16 januari 2017

Antwoorden op vragen van het lid Geurts aangaande het houden van zoogdieren

Geachte Voorzitter,

 

Hierbij stuur ik u mijn antwoorden op de vragen van het lid Geurts (CDA) over de derde beoordeling voor het mogen houden van zoogdieren in drie jaar door dit kabinet (ingezonden op 16 december 2016, kenmerk 2016Z24181).

 

1

Bent u zich bewust van de onzekerheid die u creëert voor liefhebbers van bijzondere zoogdieren die nu met de derde beoordeling in drie jaar voor een derde keer vrezen hun dieren niet meer te mogen houden?

2

Kunt u toelichten wat het doel is van de positieflijst zoogdieren en feitelijk onderbouwen welke problemen u met deze lijst oplost?

 

Antwoord 1 en 2

In de brief van 19 juni 2013 (TK 31389, nr. 130) is aangegeven wat het doel van de positieflijst is. Daarin is tevens toegelicht dat dieren die niet worden aangewezen, maar wel al in Nederland gehouden worden op het moment van het plaatsingsbesluit, bij de houder mogen blijven totdat ze zijn overleden.

Deze toelichting is nadien in diverse brieven aan de Kamer herhaald (TK 31398, nr. 141; TK 31398, nr. 145).

 

3

Kunt u aangeven wat er mis was met uw uitgewerkte criteria en eerste positieflijst van 19 juni 2013? [1]

4

Beaamt u dat uw eerste positieflijst alleen een ambtelijke en wetenschappelijke vingeroefening is gebleken omdat onvoldoende inzichtelijk was op basis waarvan een risico-inschatting heeft plaatsgevonden?[2]

5

Kunt u aangeven wat er mis was met uw uitgewerkte criteria en positieflijst van

1 februari 2015?[3]

 

Antwoord 3, 4 en 5

De criteria voor aanwijzing van diersoorten of diercategorieën op de positieflijst staan vermeld in art. 1.4 Besluit houders van dieren. Aan deze criteria is niets gewijzigd.

Ik verwijs verder naar de toelichting in de brief van 2 juli 2014 (TK 31389, nr. 145), 28 januari 2015 (TK 31389, nr. 148) en 3 november 2015 (TK 28286, nr. 848). In deze brieven wordt uitgebreid ingegaan op de methodiek en de werkwijze van zowel de Positieflijst Expert Commissie (PEC) als de Positieflijst Advies Commissie (PAC) en geeft een goed inzicht op basis waarvan de risico-inschatting plaatsvindt.

 

6

Is het waar dat u verwachtte dat de beoordeling van soorten zou worden voorgezet na uw nadere verduidelijking als gevraagd door de Positieflijst Advies Commissie?[4] Naar aanleiding waarvan werd de door u verwachtte voortzetting van de beoordeling niet doorgezet?

7

Kunt u aangeven op welke punten en waarom de beoordelingsmethode is gewijzigd?[5]

8

Kunt u toelichten op welke wijze de beoordelingsmethode is gewijzigd ten aanzien van het toepassen van het voorzorgsbeginsel? Loopt u nu met de huidige herbeoordeling op basis van een ruimere toepassing van het voorzorgsbeginsel in dezelfde valkuil als in 2013? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord 6, 7 en 8

De methode die is toegepast is beschreven in de brief van 2 juli 2014 (TK 31389, nr. 145). Deze methode is niet gewijzigd. De aanscherping betrof een verduidelijking van het al geldende juridisch kader. Zoals verder is aangegeven in de brief van 3 november 2015 (TK 28286, nr. 848) is de voorzitter van de PAC na deze verduidelijking verzocht het werk van de commissie te hervatten en mij een nieuwe planning te sturen. Na het incorporeren van de verduidelijking in de werkwijze van de Positieflijst Expert Commissie heeft de secretaris van de PAC mij de planning van de PEC toegestuurd waarna de verwachte voortzetting van start is gegaan.

