Een potige dame, gelukkig maar

door PG Kroeger

Hannie van Leeuwen was een begrip. Bij de Kamerverkiezingen van maart 2017 stond zij nog op de lijst, gewoon omdat het kon. En er waren mensen die haar zonder meer hun stem gaven, ook al wist iedereen dat zij een oude dame was die realiter geen volksvertegenwoordiger kon zijn. Dat gaf niet. Zij had immers al zo veel gegeven.

Volksvertegenwoordiger, ze was dit in hart en nieren. Hannie van Leeuwen werd gelukkig nooit bewindspersoon, want het had haar en vele burgers niet gelukkig gemaakt. Zij was een typische parlementariër, iemand die regeringen op de huid zat en namens de burgers haar visie en opvattingen scherp en zonder omhaal van woorden bracht. Dat ging helemaal niet over toen zij na decennia in de nieuwe eeuw dan toch de Eerste Kamer verliet en het ‘kalmer aan ging doen’. Dat was voor iemand als zij een relatief begrip, kalmer aan doen. Op alle fronten bleef zij actief, vitaal, geïnteresseerd. En behoorlijk eigenwijs.

De echo van Schouten

Zij was een vrouw uit een stuk, een potige dame en zulke mensen zijn niet altijd soepel of makkelijk in de omgang voor en met hun medemens. Hannie van Leeuwen was allereerst ‘een echte mannenbroeder’, hoe merkwaardig dit wellicht klinken mag voor de mensheid in het ontzuilde Nederland van de 21e eeuw. In haar hoorde je altijd de echo van die ultieme ARP-man, Jan Schouten. De Duitse bezetter wist niet wat hij aan moest met zo’n spijkerharde, gereformeerde criticaster, of wist dat maar al te goed eigenlijk. Hij sloot hem op in een concentratiekamp. Toen Schouten na de oorlog toch nog levend terug kwam in het vaderland, was dat in een Nederland dat dacht dat alles nu anders zou en moest worden. Idealisten uit het verzet en zeker ook koningin Wilhelmina in Londen snakten naar ‘vernieuwing’, naar een einde aan dat slappe, ‘langzaam aan dan breekt het lijntje niet’ bewind van de democratie en de zuilen van de vooroorlogse jaren. Charismatisch leiderschap was de mode. Tegenwoordig zouden wij zeggen: ‘het lijkt warempel de LPF wel.’

Deze mode heerste niet bij Jan Schouten. Hij zei tegen zijn partijbestuur bij zijn terugkeer: “Ik ben niet veranderd.” Hij vond die hang naar een soort culturele revolutie eigenlijk een malle, modieuze overwinning van de nazi’s en de andere antidemocraten die voor 1940 al hadden gescholden op parlementen, partijen en zuilen. Hij was niet veranderd, zijn beginselen stonden pal, ook tegen de tijdgeest. Hannie van Leeuwen had veel van deze stoerheid. Dat beginselvaste van de mannenbroeders als Schouten. Rechtlijnig, niet al te buigzaam, uiterst berekenbaar en solide. Je kon op haar bouwen en op mensen als zij kon je rekenen.

Daarin was Hannie van Leeuwen – evenals Jan Schouten – een zuivere conservatief, hetgeen velen verbazen mag. Zij had op latere leeftijd immers het aura gekregen van een hoedster van de zwakkeren, ouderen, misdeelden en zieken en dat was zij ook, op haar manier. Maar zij was dit vanuit een alles behalve ‘links’ of ‘progressief’ mens- en wereldbeeld en vooral vanuit het besef van de waarde van het behoud van sociale samenhang, bindingen, rechten en plichten. Het was een behoudende vorm van christelijk-sociaal denken, tegen de tijdgeest van individualisering, flexibilisering, van het ‘moet kunnen’ en het ‘opkomen voor jezelf’. Hannie van Leeuwen was van alle markten thuis, maar één ding was zij niet. Zij was geen liberaal. Ze was iemand van het verzet, ook die tegen de tijdgeest.

Worstelen met verlies en schuldgevoel

De oorlogsjaren waren voor haar zoals voor heel haar generatie en hun nazaten de toetssteen geworden. Zij was iemand van het verzet tegen de onderdrukkers en het moorddadig heidendom van het nationaalsocialisme. Hoe kon dat ook anders? Meehuilen met de wolven in het bos, meedoen met wat eigentijds, succesvol en ‘hip’ leek, daar keek zij per definitie argwanend naar. De verleiding waar een man als Wim Aantjes in zijn jeugd voor viel, had geen vat op haar. Wel bleef zij, net als Jan de Koning, discreet over de spannende verhalen die ze had kunnen vertellen uit die tijd. Een film van Paul Verhoeven over haar heldendaden was een gedachte die ze vast liever oversloeg. Wel droeg zij tot haar dood een diep verdriet, een gevoel van verlies met zich mee om de vrienden en geliefden die zij had verloren in hun strijd om de goede zaak.

