Herkenbaar Christendemocratisch geluid

Herkenbaar christendemocratisch geluid


Het discussiestuk Zij aan zij kan net als eerdere visiedocumenten van het CDA bijdragen aan revitalisering van de partij en de basis vormen van toekomstig regeringsbeleid.


door Jos van Gennip

De auteur is oud-senator namens het CDA en adviseur van Socires, studiecentrum voor cultuur en samenleving.


Voor de derde keer in een kwarteeuw is het CDA met een strategische heroriëntatie naar buiten gekomen; dit keer onder de titel Zij aan zij. Die titel, die in tientallen voorstellen en oriënteringen terugkeert, is misschien niet het opwindendste onderdeel, en de lancering van het rapport leed bovendien onder het publicitaire geweld rond die ene passage over de prioriteiten van onze landbouw, maar dat maakt het rapport niet minder lezens- en behartigenswaard. Het verdient veel aandacht en discussie, niet alleen van CDA-leden – die zeker – maar van iedereen die geïnteresseerd is in echte politieke vernieuwing.

Het rapport start onder de titel ‘Wat samenbindt’ met de oproep van paus Franciscus om echt en eindelijk eens zorg te gaan dragen voor ‘ons gemeenschappelijk huis’. Daarna volgt een bijna adembenemende analyse van de verarming en ontsporing van de manier waarop wij de vraagstukken van de samenleving, de economie en de politiek zijn gaan benaderen. Hier gaat het over de controlecultuur, met alsmaar meer regels en afrekeningen, en tezelfdertijd over de mythe van de zelfredzaamheid van de burger en die van de vrije markt als dé oplossing van allerhande problemen. Maar het rapport blijft niet steken in de in onze kringen nogal eens gebruikte sombreurstaal. In alle domeinen die belicht worden, worden haarscherpe analyses gevolgd door oriënteringen op bevrijdende alternatieven. Soms worden daarbij ook concrete kortetermijnvoorstellen geagendeerd, en dat niet vanuit de pragmatiek van het vastgelopen zijn, maar vanuit de ‘vaste waarden’: onze wegwijzers, die een nieuwe actualiteit en relevantie blijken te hebben. Er klinkt geen gemauw meer dat onze uitgangspunten achterhaald of onbegrijpelijk geworden zouden zijn; deze zaken, zoals solidariteit, publieke gerechtigheid en gespreide verantwoordelijkheid, worden zonder meer ‘bronnen van vernieuwing’ genoemd. Van daaruit moeten en kunnen we werken aan een maatschappij die niet gekenmerkt wordt door de ratrace maar door relaties, en niet door regelzucht maar door burgerruimte.

Niet de boze, bange burger …

Die agendering zelf is verademend. Uitgangspunt is niet ‘de boze burger’, maar de grote uitdagingen juist van de bescherming en de reparatie van ons gemeenschappelijk huis en van hoe we dat moeten verzorgen, niet door de reductie van de maatschappij tot de relatie staat-burger of die tussen staat en markt, maar door op al die domeinen te belichten wat ‘de kracht van verbondenheid’ kan bewerkstelligen. Die benadering wordt in alle consequenties doorgetrokken. Het gemeenschappelijke huis is – jazeker – de eigen leefomgeving, het eigen straatje, het eigen dorp en de eigen stad – ook in onderlinge verbondenheid, dus niet of/of maar en/en, inclusief de mondiale realiteit. Dat hebben we lang niet meer zo gehoord in onze kringen.

Met het voorgaande nauw verbonden wordt de noodzaak van een nieuw Europees elan. Dat is ook een verademing. Europa is geen bedreiging, op zijn gunstig met ‘het eurorealisme’ als uiterste grens. Nee, het Europese verzoeningsproject is een kans én een onmisbaarheid bij de sterk veranderende globale machtsverhoudingen. De stichters van Europa – dat zijn toch de christendemocraten – komen zo ook weer thuis. Geen eurosceptische sirenenzang en ook niet die voorzichtige benadering van ‘alleen in uiterste noodzaak’ die we bijvoorbeeld in kringen van de ChristenUnie nogal eens aantreffen. Een ondergeschikt minpuntje is wel dat slechts verwezen wordt naar Adenauer en Jean Monnet als de stichters van Europa, terwijl de eigenlijke architect, de met het christelijk-sociaal denken zo verwante Robert Schuman, niet vernoemd wordt!

