23 mei 2022

CDA stemt tegen omgevingsverordening

Lees hier de inbreng van Statenlid Wilma van Andel voor de Provinciale Statenvergadering van 23 mei 2022 over de omgevingsverordening 

Inbreng partiele herziening Omgevingsverordening 2020

Voorzitter, een provincie waar op het gebied van woningbouw weinig mag en op het gebied van duurzame energie heel veel mag. Ik vind dat niet uit te leggen, het is allebei zo belangrijk. In de RES hoefde men geen rekening te houden met provinciale regels, want die zouden toch wel aangepast worden aan de RES. Met die twee regelige redenering in het coalitieakkoord is PS feitelijk helemaal buiten spel komen te staan.

De coalitie besloot het nog wel maar uit te stellen. Kwam volgens mij van de VVD.  Ik heb nog gezocht naar een hoger doel, maar ik kan niet anders concluderen dan dat dit een truc was dit niet vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen te doen. Onder het  VVD-mom van zorgvuldigheid, zorgvuldigheid en zorgvuldigheid ligt nu twee maanden later precies dezelfde verordening voor.

Hoe onlogisch is het nu om een afstandseis te schrappen, terwijl we weten dat er weer een gaat komen?

  • Het argument van de kop op landelijk beleid: veelal willen wij dat ook niet, maar u doet het op heel veel plekken wel en nu is het ineens een argument. En de tijd haalt u in, want het landelijk beleid komt er. Bovendien weten wij niet of er sprake zal zijn van een “kop op landelijke beleid”, omdat we de door het Rijk te hanteren afstandsnorm nog niet kennen. Misschien wordt er wel van een grotere afstand dan 600m. uitgegaan.
  • De gedeputeerde zegt de hele tijd dat een platte afstandsregel innovatie in de weg zit. Maar met die redenering hebben inwoners weinig tot geen zekerheid. En worden zei in de praktijk geconfronteerd met windmolens die zo dichtbij zijn, dat ze zich zorgen maken over hun gezondheid. Wat is het antwoord van de gedeputeerde op de oprechte, grote zorgen van deze mensen.
  • Hoe zit het met de rechtszekerheid van windmolenondernemers? Stel er komt straks een aanvraag voor een molen op 100 meter, en over een aantal maanden komt het Rijk met een afstandsgrens van 800 meter. Wat gebeurt er dan?

Ik dien samen met JA21 een amendement in om de afstandsregel niet te schrappen. Wij willen lid c van artikel 6.27 laten staan, in plaats van schrappen. Dit amendement heb ik dan bij deze ingediend.

Eerder hebben wij als CDA al duidelijk laten weten, via ons initiatiefvoorstel ‘Afwegingskader uit wind en zon op land’ laten weten hoe we tegen deze herziening van de omgevingsverordening aankijken.

Het CDA is voor duurzame energie, op een verstandige manier.

Het weghalen van de waarborg van 600 meter afstand van windmolens naar woningen is er een die niet weggehaald zou moeten worden. En in deze verordening ontbreken waarborgen op het gebied van gezondheid (iedereen pleit ervoor, maar niemand doet er onze verordening iets mee), leefbaarheid, de mogelijkheden voor participatie voor omwonenden, de ecologische, landschappelijke en financiële effecten; zorgt voor een situatie waar wij niet achter staan. Ook is er geen voorwaarde dat buurgemeenten het met het plan eens moeten zijn.

Waar de provincie juist in deze zaken een belangrijke rol had kunnen pakken, ook in deze verordening, laat zij het nu volledig over aan gemeenten.

En ja, meer vrijheid voor gemeenten is nodig. Maar juist op dit gebied vragen gemeenten duidelijke regels en vragen ze hulp om te voorkomen dat buurgemeenten iets doen waar ze totaal niet op zitten te wachten. De vraag is dus of het weghalen van een grens waar mensen zich nog enigszins aan vast kunnen houden, verstandig is. Daarbij zien wij een discrepantie in wat er van de provincie allemaal niet mag op het gebied van wonen, maar dus wel bij het neerzetten van windmolens en het velden, landbouwgrond, vol zetten met zonnepanelen.

Inbreng Omgevingsverordening 2022

Voorzitter, de omgevingsverordening 2022 is op voor ons essentiële punten, die allemaal te maken hebben met ruimte voor woningbouw, niet anders dan de vorige omgevingsverordening.

