22 januari 2018

Windenergie

Een duurzame samenleving is belangrijk voor onszelf, onze kinderen en onze kleinkinderen.

In de Beleidsnota Duurzaamheid 2016 - 2020 valt te lezen dat – wanneer de energiebesparingsdoelstellingen worden gehaald (wat niet het geval is) - in 2020 een hoeveelheid duurzame energie moet worden opgewekt die vergelijkbaar is met die van:
* 110 voetbalvelden met zonnepanelen;
* of 3 à 4 biovergistingsinstallaties,
* of zeven windturbines van ruim 3 MW.
De combinatie van de zonnevelden in voorbereiding én biogasproductie zullen stevig bijdragen, maar zal desondanks het benutten van windenergie niet overbodig maken. Tot dat inzicht is ook ons college gekomen.
Het college wees voor de realisatie vooralsnog het tracé langs de A15 af, omdat beleving van windmolens in het open komgebied niet in lijn zou zijn met de gemeentelijke structuurvisie 2012-2022. Het college stelde daarom voor om vooralsnog te volstaan met de inpassing van windturbines op de locatie Bergerden.

Maar biedt dat voldoende zekerheid en voldoende capaciteit? De locatie Bergerden zelf is bepaald nog geen gelopen race. De provincie en omwonenden moeten er immers mee instemmen. De locatie Ressen is ongewis; hangt immers af van het beleid van Rijkswaterstaat. Over het tracé A15 merkt het college met zoveel woorden zelf op, dat wanneer de initiatiefnemer een beroep mocht gaan doen op de provincie, dan niet valt uit te sluiten dat de provincie zich wél achter dit initiatief zal scharen. Niet op de laatste plaats gezien de achterstand die Gelderland op het gebied van windenergie heeft in te lopen.  Ideeën van Caprice zijn pas zeer onlangs naar buiten gekomen. Ook hier zal instemming van de provincie nodig zijn.
Zelfs wanneer de op zee op te wekken windenergie voor een evenredig deel aan onze provincie of naar rato aan onze gemeente wordt toegerekend, zal er nog steeds een forse bijdrage van windenergie op land nodig zijn.

Wanneer de tijdshorizon iets verder weg wordt gelegd, komt de intentie van de Europese Commissie in beeld. Die koerst inmiddels op een ambitie voor het jaar 2030 van 40% CO2-emissiereductie t.o.v. 1990. Het regeerakkoord gaat nog een stap verder en zet in op 49% in 2030. Natuurlijk heeft een gemeente aan zee of in de polder méér mogelijkheden op het vlak van windenergie en hebben bepaalde regio’s méér mogelijkheden om aardwarmte te benutten dan wij, maar daarom mogen wij ons daar nog niet achter gaan verschuilen. Iedere gemeente moet NAAR VERMOGEN aan het halen van de doelstellingen bijdragen.
Onze conclusie is dat, hoe actief dit college zich ook inspant voor Bergerden, daarmee we de doelstellingen - zeker die op langere termijn - niet zullen  gaan halen en daarom zullen we niet langer om andere potentiële locaties heen kunnen.

Wat ons bovenal drijft,  is dat we niet steeds kunnen blijven afwachten tot er nieuwe technieken ontwikkeld zijn, die de nadelen van de hedendaagse windmolens ondervangen. Als dat onze houding wordt, zullen we voortdurend achter de feiten blijven aanlopen. De knoop moet echt een keer worden doorgehakt.

Laten we eerlijk zijn: windmolens hebben een aantal nadelen. Over het algemeen vinden we het geen verrijking van het landschap. Wij koesteren ons rivierenlandschap, maar de eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat het landschap in Lingewaard niet wezenlijk afwijkt van dat in Nijmegen-Noord; in Neder-Betuwe of in de Liemers. En daar zagen we de windmolens inmiddels wél verrijzen.
In die gemeenten zijn of worden dus andere afwegingen gemaakt.

Van groter gewicht dan landschap vinden wij dat windmolens de leefomgeving van omwonenden ernstig kunnen benadelen door slagschaduw en geluidoverlast. Hierover direct meer.
Maar windmolens hebben ook voordelen. Het draagt bij aan de energietransitie waardoor we de Groningers niet permanent met aardverzakkingen opzadelen. Het helpt ons om niet afhankelijk te worden van de Poetins van deze wereld en maakt het mogelijk om de kolenconsumptie fors te reduceren. Last but not least geldt dat windmolens  de omwonenden én de gemeente  een zeker financieel voordeel in het vooruitzicht stellen. Ook dat is een aspect om mee te wegen.

Politiek bedrijven is keuzes maken. En soms leidt dat tot consequenties waar je niet omheen kunt.
We vinden dat windmolens alleen daar gerealiseerd mogen worden, waar dat binnen alle geldende criteria en op basis van maatschappelijk draagvlak is toe te staan. Zo niet; dan daar geen windmolens. Daaraan doen wij geen concessies.

Maar zelfs dan zullen omwonende  de aanwezigheid van de windmolens ervaren.  We zijn ons dat welbewust, want we hebben niet de illusie dat met maatregelen het effect van windmolens tot nul zal zijn te reduceren. Vergelijkbare effecten ondervinden we met z’n allen overigens ook van de Betuweroute en ondervinden dat ook van de N15 of zullen dat straks van de A15 gaan ondervinden. Maar het algemeen belang maakt, dat we individueel die effecten tot op zekere hoogte hebben te accepteren.

Tot op zekere hoogte, want het individuele woongenot vinden we van zodanig belang, dat daarvoor keiharde randvoorwaarden moeten worden gesteld EN GEHANDHAAFD. Dus geen concessies aan welke milieunorm dan ook; dus geen oprekken van toelaatbaar geluid; noch aan het tolereren van slagschaduw bij woningen.
Wij roepen het college op om bij een verdere uitwerking alle juridische maatregelen te treffen – zoals het aangaan van sluitende overeenkomsten met initiatiefnemers en uitvoerende partijen - en dat te koppelen aan een vergunningverlenings- en handhavingsopdracht aan de Omgevingsdienst zodat naleving van afspraken zowel civielrechtelijk als bestuursrechtelijk wordt geborgd.

Wanneer aan al die facetten wordt voldaan kunnen wij, weliswaar met tegenzin maar bij gebrek aan voldoende alternatieven, met de komst van windmolens instemmen. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.