13 mei 2020

Klok & Peelmuseum: grenzen aan groei en ambities

Het Klok & Peelmuseum heeft de afgelopen jaren een ongekende groei doorgemaakt. Het recent uitgebrachte onderzoeksrapport is daar niet alleen een bevestiging van, want die bevestiging van die groei zit ´m vooral in de vele vrijwilligers en Astenaren die het museum een warm hart toedragen. Dat is een compliment richting het museum, en laat er geen twijfel over bestaan: het museum hoort bij Asten en ook binnen onze partij is iedereen het eens over de meerwaarde van het museum voor onze gemeente. Hoe we die meerwaarde gaan koesteren in de toekomst, en welk financieel perspectief of plaatje daar bij past is de vraag die nu voor ons ligt.

Als gemeenteraad worden we eens in de zoveel tijd voor lastige dilemma’s gesteld, en Astenaren vertrouwen er op dat wij alles overwegen. Dat hebben we ook nu gedaan. Als gemeente staan we voor keuzes, en niet alles kan hoe graag we dat misschien ook zouden willen. Dat betekent ook iets voor het museum. We zijn tot die conclusie gekomen aan de hand van de volgende argumenten. 

  • Het museum presteert zeker in vergelijking met andere soortgelijke musea goed. Dit is voornamelijk te danken aan de tomeloze inzet van het bestuur en een grote groep vrijwilligers. Hierdoor kun je echter ook de conclusie trekken dat het museum leeft boven haar stand. Dat is lang niet zichtbaar geweest door de inzet van de vrijwillige bestuursleden maar komt nu naar boven als een structureel probleem. Willen we als Asten een museum dat toekomstbestendiger is, zoals ook het rapport onderschrijft, dan zal er moeten worden gezocht naar structurele oplossingen. 
  • Er moet nu bovendien een oplossing worden gevonden passend bij de tijd waar we in zitten. Het is beslist geen geheim dat gemeenten, ook wij, worstelen met tekorten. Asten investeert al jaren fors in het museum zo blijkt ook uit de benchmark. Een extra langdurige investering vanuit de gemeente vinden wij daarom niet wenselijk, zeker niet in deze tijd: door de Coronacrisis is het maar zeer de vraag hoe ons huishoudboekje er uit komt te zien, maar ook hiervoor al worstelden we zogezegd.

De scenario’s die in het rapport worden geschetst gaan allen uit van meer financiering vanuit Rijk of Provincie, of andere mogelijke bronnen. Het is gebleken in het verleden dat het museum succesvol een beroep op verschillende subsidiepotten kon doen, op gezette momenten en tijden, maar het is allerminst onzeker of we daar in de toekomst ook zomaar van uit mogen gaan.

In scenario´s 2 en 3 wordt daarmee naar onze mening te rooskleurig ingeschat dat we een beroep op die extra subsidiemogelijkheden kunnen doen. Het is lastig een inschatting te maken, maar de Coronacrisis en economische situatie lijken de komende tijd van doorslaggevende betekenis te zullen zijn. Of er opnieuw aangeklopt kan gaan worden bij de provincie is een goed streven maar gelet op recente ontwikkelingen vragen we ons af wat de budgetten voor cultuur gaan worden vanuit Den Bosch.  Alle hoop die dan resteert is dan gevestigd op bijvoorbeeld een bijdrage vanuit de Bankgiroloterij, zoals in het rapport als optie staat genoemd. Ik speel zelf niet mee met een loterij, maar ik weet wat die kansen zijn. Beperkt.

Voor scenario 1 vinden wij het echter ook te vroeg. Gelet op de investeringen en inzet in het verleden verdient het museum minimaal de kans om het maximale eruit te halen binnen wat betaalbaar is of moet blijken. Als blijkt dat scenario’s 2 en 3 niet structureel sluitend te maken zijn, dan kom je uiteindelijk toch op scenario 1 uit. Tot die tijd zouden wij als fractie scenario 2 willen laten onderzoeken als voorkeursvariant. Scenario 3 klinkt uitdagend en ambitieus, legt de lat nog hoger en de vraag is of dat haalbaar, en ook uitlegbaar, is in deze tijden. Bovendien zien wij weinig toegevoegde waarde in het plan om het museum te verplaatsen naar het centrum, ook vanwege de vele investeringen die in het verleden al zijn gedaan. Dat teniet doen is op z’n zachtst gezegd zonde.

Aangezien het museum onmiskenbaar bijdraagt aan de identiteit van Asten en omdat wij er door de jaren heen al veel geld in hebben gestoken, is het wat ons betreft niet meer dan vanzelfsprekend, dat we positief staan ten opzichte van een bijdrage in de overbruggingsperiode van een of enkele jaren voor bijvoorbeeld het aanstellen van de interim-manager. Ja, het is veel geld, maar we kunnen niet het risico nemen om al dat geïnvesteerde geld kwijt te geraken, of dat het museum genoodzaakt is om te moeten stoppen. Zeker ook gelet op de vele uren die vrijwilligers in het museum hebben gestopt, dat zou onrechtvaardig zijn. Maar ook gelet op de rol van Senzer, de investeringen in het verleden en het prachtige gebouw dat er nu staat.

Maar nogmaals het is zoeken naar structurele oplossingen, niet naar nieuwe structurele uitdagingen.

Wij gaan voor scenario 2. Mits de uitwerking van dat scenario voldoende aanknopingspunten geeft om te vertrouwen in de toekomstbestendigheid van het museum. Wij geven het museum een kans, maar de uitdagingen zijn onmiskenbaar groot, en zijn door de omstandigheden alleen maar groter geworden. Het museum is van waarde voor Asten, voor ons allemaal, maar de onzekere financiële toekomst vraagt ook om offers. Als CDA pleiten we ervoor om te doen wat mogelijk is, maar groei kent uiteindelijk grenzen. Iets waar we vandaag de dag steeds meer tegenaan lopen in onze samenleving. Ook de groei van het museum kent grenzen, en wat die grenzen zijn daar zullen we samen inhoud aan moeten geven.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.