24 november 2020

Raadsvragen ‘Gemeentelijke monumenten in gevaar’

 

Raadsvragen ‘Gemeentelijke monumenten in gevaar’

 

Eindhoven, 23 november 2020

 

Geacht college,

 

In de Erfgoedwet van 2016 is vastgelegd hoe met ons erfgoed moet worden omgegaan. Voor het eerst is er één integrale wet die betrekking heeft op museale objecten, musea, monumenten en archeologie op het land en onder water. Samen met de toekomstige Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van ons cultureel erfgoed mogelijk. Hiermee sprak de overheid ook het vertrouwen uit dat de erfgoedsector voldoende kennis, deskundigheid en betrokkenheid heeft om de zorg voor ons cultureel erfgoed in de praktijk waar te maken.

 

In Eindhoven is echter nog een oudere erfgoedverordening van 2013 geldig, welke een gewijzigde verordening van 2010 is. In dit oude beleid is op basis van een bestuurlijke wens regeldruk rondom de bescherming van gemeentelijke monumenten verminderd. Op vragen van de Henri van Abbe stichting van 3 september 2020 over de consequenties van het huidig Eindhovense beleid met betrekking tot deregulering van gemeentelijke monumenten is geen duidelijk antwoord gegeven. Zelfs in de landelijke nieuwsbrief Erfgoedstem van 19-11-2020 wordt deze casus genoemd. Op basis hiervan heeft het CDA Eindhoven de volgende vragen geformuleerd:

 

  1. Bent u het eens met het CDA dat Eindhoven relatief weinig monumentale gebouwen telt ten opzichte van andere steden en wij dus zuinig moeten zijn op de betreffende gebouwen die er nog staan?
  2. Hoeveel gemeentelijke monumenten zijn qua bescherming gereduceerd sinds 2013? Dit wil zeggen dat er qua bescherming afgeweken is van de oorspronkelijke redengevende omschrijving, welke is in het verleden is opgemaakt om een monumentstatus te verkrijgen.
  3. Zijn er van deze betreffende gemeentelijke monumenten, bouwwerken waarvan slechts nu de voorgevel en/of de zijgevel(s) beschermd zijn en welke dus duidelijk minder beschermd zijn ten opzichte van de oorspronkelijke redengevende omschrijving?
  4. Indien ja op punt 3, kunnen wij een lijst van de betreffende panden ontvangen?

 

In de recente Erfgoedwet dient een plan tot verandering van een monumentstatus een bepaald proces te doorlopen. Een voorgenomen besluit tot vervreemding van een cultuurgoed dient door burgemeester en wethouders bekend gemaakt te worden. Daarbij wordt bepaald dat de bekendmaking in elk geval bevat: een beschrijving van het cultuurgoed of de verzameling, een motivering van de voorgenomen vervreemding en een mededeling of advies wordt gevraagd aan een commissie van onafhankelijke deskundigen.

 

  1. Welk proces is na 2016 doorlopen bij de reductie van de monumentstatus van betreffende gemeentelijke monumenten? Is dit proces gelijk aan het proces van de huidige erfgoedwet?
  2. Is de wijziging van de monumentstatus van gemeentelijke panden geheel op initiatief van de gemeente uitgevoerd of ook op initiatief van de pandeigenaren?
  3. Is het college van mening dat het onwenselijk is de bescherming van monumentale panden te verminderen, mede in het licht van de huidige erfgoedwet en de groeiende bewustwording van het belang van erfgoed?

 

Volgens de Erfgoedwet van 2016 kan een interieur in samenhang met een rijksmonument worden aangewezen als ensemble, wanneer de samenhang van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis is. Deze vermelding in de Erfgoedwet is een erkenning voor de groeiende aandacht voor de binnenkant van monumentale gebouwen.

  1. Is er bij de beschrijving van gemeentelijke monumenten aandacht geweest voor de binnenzijde? Zo ja, betreft dit alleen kerken of ook woonhuizen?
  2. Hoe staat het met de bescherming van gemeentelijke monumenten en cultuurhistorische waardevolle gebouwen in bezit van de gemeente Eindhoven. Worden de historische interieurs  hiervan gewaarborgd?
  3. Zo nee op vraag 8 en/of 9, bent u van plan dit tekort aan interieurbeschrijving en -bescherming nog aan te vullen? Dit om zowel aan de geest van de Erfgoedwet te voldoen als om gemeentelijke monumenten beter te beschermen, aangezien het Rijk zeer weinig nieuwe monumenten gaat aanwijzen?

 

In het licht van raadsvragen die het CDA heeft gesteld op 3 september 2020 met betrekking tot bescherming van kunstwerken in Eindhoven, hebben we ook vragen gesteld over de kennis over kunstwerken in gebouwen.

  1. Bent u met het CDA eens dat bescherming van kunstwerken in gemeentelijke monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden het beste kan door deze op te nemen in de redengevende omschrijving van dergelijke panden?
  2. Aangezien de erfgoedverordening ouder is dan de recente Erfgoedwet, wanneer mag de Eindhovense raad een herziening van het erfgoedbeleid tegemoet zien?

 

Bij voorbaat dank voor de beantwoording van deze vragen,

 

Namens het CDA Eindhoven,

 

Niels Groot, raadslid

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.