Groene industriepolitiek is één van de speerpunten van het klimaatbeleid van Nederland en ook van het CDA. Kort samengevat betekent groene industriepolitiek dat de overheid nauw met het bedrijfsleven samenwerkt om de industrie in Nederland in hoog tempo duurzaam te maken. De overheid is niet een afwachtende partij, maar neemt regie en geeft sturing aan deze transitie. De ambitie is om de Nederlandse industrie voorop te laten lopen in de groene industriële revolutie.

In 2050 hebben we groen staal, groene chemie, groene kunststoffen en groene kunstmest nodig. Dat is de stip op de horizon waar we met de vijf industrieclusters in Nederland op weg naartoe zijn. De overgang naar een schone en sociale economie maken we niet zonder de industrie, maar samen met de industrie en de regio’s waarin deze bedrijvigheid plaatsvindt. We hebben in Nederland een sterke uitgangspositie om te laten zien hoe de economie van de toekomst eruit kan zien: groen, innovatief en sociaal. 

De rol van energie-infrastructuur is in een groene industrie onmisbaar. Nieuwe energiebronnen, nieuwe energiedragers en nieuwe industriële processen vragen ook om nieuwe transportinfrastructuur. Maar wie legt deze infrastructuur aan? In wiens eigendom? Hoe voorkomen we dat de bedrijven die een rol hebben in deze nieuwe infrastructuur teveel marktmacht krijgen? Hoe zorgen we ervoor dat de keuzes die gemaakt worden, in het maatschappelijk belang zijn?

Dat zijn de kernvragen die we in onze discussienotitie over een toekomstbestendige marktordening voor waterstof en CCS hebben geadresseerd. Lees de discussienotitie hier.
 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.