Balans en levensloop

Toch gaat het misschien wel indringendste hoofdstuk over de aanpak van de sociale problematiek in eigen land. Uitgangspunt is ook hier niet langer de categorisering en afzonderlijke behandeling van probleemcategorieën. Die worden niet ontkend, integendeel, maar gekozen wordt voor een integrale benadering. Er moet voor iedereen een balans komen tussen leren, werken en zorgen. In wezen breken we hiermee met de opsluiting van de leerfase tot de leerplichtige leeftijd (en voor hoger opgeleiden nog een tijdje langer). Levenslang leren wordt zo niet een sloganmatige opdracht, maar een basisrecht en een faciliteit voor iedereen. Zo wordt ook aangesloten bij de recente bevindingen van de commissie-Borstlap, die het duivelse dilemma van de vlucht in het zzp’erschap wil aanpakken, maar ook de onbegrijpelijke en soms mens- en maatschappijonterende paradox van 800.000 vacatures en 1,2 miljoen mensen die onnodig aan de kant staan. Terecht wordt er daarbij voor gepleit om de sluiting van de sociale werkplaatsen met onmiddellijke ingang terug te draaien. Die sluiting, die door het kabinet-Rutte/Asscher werd doorgevoerd onder de volstrekt misleidende benaming ‘Participatiewet’ (een wet die, zo bleek recentelijk uit SCP-onderzoek, juist leidt tot non-participatie), wordt betiteld als ‘een historische fout’. Al even fout is de devaluatie van het beroepsonderwijs, terwijl de fiscale facilitering van het zzp’erschap een ‘straf op vaste relaties’ genoemd wordt, en een ‘bonus op transacties zonder gezamenlijke verantwoordelijkheid’.

Ook het denken in termen van drie generaties van wederzijdse liefde, zorg en inspiratie is iets wat bevrijdend kan werken bij de huidige snel verschuivende demografische verhoudingen. Dat, gecombineerd met de stelling dat zorg niet in de eerste plaats een medische handeling, een product of een pil is, maar een betekenisvolle relatie, kan het zorgdebat eindelijk uittillen boven de beklemming van kosten en personeelstekort. Voor het CDA ligt in de uitwerking van deze oriëntering ook de sleutel voor een nieuwe herkenbaarheid en aantrekkelijkheid.

Voor een integrale ecologie en economie

De wereld waarin de burgers leven krijgt eveneens veel aandacht. Deze moet een thuis zijn, en gekenmerkt worden door de menselijke maat. Die herontdekking is op haar beurt ook een contrapunt tegen doordenderende efficiency- en technologiegedreven schaalvergrotingen. De genoemde herontdekking wordt ook vertaald in een dringend pleidooi voor de beëindiging van het huidige woningtekort. Kernstuk van met name het katholieke sociale denken was ooit om de bezitsvorming te beginnen met een eigen huis. Maar juist de maatregelen die dat moesten bevorderen, zoals de hypotheekrenteaftrek, hebben er door hun prijsopdrijvende werking voor gezorgd dat woningen voor starters op die markt onbetaalbaar zijn geworden. Dat zegt ook iets over de noodzaak om de tijdsgebonden vertaling van waarden uit dit denken steeds opnieuw tegen het licht te houden.

De wereld waarin wij nu leven vormt ook de brug naar die noodzakelijke, allesbeheersende ecologische uitdaging. Zo vraagt de imperatief van een kansen biedende energietransitie om een heel andere benadering dan die van kabouterland: van windparken op zee tot het bespreekbaar maken van kernenergie en de overgang naar groene waterstof, en ook hier weer de inzet van de kracht van lokale gemeenschappen. In dit kader staat ook die omstreden passage over de landbouw. Daarbij moeten ‘de waarden (…) belangrijker zijn dan de ambitie om de tweede voedselexporteur van de wereld te willen blijven’, zegt het rapport. Welke waarden? Naast duurzaamheid en dierenwelzijn is dat ook letterlijk het inkomen van de boeren! En dan volgt een boeiende passage over een nieuw perspectief voor de landbouw en de kansen voor ondernemerschap van de sector daarbij. Wie die passages in volheid en in objectiviteit op zich laat inwerken, begrijpt de ontstane commotie niet helemaal, zegt deze voormalig agrariër en bosbouwer.

