder is onze eerste vraag altijd: is het onveilig, want Veiligheid staat bij It Wetterskip voorop. De volgende vraag is: is er sprake van wateroverlast. En de derde vraag is: wie is verantwoordelijk?

Voor degene die last hebben van het vele water is de eerste vraag: hoe kom ik er weer vanaf? Vele mensen hebben zelf initiatief genomen en waar mogelijk heeft de gemeente, maar ook het waterschap zich ingezet om de hoeveelheid water zo snel mogelijk weg te krijgen. Je ziet dus dat er in korte tijd en op bepaalde plekken heel veel water kan vallen. De één zegt dat dit komt door opwarming van de aarde en een ander benoemt het als een natuurverschijnsel wat door de eeuwen heen wel vaker het geval is geweest. Feit blijft wel dat we er last van hebben en kunnen we iets doen om overlast te voorkomen?

Als je dit politiek wilt oplossen dan zeggen de liberalen ‘dat is een verantwoordelijkheid voor je zelf’. De meer linkse progressieve partijen roepen ‘dat is een taak van de overheid’. Als CDA’ers zeggen we ‘hoe kunnen we dit samen oplossen?’.We kunnen hier een onderscheid maken tussen het ‘buitengebied’ en de ‘stedelijke gebieden’. In het buitengebied hebben we te maken met onze agrarische gronden, de natuurgronden en vooral wegen en wateren met dijken en kades. Het mag duidelijk zijn dat voor de dijken en kades het Wetterskip verantwoordelijk is eventueel samen met het Rijk en de Provincie. Voor de sloten en vaarwegen moeten we onderscheid maken tussen de boezem en de polders. In het stroomgebied van Wetterskip Fryslân is het standaard boezempeil –0,52m NAP. Dus voor kanalen zoals het Prinses Margriet kanaal en voor vaarten die een vrije afstroom op het kanaal hebben is het waterpeil – 0,52 NAP. Het Wetterskip verplicht mensen die aan deze wateren wonen dan ook om bij nieuwbouwplannen een peil van minimaal +0,65 m NAP aan te houden. Dit in verband met (toekomstig) wateroverlast. Onze voorvaderen bouwden ook altijd al op hoger gelegen gebieden, zoals terpen, wierden etc.

Het waterpeil in de polders kan heel verschillend zijn. Vaak wordt gekeken naar wat de functie van de gronden is: grasland, akkerbouwgrond, natuurgebied. Het mag duidelijk zijn dat er regelmatig spanning is tussen agrariërs en TBO’s (terrein beherende organisaties) die natuurterreinen beheren. Natuur wil graag een hoog waterpeil, terwijl boeren graag een lager waterpeil willen. Deze discussie voeren we zeer regelmatig in het Wetterskip, vooral bij het actuele onderwerp van Veenweide gebieden. In deze gebieden gaat het om CO2 uitstoot en uitdroging van de natuurterreinen te voorkomen. Met extra pompen kunnen we lokaal te veel water uit de polders op de boezem lozen. Naast het Wetterskip zie je ook dat veel boeren helpen om het extra water weg te pompen om zo snel mogelijk terug te keren naar het normale waterpeil. Wateroverlast, zoals in juli, wil je zo snel mogelijk aanpakken, vooral als er schade dreigt, o.a. aan je verbouwde producten.

Water in ‘stedelijke gebieden’ zoals dorpen en steden vraagt een hele andere aanpak. In eerste instantie is een gemeente verantwoordelijk voor het rioolwater in stedelijke gebieden. We zien dan ook steeds vaker een splitsing in vuil water wat gezuiverd gaat worden en schoon regenwater wat in sloten kan worden afgevoerd. Het vuile water gaat via het gemeentelijk riool naar bepaalde pompen in de dorpen waarna het via persleidingen wordt getransporteerd naar een RWZI (riool-water-zuiverings-installatie) die weer eigendom is van het Wetterskip. In Achtkarspelen staat een RWZI in Kootstertille.