Het waren de besten van haar generatie geweest die zij zo moet missen. Hannie overleefde en dat was voor velen zoals zij een moeizame herinnering en een last op hun leven. Vaak in de vorm van vertwijfeling en schuldgevoelens. Waarom ik wel en hij niet? Wat wilde God mij daarmee zeggen en wilde hij dan iets zeggen en waarom dan of waarom toch niet? Die vragen, daar worstelden mensen als zij heel hun leven mee. Een held als Johan van Hulst was daar – ook toen hij de 100 allang was gepasseerd – nog steeds niet klaar mee, niet verzoend ook met de gedachte dat ook hij toch niet meer had moeten en kunnen doen. Wij die na hen kwamen kunnen slechts ons hoofd buigen voor deze mensen en met genegenheid en respect hopen dat zij nu in Abrahams schoot die verzoening en de bevrijdende troost vinden die in al die jaren na de verschrikkingen van het Nazibewind hen niet gegeven kon worden.

Bewondering verdient boven alles de veerkracht van deze mensen. Ook Hannie van Leeuwen pakte aan in naoorlogs Nederland. Sociaal, politiek, bestuurlijk. Een doener, een potige tante ook. Echt iemand uit de school van Jan de Koning die zei dat je je in moest zetten voor de publieke zaak, “want werken voor je brood dat doe je maar in je vrije tijd.” Zulke vrouwen zijn in die publieke zaak altijd welkom en zeker in haar tijd waren zo ook nog zeldzaam. Hannie was van de wederopbouw, ook die van zichzelf. Zij deed dit op terreinen waar een vrouw zelden actief was, laat staan een succes en een autoriteit zou worden. Hannie wel. Zij ‘deed’ in de Kamer de defensie, alles behalve een vrouwenwereld of damesonderwerp in die jaren. Ze hebben het geweten, de mannen in uniform.

‘Straaljager Hannie’

Zij trok haar lessen uit de oorlog en het pijnlijk falen van Nederland in de 20 jaar daarvoor, juist ook onder haar partijgenoten als Colijn, die in de crisis vooral bezuinigden op de landsverdediging. Dat bezuinigen werd ook nog ‘verkocht’ als wijs beleid, omdat daarmee de nobele neutraliteit van het land alleen maar geloofwaardiger zou worden en dit beleid Hitler vanwege zijn diepe respect daarvoor ervan zou weerhouden Nederland op te slokken. Hannie van Leeuwen had het effect van die dodelijke combinatie van politieke naïviteit en blinde arrogantie voor altijd genezen van zulke illusies.

Het is iets, dat ons rond het overlijden van Hannie van Leeuwen en Johan van Hulst opnieuw scherp voor ogen moet staan. Ook nu zijn op links en rechts weer lieden die neutraliteit en lijdzaamheid ten opzichte van de dictatuur aanprijzen. De Krim, ach ja. Hannie van Leeuwen was alles behalve een pacifist, ook geen ‘atoompacifist’. Als woordvoeder voor defensiebeleid was zij een harde realist die pal stond voor serieuze investeringen en voor de strategie van het bondgenootschap tegen de Sovjet Unie. Beginselvast tegen de tijdgeest, ook toen.

Zij eiste dat de ‘jongens’ van de krijgsmacht niet alleen respect kregen – ook nu weer een populaire want tot niets verplichtende houding – maar vooral ook de beste spullen. Als je een soldaat vraagt haar leven op het spel te zetten, dan is het minste dat je als politicus kunt doen ervoor zorgen, dat zij alleen de beste instrumenten en systemen heeft om de klus te klaren voor de gemeenschap. En die beste spullen zijn duur en Nederland moest daarover dan niet zeuren, vond Hannie. Dan leverde iedere burger maar een stukje welvaartsgroei in voor de gezamenlijke veiligheid. Het was puur ‘Jan Schouten’ weer. Hannie had haar lessen geleerd in het verzet en ‘was niet veranderd.”

Ironisch kreeg ze na een tijdje de bijnaam ‘Straaljager Hannie’ en met typisch gereformeerde humor maakte ze deze direct haar eretitel. Zij vond nu eenmaal, dat je een piloot een kist moest geven waarmee hij een luchtoorlog maar beter kon overleven. Dat het kabinet Den Uyl, dat zo links heette te zijn, de F16 kocht en zelfs een heleboel daarvan bestelde en dat deze nog steeds zijn werk doet boven ISIS- en Taliban-gebied, is in hoge mate te danken aan Hannie van Leeuwen. Stiekem denk ik weleens, dat het feit dat Joop den Uyl ook zelf nogal zo’n ‘mannenbroeder’ uit de oorlogsjaren was haar daarbij nogal hielp. Hij zwichtte toch vrij vlot voor de druk van Max van der Stoel en zijn coalitiepartner Hannie van Leeuwen, ook al nam het PvdA-partijcongres nog zoveel moties aan tegen zulk oorlogstuig. Dat was het historische moment dat de rode Defensieminister zei: “Congressen kopen geen vliegtuigen.” De facto deed Hannie dit wel.

