12 april 2021

Inbreng Mariska Werrij-Wetzels debat 9 april inzake de ontstane politieke situatie

Voorzitter,

Afgelopen vrijdag sloot ik het debat af met de woorden: ‘Er is vandaag veel met elkaar gedeeld, we hebben veel gehoord, er zijn nieuwe vragen gerezen en er komt nog veel informatie op ons af. Alles moet boven water en fout handelen wordt níet door ons getolereerd.’

In het Paasweekend hebben we het debat van vrijdag op ons in laten werken. Waarschijnlijk reed menig statenlid met buikpijn naar huis. Het was namelijk niet het meest fraaie debat van deze periode, in allerlei opzichten...

We waren bovendien enigszins teleurgesteld dat een aantal collegeleden op alles wat er vrijdag gezegd en gevraagd is niet hebben gereageerd. Het college mag dan wel geacht worden met één mond te spreken, in de huidige bestuurlijke situatie hadden wij het gepast gevonden dat ook de heren Burlet en Housmans en mevrouw Brugman op de situatie hadden gereflecteerd. We verwachten dan ook dat zij later op deze dag wél het woord zullen nemen.

Maar nu naar het onderwerp van dít debat.

‘Wat is er precies gebeurd? Wat wist de Raad van Toezicht? Zijn er in het Provinciehuis op enig moment alarmbellen gaan rinkelen? Wat wisten de collegeleden hiervan?’. Het zijn zomaar wat vragen die de afgelopen weken door ons hoofd hebben gespookt en op basis waarvan we concrete schriftelijke vragen hebben ingediend.  

Deze week kwam er inderdaad veel nieuwe informatie op ons af. Welgeteld één dag hebben we gehad om ons op dit debat voor te bereiden en dat was eigenlijk veel te kort. De CDA-fractie wil desondanks vanaf deze plek een welgemeend ‘dankjewel’ zeggen aan iedereen in het ambtelijk apparaat en daarbuiten die ervoor heeft gezorgd dat er alvast een bak aan informatie ligt, we begrijpen namelijk dat er druk op ligt om zowel snel als ook volledig en zorgvuldig te werken.


De CDA-fractie liet eerder al weten, dat zelfs wanneer maar de helft van het verhaal zoals beschreven in NRC waar zou zijn, dat voor ons onacceptabel was. We hebben echter vandaag nog lang geen antwoorden op alle relevante vragen en dat maakt dat het debat voeren op de inhoud vrijwel onmogelijk is. In ieder geval in relatie tot de vraag wat alle bestuurlijk betrokken collegeleden van 2013 tot nu wisten of hadden moeten weten.

Voor ons staat het proces van zorgvuldige waarheidsvinding voorop. De onafhankelijk controller die het grote geheel tot op detail niveau onderzoekt, moet daarom alle ruimte krijgen om dat ongestoord te kunnen doen totdat alle uitkomsten op papier staan. Het echte debat over de vraag of er onrechtmatig gestuurd is in subsidiestromen en opdrachten kan pas daarná gevoerd worden.

De beantwoording van de schriftelijke vragen en de informatie die GS ons heeft toegestuurd leiden voor onze fractie op dit moment wel tot de volgende vragen:

Beantwoording GroenLinks : Art. 4 sub f van de Regels aanbesteding Provincie Limburg bij subsidiëring (2013) bepaalt dat de bepalingen in deze regeling  niet van toepassing zijn op opdrachten van subsidieontvangers voor diensten inzake tewerkstelling, plaatsing van personeel, detachering en personeelsverschaffing.

  1. Kunt u dat nader toelichten in relatie tot de geschetste handelswijze van de heer Vrehen?
     
  2. Het feitenrelaas over de routing van de persvraag, zoals beschreven in Bijlage 3 van de brief die GS aan PS stuurde, ondersteunt naar onze mening de antwoorden die de Gouverneur in het debat gaf. Met de kennis van nu is het begrijpelijk dat er wordt gevraagd of er bij het binnenkomen van de vragen alarmbellen hadden moeten gaan rinkelen. Maar de werkelijk vraag is; kón op dat moment in redelijkheid op worden vermoed dat dát twee weken later zou leiden tot een melding van mogelijke integriteitsschending? De CDA-fractie is van mening dat de Gouverneur eerder betrokken dient te worden bij persvragen die mogelijk politiek gevoelig liggen. Deelt het college die opvatting?
  3. Als deelbijlagen bij bijlage 2 zijn de mails bijgevoegd die er binnen de organisatie zijn verstuurd om antwoorden op de vragen van de journalist te krijgen. Daarbij zijn er een aantal namen en mailadressen weggelakt en een aantal openbaar. Welke afweging heeft aan dit onderscheid ten grondslag gelegen?
  4. Wanneer de constatering in het krantenartikel van 22 maart jl. klopt, was BosWerkt het eerste aanknopingspunt in dit dossier. Uitgerekend die entiteit wordt niet in het financieel overzicht genoemd dat we in hebben ontvangen, maar wordt er verwezen naar de 25 ter inzage gelegde klappers. Wat is daar de reden van?
  5. Wat is de geschatte doorlooptijd van het integriteitsonderzoek dat door de Gouverneur is ingesteld? Vindt dat onderzoek gelijktijdig plaats met het onderzoek van de concerncontroller of kan dat pas feitelijk worden gestart nadat alle bevindingen van de controller openbaar zijn?
  6. Aangezien het onderzoek naar de geldstromen start in 2013 vinden wij het van belang dat ook de vakinhoudelijk en financieel verantwoordelijke portefeuillehouders vanaf dat moment bij het onderzoek worden betrokken. Kan dat aan het onderzoek worden toegevoegd?

Voorzitter voor nu dus wel vragen, maar geen oordeel over een schuldvraag. Eerst moeten álle feiten op tafel

 

Tot zover in eerste termijn.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.