08 mei 2020

Schriftelijke vragen: GreenTech Park Brabant

Naar aanleiding van de Raadsinformatiebrief over de Stand van zaken rondom GreenTech heeft het CDA Boxtel-Liempde-Lennisheuvel de volgende vragen gesteld aan het College:

1.       Zijn er ondernemers en/of locaties binnen onze gemeente waar de biomassa die momenteel gekapt wordt, kan worden opgeslagen ten behoeve van het biomassaplein? 
2.       Bent u het met ons eens dat openheid en transparantie omtrent de financiering van het  biomassaplein belangrijk is? 
3.       Wilt u ons stapsgewijs meenemen in de financiering rondom GreenTech Park Brabant? Door wie wordt bijvoorbeeld momenteel Studio Marco Vermeulen betaald? Is dat gezamenlijk door de gemeentes die meedoen met GTPB of alleen de gemeente Boxtel?
4.       In uw Raadsinformatiebrief schrijft u dat er uit de berekening met de AERIUS rekentool blijkt dat de stikstofdepositie bij zowel de aanleg- als de gebruiksfase onder de norm van 0,0 mol/ha blijft. Dat lijkt een vrij sterke aanname, aangezien bij de aanleg wel enige vorm van stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuurgebieden te verwachten valt. Ieder voertuig dat benodigd is voor de bouw van het biomassaplein zal zorgen voor (zij het bijna verwaarloosbare) depositie en de Raad van State heeft met haar uitspraak rondom de PAS-wetgeving aangegeven dat geen enkele verhoging van stikstofdepositie is toegestaan. 
Kunt u dit nader verklaren? Hoe gaat u geproduceerde stikstof compenseren om op 0,0 mol/ha uit te komen? 
5.       In de illustraties van Studio Marco Vermeulen valt te zien dat voor de Incubator gebruik zal worden gemaakt van ‘Restwarmte Datacentrum’. Hoe bent u van plan dit vorm te geven?
6.       Kunt u een update geven over de bedrijven die interesse hadden in GreenTech Park Brabant? Zijn daar bedrijven bij gekomen? Zijn er ook bedrijven die inmiddels geen interesse meer hebben? Hoeveel (bedrijfs)kavels zijn inmiddels al ingevuld?


Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.