20 juli 2017

Vervolg Overlast Parenco

Op 17 juli 2017 heeft CDA vragen gesteld over Parenco aan de voorzitter van de Provinciale Staten van Gelderland.

Er is al enige tijd sprake van dat bewoners van Renkum overlast ervaren van Parenco. Die duurt nog steeds voort.  Er lijkt het een en ander onderzocht te zijn, maar blijkbaar zijn die gegevens voor bewoners niet inzichtelijk.

Wij begrijpen dat er nu ook bomen weg zouden moeten tussen de fabriek en de woonwijk. Ook over dit voornemen wordt volgens bewoners slecht gecommuniceerd.
Zowel de gemeente als de provincie hebben een rol in deze zaak, maar naar de beleving van de bewoners zijn die rollen niet zo duidelijk.

Ook CDA Statenlid Jaap Jong (energie en milieuveiligheid) wil duidelijkheid en legt de vragen neer bij de provincie Gelderland.

 De omwonenden ervaren al geruime tijd hinder van de fabriek sinds die van de productie van papier is overgestapt op de productie van karton. Dit brengt volgens de bewoners met zich mee dat er last is van geur, van trilling en meer lawaai dan eerder het geval was. De Omgevings Dienst Regio Arnhem is verantwoordelijk voor het toezicht op het naleven van de milieuregels. En uiteindelijk beslist dan de provinciale  overheid.

Op 9 mei jl werden er al vragen gesteld over de overlast van Parenco. Maar volgens de buurt is er sinds die tijd weinig veranderd. Raadslid Jan Wessels van het CDA  Renkum heeft de zaak ook al aangekaart, maar duidelijkheid is er nog niet.

Jonk wil nu weten waarom er nog geen resultaten bekend zijn van het onderzoek van de Omgevingsdienst, en waarom de zaak nu mogelijk nog erger wordt voor de buren doordat de bomenrij tussen Parenco en de woningen dreigt te worden uitgedund. Volgens hem werkte het tot nu toe prima dat de buurt zelf het onderhoud aan de bomen doet.

 

De volgende vragen zijn namens de CDA Fractie gesteld:         

1.     Parenco is deels omgeschakeld van de productie van krantenpapier naar karton. Dit is een wezenlijk ander productieproces en zorgt voor meer overlast dan de productie van krantenpapier. Op welke wijze is deze wijziging verwerkt in de omgevingsvergunning milieu van het bedrijf? En op welke wijze zijn omwonenden daarover geïnformeerd dan wel betrokken?

2.     Op 9 mei jl. heeft u op vragen van dhr. Maouche geantwoord dat Bureau Milieumetingen, onderdeel van de ODRA, op korte termijn geur- en geluidonderzoeken  zal doen. Zijn deze inmiddels uitgevoerd?

3.     Als deze geuronderzoeken zijn uitgevoerd, zijn de omwonenden dan ook op de hoogte gebracht van de resultaten?

4.     Als dat niet het geval is, is daar dan een goede reden voor?

5.     In dat zelfde antwoord van 9 mei schrijft u dat de ODRA wekelijks contact heeft met de bewoners? Is dat nog steeds zo?

6.     Er zou een aantal bomen geveld moeten worden  tussen de N225 en de Dorpstraat in Renkum. Bewoners vrezen hierdoor nog meer hinder van de fabriek te hebben. Wat is de reden om juist nu – nu het overleg gaande is -  deze bomen te kappen?

7.     Op dit moment voeren de bewoners zelf het onderhoudswerk uit. Wat is de reden dat deze situatie niet kan worden gecontinueerd? Bent u bereid dit verder te onderzoeken en met de bewoners te overleggen?

8.     De wens van de bewoners is dat er een integrale benadering komt van de hinder die de fabriek geeft. Dus zowel op het gebied van geluid, geur, trilling en zichtbaarheid. Kunt u toezeggen dat dat gebeurt?

 

9.     Tot slot, bent u bereid om geen onoverkomelijke stappen te nemen zolang het overleg tussen u en alle partijen nog gaande is?

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.