BPL is te dicht over zelfs over kernen heen getekend, waardoor woningnood overal en zeker op die plekken, blijft bestaan en leefbaarheid van kleine kernen onder druk staat.

In kleine kernen halen we misschien niet de bulk van het woningtekort weg, maar ze schieten helemaal niets op met het volledig op slot zetten ervan. D66 wil niet bouwen voor het openhouden van de bibliotheek. Wij willen dat zeker wel! Deze kernen zijn geen museum, er wordt geleefd.

In zijn blog van 11 april jl. zegt gedeputeerde Loggen dat als je kijkt naar de afgelopen 100 jaar, je dan ziet wat er gebeurt als bouwgebied organisch groeit, zonder goed doordacht plan. Dat is een beeld waarvan je volgens hem nu zegt: “hadden we dat maar anders gedaan. Want nu zie je dat we allemaal plukjes met huizen hebben gekregen zonder samenhang.” Mijn vraag aan de gedeputeerde: op welke plukjes huizen doelt u? Waar in Noord-Holland zijn de huizen zo lelijk of op de verkeerde plek gebouwd dat ze er beter niet hadden kunnen zijn?

Dorpswerk NH vraagt in brief van 9 november opnieuw aandacht voor de leefbaarheid in kleine kernen. Zij geven aan dat de leefbaarheid in die kernen nauw verbonden is met woningbouw.

De mogelijkheden voor woningbouw zijn in veel kernen in NH beperkt. Het tekort aan woningen voor vooral starters en ouderen heeft direct grote gevolgen voor de leefbaarheid.

Want als de huidige jongeren niet in hun dorp kunnen blijven wonen, en er ook geen nieuwe bewoners bij komen, komen uiteindelijk ook de voorzieningen onder druk te staan. Zij geven aan dat vanwege de status van BPL in veel kernen niets kan. Wat is of zou uw antwoord zijn op deze, opnieuw neergelegd, noodkreet van Dorpswerk?

Voorzitter, ik zie toch wel iets van beweging. Ik hoor af en toe dat de provincie toch meegewerkt heeft aan een woningbouwproject of een casus oplost van mensen die in de knel komen met hun kavel omdat er volgens de provinciale regels niet bij gebouwd mag worden. Onlangs (nu ja twee maanden geleden onlangs) een quote van een wethouder (Jelle) in NHD:  “De provincie NH begint ook in te zien dat het juist in de dorpen vaker noodzakelijk is om aan de randen te bouwen.”

Hoewel ik dat dus van harte toejuich dat er kennelijk hier en daar toch ruimte van de huidige regels af te wijken of grenzen wat te schuiven, vind ik het ook lastig. Wanneer wordt er nu wel en wanneer wordt er nu niet van de tot dan toe in Haarlem getekende kaarten afgeweken? Wanneer gaat men wel ter plekke kijken? Wat is hier nu precies de lijn in? Welke lijnen worden daarin gehanteerd? Hoe wordt er gewogen?

Er zijn halfjaarlijkse rondes voor wijziging van de kaart Landelijk Gebied. Kan men zich daarop inschrijven? Kan je ook lobbyen buiten deze rondes om?

Ik werd voor deze inbreng, die we in maart zouden hebben, minder benaderd door wethouders dan de vorige keer. Ze hebben/hadden nu een andere lijn gekozen: we lobbyen achter de schermen, ambtelijk dan wel bestuurlijk, kijken wat we voor elkaar kunnen krijgen. Daarvoor willen we de relaties goed houden. Dus niet op de bühne roepen dat de provincie je echt in de weg zit en dat ook niet door een Statenlid laten doen.

Ik juich iedere keer dat een wethouder achter de schermen iets weet te bereiken over iets waarover hij/zij opdracht heeft gekregen van haar gemeenteraad. Maar hoe eerlijk en transparant is dit? En wat kost dit allemaal: de vele lobbygesprekken en uitzoekwerk, ambtelijk, bestuurlijk, juridisch, voordat tot een deal gekomen kan worden?

Voorzitter, wat mij betreft laat dit zien dat we gewoonweg verkeerd begonnen zijn met deze verordening en te veel verboden hebben. Voorzitter, zou de gedeputeerde de grote lijn die te vinden is in alle wijzigingen die er tot nu toe hebben plaatsgevonden ten opzichte van de verordening, in de verordening kunnen verankeren? Zodat er een eerlijk speelveld ontstaat en het niet afhangt van hoe goed je kan lobbyen?