Ons gemeenschappelijk huis moet niet alleen warm zijn, maar ook veilig. Daarvoor moeten natuurlijk de nodige inspanningen worden geleverd. Ons huis moet echter wel óók een tehuis voor nieuwkomers kunnen zijn. Al had de passage over het integratiebeleid misschien wat sterker gekund! Of hebben we geen echte oplossing gevonden voor de groeiende segregatie in onze samenleving langs etnische scheidslijnen? Dat kan, nu blijkt dat de verzuilingsbenadering die we in de jaren negentig huldigden, niet werkt. Hier is huiswerk te doen.

Met betrekking tot de economie wordt een pleidooi gehouden voor het samenbrengen van menselijke bloei en economische groei. Daarmee wordt afstand genomen van het huidige kapitalistische, exclusief op aandeelhouderswaarde en op de korte termijn gerichte, economische stelsel. Opnieuw hoor ik hier een verre echo van het rapport Nieuwe wegen, vaste waarden van een kwarteeuw geleden. 

Ten dienste van vitale gemeenschappen

Tot slot die benadering die naast onze inzet voor heel de mens altijd het sterkste punt van de christendemocratie is geweest: onze visie op samenleving en overheid. De samenleving moet een volwaardige rechtsgemeenschap zijn, maar ook een participerende belangengemeenschap en – óók in het tijdperk van individualisme en sterk veranderde mens- en levensopvattingen – een waardegemeenschap. Dat betekent ‘voorbij de systeemwereld naar dienstbare instituties’, oftewel een openbaar bestuur dat kleinschalig is als het kan, en alleen grootschalig als het moet. Door de burgers als het kan, door de overheid alleen als het moet. Vandaar ook die keuze voor de kracht van lokaal bestuur in dienstbaarheid aan levende gemeenschappen. Dat is niet nieuw in het CDA-denken, maar ondanks de desbetreffende passages in opeenvolgende verkiezingsprogramma’s, bleek de verleiding van grootschaligheid toch dikwijls te groot, ten detrimente van vitale gemeenschappen en niet zelden met decimering van de invloed van het CDA tot gevolg. Nu wordt tenminste in plaats van herindelingen op grond van meer efficiëntie en de kwaliteit van het apparaat weer teruggegrepen op vormen van samenwerking. In sommige streken, bijvoorbeeld in Twente, lijkt dit al goed te werken. Hier geldt niet alleen ‘zij aan zij’, maar ook ‘ruggen recht’. We kunnen het niet genoeg herhalen: burgers die zich verworteld weten in een eigen vitale leefgemeenschap en daarbij gesteund en niet gedomineerd worden door hun overheid, hebben het minste moeite met de processen van modernisering en globalisering.

Uitnodiging

Het CDA heeft met het rapport Zij en zij een uiterst boeiende, en in de acceptatie van de noodzaak van verandering en innovatie ook zeer moedige, voorzet gedaan. Het sluit af met een open uitnodiging om discussie en dialoog langs deze lijnen voort te zetten. De twee andere keren dat zulke rapporten tot stand kwamen, heeft dat grote consequenties gehad voor de heroriëntering en revitalisering van de partij, en uiteindelijk ook voor de inzet op een herkenbaar regeringsbeleid. Het CDA staat nu wederom voor een nieuwe fase, met nieuwe mensen en vooral met de uitdaging van hoe op verschillende fronten om te gaan met die – ook soms vastgelopen – erfenis van dertig jaar waarin het kapitalistische systeem dominant was. Het Wetenschappelijk Instituut heeft met dit rapport niet alleen zijn eigen partij een goede dienst bewezen, maar ook het politieke en het maatschappelijke debat over die uitdaging.

 

uit: Christen Democratische Verkenningen, winter 2019

www.tijdschriftcdv.nl

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.