Nooit neo

Ook toen, in die linkse jaren, was het dus ‘Hannie tegen de Tijdgeest’. Dit verklaart meteen waarom zij in haar latere leven het icoon werd van de christelijksociale vleugel van de samenleving. Voor haar bleef gelden: ‘Ik ben niet veranderd.’ Het land veranderde. Nederland werd paars, werd seculier en individualistisch, werd alles wat zij niet was. Hannie van Leeuwen integreerde niet soepeltjes in dat nieuwe, vreemde land. Liberaal, laat staan ‘neo’ werd zij nooit van haar leven. Hannie was meer een vrouw van de oorsprong, de origine, de principiële kern der dingen. In de Eerste Kamer was zij daarom helemaal op haar plek in die tijd. Daar kon zij kabinetten het bloed onder de nagels halen met haar dossierkennis en principieel verzet tegen wetgeving die flexibilisering en dergelijke moest realiseren. Daarin was zij hard, radicaal zelfs in de zin van het Latijnse woord ‘radix’, de wortel der dingen. En tegelijkertijd was ze uiterst pragmatisch als dat moest om steun te krijgen voor haar plannen of alternatieven. Daarin was zij opnieuw in wezen een klassieke conservatief, ten diepste een behoudend politicus die de verzorgingsstaat wenste te behoeden voor als modieuze zelfredzaamheid vermomde onttakeling.

Nederland buiten Den Haag lette in die jaren niet erg op die denklijn en haar betogen, het ging de mensen goed en zo’n oude mevrouw kon hen weinig schelen met haar waarschuwingen. Dat veranderde in een klap in 2010. Toen Hannie van Leeuwen in de Rijnhal in Arnhem de microfoon kreeg op het CDA-congres. Heel wat mensen – zelfs daar aanwezigen – zeiden mij: “Leeft zij nog?” Nou en of, zo merkte men. Hannie moest niets hebben van liberaal gedomineerde kabinetten die gedoogd moesten worden door rechts-extreme alleenheersers. Verbazen kon dat niet echt, gelet op haar Werdegang.

Wie haar in die tijd als een mastodont of een mummie uit het verleden weg meenden te moeten zetten – en er waren er die dat ook deden met Piet de Jong en Johan van Hulst die haar visie geheel deelden – kregen nadien snel bijles. Extreemrechts wist immers niet hoe snel het uit de verantwoordelijkheid moest vluchten, zodra het land in de problemen kwam. Velen in het CDA heeft deze fase in de partijgeschiedenis geen goed gedaan. Hannie van Leeuwen kon voor zichzelf in elk geval claimen dat zij zowel hoogbejaard als vlijmscherp van inzicht was geweest. Geen van de drie genoemde staatslieden trok toen overigens de conclusie dat zij het CDA de rug toekeerden. Dat zegt veel over henzelf en over die partij. Hannie was woest en dat daagde alleen maar uit. Zij bleef van het verzet en bleef van de strijd voor de goede zaak. Tegen de tijdgeest, als dat dan moest. En dat moest blijkbaar vaak.

Kaliber en karakter

Met Hannie van Leeuwen stierf een laatste CDA´er van haar generatie politici, getekend door de jaren van oorlog en verzet. Na Piet de Jong en Johan van Hulst is de laatste getuige nu zelf geschiedenis. Vrouwen en mannen van dit kaliber en karakter zijn zeldzaam. Dat beseffen we nog het meest nu ze ons zijn ontvallen. Hen gedenkt iedere christendemocraat met diep respect. Angela Merkel zei heel onlangs dit over haar laatste nog levende militairen die actief mee deden aan de aanslag op Hitler van 20 juli 1944, mensen die nog steeds getuigen van hun moed, hun geloof en ook van hun wanhoop van destijds. “Europa zal zich pas bewijzen als waardengemeenschap als ook de laatste van deze mensen, deze heldhaftige getuigen, zich niet zelf meer zal kunnen melden als ons geweten. Dan zullen onze generaties van na hen echt hun verantwoordelijkheid voor ons gezamenlijk lot moeten nemen.”

Het CDA beseft hopelijk voluit dat voor onze partij deze dag is gekomen, nu Hannie van Leeuwen stierf, na Johan van Hulst en Piet de Jong. Wij eren hen nog het meest en het best door die verantwoordelijkheid te zien en met vastberadenheid ook te willen nemen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.