Inbreng commissiedebat over vermogensverdeling
(alleen het gesproken woord telt)

Voorzitter,

We vinden het goed om te zien dat het kabinet al grote stappen heeft gezet in het evenwichtiger belasten van arbeid en vermogen. En ook om de prikkel tot oneigenlijk gebruik van fiscale regelingen weg te nemen. Want dat mag wat ons betreft nooit "normaal" zijn. 

Maar we willen ook niet uit het oog verliezen dat een bepaalde "scheefheid" óók belangrijk is in de samenleving. We moeten voldoende stimulans bieden om te werken, talenten te benutten, te investeren in je eigen ontwikkeling. Om als ondernemer je nek uit te steken en werkgelegenheid te creëren. Of voor een bedrijf om je in Nederland te willen vestigen. Volgens de staatssecretaris is die positieve "scheefheid" niet concreet te maken, maar is hij het met ons eens dat dit een belangrijk element is bij mogelijk te nemen maatregelen?

We hebben overigens al eerder gepleit voor rust, reinheid en regelmaat in het fiscaal stelsel voor ondernemers. Want het is vooral de onvoorspelbaarheid van het fiscale beleid waardoor Nederland voor veel bedrijven niet meer de meest logische keuze is. Wij zijn er dan ook geen voorstander van op korte termijn, om budgettaire redenen, de lasten voor bedrijven drastisch te gaan verhogen. 

Dat neemt niet weg dat er onevenwichtigheden zijn. Een van de meest in het oog springende is de substantieel lagere belastingdruk voor de hoogste 1% inkomens. En de andere samenstelling hiervan: minder arbeidsinkomen, maar des te meer vermogenscomponenten. Vooral in box 2 en 3, maar ook in box 1. En je hoort de roep tot zwaarder belasten van deze groep van veel kanten, tot aan de rijksten zelf aan toe. 

Volgens het IBO moeten we dan denken aan een brede vermogensbelasting over box 1, 2 en 3. En zoiets klinkt sympathiek, mits we daar een hoge drempel inbouwen, omdat het echt om een belasting van die 1% rijksten gaat. Maar we lezen ook over de uitdagingen. Hoe uitvoerbaar is zo'n heffing volgens de staatssecretaris? Is het verenigbaar met het EVRM? En past dit bijvoorbeeld bij de nieuwe box 3-heffing op werkelijk rendement? 

Of kunnen we beter kijken naar maatregelen in de afzonderlijke boxen? Zoals manieren om beleggingsvermogen in box 2 zwaarder te belasten? We weten dat dit ingewikkeld is, maar de staatssecretaris lijkt hier wel een poging toe te willen gaan ondernemen in het kader van de BOR. Hoe staat het met deze zoektocht, is mijn vraag?

En hoe kijkt de staatssecretaris naar verhuurde woningen, van box 3 naar box 1 halen en als inkomen belasten, bijvoorbeeld vanaf 3 of 5 woningen?

En overweegt hij nog andere gerichte opties voor de 1%? Graag een reflectie. 

Voorzitter,

We vinden het belangrijk dat extra maatregelen niet worden ingezet om begrotingsgaten te dichten. Structurele voorstellen aan de ene kant moeten ook tot structurele voorstellen aan de andere kant leiden. En dan wat ons betreft vooral naar de verlaging van belasting op arbeid. 

Want de hele discussie die we vandaag voeren, kan niet los gezien worden van bestaanszekerheid. En dan kom je weer bij het gesprek over werken moet lonen, maar ook over het opbouwen van buffers en pensioen. 

En die aandacht voor buffers is essentieel. Want de verzorgingsstaat zou kunnen pretenderen dat dit niet zo nodig is, maar het is wel degelijk én nodig, én ook belangrijk dat mensen zich hier bewust van zijn, en dat we ze gaan helpen. Hoe kijkt de minister bijvoorbeeld naar maatregel 53 in het IBO, namelijk het sparen door kwetsbare groepen bevorderen? 

En voor het faciliteren van opbouwen van buffers is het CDA ook voorstander van de vrijstellingen in box 3 en de erf- en schenkbelasting. Dat wil niet zeggen dat zwaardere belasting om een goed evenwicht te bereiken onbespreekbaar is. Maar een zwaardere erf- en schenkbelasting bijvoorbeeld, moet er ook weer niet toe leiden dat mensen dusdanige prikkels krijgen dat zij alles bij leven doorgeven en daardoor op hun oude dag zelf in de problemen komen, als zij bijvoorbeeld extra zorg nodig hebben. Wat is volgens de staatssecretaris hierin een goede balans?

Tot slot pensioenvoorzieningen. Het IBO maakt nu een onderscheid tussen de pensioenpot voor mensen in loondienst, en zelf opgebouwde pensioenen van ondernemers die tot het vermogen worden gerekend. Vindt de staatssecretaris het terecht dat pensioenaanspraken niet worden meegenomen bij het bepalen van het vermogen?  En vindt de staatssecretaris dat er bij het zwaarder belasten van vermogens rekening moet worden gehouden met dat pensioenelement, of wil hij meer stimuleren tot formele pensioenopbouw? Zeker als we weten dat ook niet iedereen daadwerkelijk pensioen opbouwt. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.