Ik zie deze situatie alleen maar meer ontstaan nu er in de gemeente nog urgener gewoonweg op korte termijn veel locaties nodig zijn waar makkelijk en snel te bouwen is. Statushouders, spoedzoekers, vluchtelingen uit Oekraïne: de mensen die snel een onderkomen nodig hebben, groeit. Het is ook in het belang van de provincie dat dit geregeld wordt. De provincie zal daarom ruimte moeten bieden. Het college antwoordt op onze schriftelijke vragen:

Wij zien vooralsnog voldoende mogelijkheden binnen het huidige provinciale ruimtelijke beleid om ook deze vraag naar opvangplekken afdoende te kunnen accommoderen. En dat mag ook blijken uit de locaties die gemeenten nu inzetten. De locaties die de gemeenten nu inzetten, leveren geen strijd op met de provinciale ruimtelijke regels.

Voorzitter, ik voorspel dat dit heel snel gaat veranderen, nu het laaghangende fruit geplukt is en dat de provincie hier echt een andere mindset zal moeten nemen en voor dit soort gevallen meer uitzonderingen zal moeten gaan maken. Is het college dat met mij eens? Zijn andere partijen dat met mij eens?

Aalsmeer: daar pleit men voor een tussenvorm tussen landelijk en stedelijk gebied in. Veel gebieden zijn daar niet stedelijk te noemen, maar ook echt niet landelijk. Hoe onlogisch is het om bedrijven langs een lint, aan een smalle polderweg te laten zitten, met alle onwenselijke gevolgen van dien, het is daar gewoon gevaarlijk. Terwijl je daar zo mooi zou kunnen wonen en daar dan van die grote, qua aanzicht vaak niet mooie, bedrijven af bent. Dit gebied vraagt om transformatie, daar is iedereen het wel over eens, en de regels houden dat tegen.

Wat is de reactie van de gedeputeerde op deze situatie?

Voorzitter, in de commissievergadering van april is eindelijk de notitie lintbebouwing voorgelegd. Voor 22 ‘probleemlocaties’ is of wordt een oplossing gevonden. Dit onder het motto: Hoe kunnen we de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid met woningbouw op probleemlocaties in linten verbeteren zonder de algemene lijn uit de omgevingsverordening aan te tasten?

Het CDA vraagt zich af waarom de algemene lijn uit de omgevingsverordening sowieso niet aangetast mocht worden. Als toch blijkt dat de verordening niet adequaat met deze locaties omgaat, dan moet dat toch juist wel in de verordening verankerd?

Er zijn linten op veel meer plekken, het is onlogisch dat je daar helemaal niet mag bouwen.

Het staat ook in de notitie: “Die algemene lijn zorgt in brede zin voor de gewenste ontwikkeling, terwijl het duidelijk is dat die lijn op specifieke plekken niet goed uitpakt.”

We hebben hier een probleem te pakken, waar we na deze notitie niet mee moeten stoppen het aan te pakken. Daarom dient het CDA een motie in met het dictum:

Verzoeken GS:

  • Dit jaar een voorstel te doen aan PS voor een nieuwe notitie lintbebouwing, waarin voor meer locaties waarin een wens bestaat om te bouwen in linten een oplossing gezocht wordt waarbij  de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid in een dorp worden versterkt.  
  • In deze notitie aan te geven hoe continueren van de mogelijkheid om in de linten onder voorwaarden te bouwen in de omgevingsverordening vormgegeven kan worden

Als laatste nog een concrete vraag: hoe staat het met de verzoeken voor het ontgrenzen van nu NNN-gebieden in de binnenduinrand in Zuid-Kennemerland. Laten we de situatie dat mensen die daar nu paardrijden, een monumentaal pand onderhouden, dieren buiten laten lopen op hun huiskavel of wat dan ook, dat niet meer kunnen doen om dat ze NNN dreigen te worden, nog bestaan? Ik lees dat er zelfs over wordt gesproken een deel van het verharde stuk van de Boulevard Barnaart bij Zandvoort tot Natura2000 gebied en dan ook nog over een woonwagenkamp heen. Waar zijn we dan mee bezig? Nu gaat dat stukje over een natura 2000 gebied, waar het ministerie over gaat, en niet over NN waar de provincie over gaat. Hoe kunnen we hier als provincie deel van de oplossing zijn om deze, door de gemeente als tekenfouten gekwalificeerde, fouten te herstellen?

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.