De verduidelijking van het voorzorgsbeginsel als onderdeel van het juridisch kader heeft ervoor gezorgd dat de toepassing ervan beter ingekaderd werd. Deze betere inkadering heeft een ruimere toepassing van het voorzorgbeginsel juist voorkomen.

 

9

Kunt u de Kamer inzicht geven in het advies van de landsadvocaat over de verduidelijking die was gevraagd door de PAC? Heeft u de Landsadvocaat ook om advies gevraagd over de wijziging van de beoordelingsmethode als genoemd in uw brief van 22 april 2016?[6] Zo ja, kunt u de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

In de brief van 3 november 2015 (TK 28286, nr. 848) is inzicht gegeven in het advies van de Landsadvocaat. De Landsadvocaat oordeelt dat het opgestelde kader juridisch correct is. Voor het overige verwijs ik u naar mijn antwoord op de vragen 6, 7 en 8.

 

10

Kunt u aangeven waarom alle al beoordeelde soorten opnieuw beoordeeld dienden te worden na de aanpassing van de beoordelingsmethode?

 

Antwoord

Ik verwijs hiervoor naar mijn brief van 22 april 2016 (TK 28286, nr. 859).

 

11

Kunt u toelichten of en op basis waarvan u kunt afwijken van het advies van de PAC en het advies van de PEC?

 

Antwoord

De PEC maakt een technische inschatting van het risico op welzijnsaantasting voor het dier en het gevaarrisico voor de mens. De PAC stelt aan de hand van deze technische inschatting en het door het Bureau Risico Beoordeling van de NVWA opgesteld zoönose-risico een definitief risico-inschattingsadvies op. De PAC stelt niet vast bij welke risico-inschatting een diersoort niet aangewezen zou moeten worden. Het is aan mij om deze grens vast te stellen en een plaatsingsbesluit te nemen.

 

12

Kunt u aangeven hoe klachten van burgers over de werkwijze van uw ministerie inzake de positieflijst worden behandeld en is het waar dat deze niet via de daarvoor bestemde interne klachtenprocedure van het Ministerie van Economische Zaken worden afgehandeld? Zo ja, waarom?

 

Antwoord

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) behandelt klachten van burgers over - vermeende - gedragingen van het ministerie volgens de interne EZ-klachtenprocedure binnen de kaders van de Algemene wet bestuursrecht. Er is inderdaad een klacht geweest over de totstandkoming van de positieflijst. Die klacht is beoordeeld volgens deze klachtenprocedure. Dit heeft ertoe geleid dat de klacht buiten behandeling is gelaten op grond van artikel 9:8, lid 1, sub b, Algemene wet bestuursrecht omdat deze materie dateerde van langer dan een jaar voor indiening van de klacht.

 

13

Vindt u ook dat de onzekerheid voor houders van bijzondere dieren door drie beleidswijzingen in drie jaar zonder dat zij goed bij het herbeoordelingsproces betrokken worden onredelijk is? Bent u bereid de vertegenwoordigers van houders van bijzondere dieren te betrekken bij het herbeoordelingsproces en het opstellen van houderij voorschriften?

 

Antwoord

Vanaf 2014 zijn de belangrijkste stakeholders waaronder die van houders van bijzondere dieren intensief betrokken bij het tot stand komen van de positieflijst. Aan de PEC nemen afgevaardigden deel van onder andere het Platform Verantwoord Huisdierenbezit. De technische risico-inschatting van de PEC vormt het uitgangspunt voor het definitieve advies van de PAC.

 

 

 

 

 

 

(w.g.)

Martijn van Dam

Staatssecretaris van Economische Zaken

[1] Kamerstuk 31 389, nr. 141.

[2] Kamerstuk 31 389, nr. 145.

[3] Bijlage bij Kamerstuk 31 389, nr. 148.

[4] Kamerstuk 28 286, nr. 848 (met bijlage).

[5] Kamerstuk 28 286, nr. 859.

[6] Kamerstuk 28 286, nr. 856.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.