En… als er te veel water valt kan het rioolstelsel overbelast raken. En dat gebeurde in juli afgelopen jaar. Maar hoe kunnen we dat nu voorkomen. Daar zullen we met elkaar iets aan moeten doen. En dat is ook de CDA gedachte: samen oplossen. Regenbuien met 80-100 mm moeten we proberen deels ergens op te vangen. Doordat we binnen dorpen en steden heel veel hebben bestraat, stroomt het water direct naar het rioolputje. Maar zijn de bewoners/woningbezitters bereid om meer water op eigen grond op te vangen? Dit kan eenvoudig door wat stenen of tegels weg te halen en tegels met grote gaten in de bestrating te leggen. Actie Steenbreek noemen we dit. https://steenbreek.nl/ . Als we water langer op ons erf kunnen vasthouden scheelt dit in het snelle afvoeren van water, maar het heeft ook nog een ander voordeel. Het grondwaterpeil kan hoger worden. We zien steeds meer verzakkingen van en rondom onze woningen mede door de droge zomers van de afgelopen drie jaren. Het grondwaterpeil was te laag en werd niet snel weer verhoogd. Door water op je erf vast te houden kun je verzakkingsschade aan de gebouwen deels voorkomen.

Het mooiste voorbeeld om wateroverlast te voorkomen vind ik het waterschapsproject op Terschelling. Voorheen spoelde het regenwater direct van de duinen aan de Noordzeekust naar beneden en de bewoners en boeren daar hadden vaak wateroverlast. Er zijn aan de binnenkant van de duinen een soort plateautjes aangelegd met aan de buitenkant een opstaande rand (allemaal van zand). Dit is op verschillende hoogten gebeurd. Hierdoor bleef het afstomende water op die plateautjes staan en zakte het via de bodem totdat het onderaan de duinen kwam. Dit duurde vaak enige dagen of weken. Het water stroomde dus met vertraging naar beneden, zodat de bewoners en boeren nagenoeg geen waterlast meer hebben.

Als ook wij proberen om het vele water, wat steeds vaker lokaal zal vallen, met vertraging kunnen laten afstromen, dan kunnen we voor ons zelf en voor onze buren veel overlast voorkomen. Laat het waterschap zorgen dat de boezem voldoende water kan opvangen, dat de regionale keringen voldoende sterk zijn om doorweken te voorkomen en dat de pompen voor het rioolwater en de poldergemalen goed in staat zijn hun werk te kunnen doen. De gemeente kan naast de brandweer ook een waterweer, die direct inzetbaar is, in het leven roepen. Ook zie je steeds meer verlaagde pleinen in dorpen en steden. Bij nat weer extra wateropvang en bij droog weer een leuke ontmoetingsplek (even op het trapje zitten en de kinderen laten spelen).

Wij als inwoners moeten bereid zijn om water op te vangen, maar ook elkaar te helpen waar dit mogelijk is. Elkaar vooral niet tegenwerken en wijzen dat die ander het maar moet oplossen. Een uitstekende samenwerking van een gemeenschap hebben we gezien in Valkenburg. Wat een inzet met elkaar. En zo zien wij als CDA’ers ook de toekomst: samen de problemen aanpakken en oplossen.

Boer en natuur
Een prachtig voorbeeld uit onze gemeente in het Friesch Dagblad van zaterdag 18 september hoe twee boeren Berend van der Wal en Johannes Marinus uit Twijzel verschillend met hun bedrijf omgaan. De één biologische en de ander op een ‘gewone boeren manier’, maar beiden hebben ze oog voor het klimaat en de natuur. En… ze wonen zo dichtbij.Het mag duidelijk zijn dat ook boeren bezig zijn met hun toekomst! En het CDA wil deze visie graag met iedereen delen. Een mooi voorbeeld van Rentmeesterschap!

Piet Kuipers, Gerkesklooster.
Fractievoorzitter CDA in het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.