27 februari 2019

Raadsvragen CDA d.d. 5 februari jl. inzake Straatreferendum Brederoodseweg 27 februari beantwoord door B&W Velsen

Beantwoording vragen van de raad

   

Datum collegevergadering

26-2-2019

Registratienummer

Rs19.00324

Naam raadslid

Robert te Beest

Fractie

CDA

Portefeuillehouder(s)

B. Diepstraten

  

Onderwerp: Straatreferendum  

Toelichting bij de vragen:

Naar aanleiding van het bericht over Brederoodseweg Santpoort-Zuid en de daar gehouden ‘straatreferendum’ hebben we vragen over deze vorm van draagvlakmeting.

Er werd eerst gewerkt met een klankbordgroep van bewoners. Hier kwam een andere uitkomst uit dan het later gehouden ‘straatreferendum’. Dat is opmerkelijk en tegelijkertijd interessant.

Het straatreferendum heeft de keuze van het college van B&W een andere kant op laten vallen. Dit brengt voor ons de volgende vragen met zich mee die niet zozeer over de bomen aan de Brederoodseweg gaan, maar wel over het proces van draagvlakmeting in de vorm van het experiment ‘straatreferendum’.

Vraag 1: Waarom had de klankbordgroep een andere mening dan de uitkomst van het straatreferendum?

Antwoord vraag 1: Wij willen benadrukken dat de klankbordgroep het eens is met de uitkomst van het straatreferendum en blij is met de inzet van het straatreferendum als instrument. Overigens hebben we vanuit de hele straat teruggekregen dat men erg tevreden is over de inzet van onze interventie om dit instrument in te zetten. Vóór de inspraakperiode is met de klankbordgroep besproken welke mogelijkheden er binnen de herinrichting waren. Er is er besproken dat er meer varianten de inspraak in zouden gaan zodat bewoners enkele keuzes hadden. Er waren vier varianten tijdens de inspraakperiode waar bewoners uit konden kiezen.

Na de inspraakperiode is door de klankbordgroep echter een vijfde variant ingediend die door een totaal van 44 huishoudens werd onderschreven. Deze variant bleek verkeerstechnisch niet mogelijk (de breedte van de weg was onvoldoende). De initiatiefnemers van deze variant zijn uitgenodigd om dit te bespreken. Door dit gesprek zijn wij tot de conclusie gekomen dat de voornaamste reden voor het indienen van een nieuwe variant was: de snelheid van het verkeer moet omlaag. De snelheid van het verkeer wordt in alle vier de oorspronkelijke varianten naar beneden gebracht. 

Omdat de meeste voorkeuren tijdens de inspraakperiode voor variant twee waren, hebben wij vervolgens die variant vastgesteld. Na de vaststelling bleek dat de 44 huishoudens geen terugkoppeling hadden gekregen van het gesprek tussen de initiatiefnemers en de gemeente. Als deze huishoudens hadden geweten dat de vijfde variant niet mogelijk was, hadden zij wellicht een andere keuze gemaakt. Dit wilden wij corrigeren en daarvoor is dit ‘‘straatreferendum’’ ingezet.

Vraag 2: Waarom kwam de klankbordgroep/gemeente niet zelf met de door bewoners aangereikte vijfde variant?

Antwoord vraag 2: De vijfde variant is door de klankbordgroep zelf ingediend, echter na de inspraakperiode. Deze variant hebben we pas dan kunnen beoordelen.

Vraag 3: Op basis van welke verordening is het straatreferendum gehouden?

Antwoord vraag 3: Allereerst heeft het college zich voor het straatreferendum laten inspireren door het raadsakkoord waarin uw raad zich groot voorstander toont van ruimte bieden aan vernieuwing door het college en aangeeft “het vaststellen van het raadsakkoord markeert de start van een raadsperiode waarin we op zoek gaan naar de invulling van een gemeentebestuur dat op een vernieuwende manier in contact staat met de samenleving”. Wij pakken deze vernieuwing graag op en dit is een van de manieren waarop we hiermee experimenteren. Ten tweede past het instrument binnen de Inspraak- en Samenspraakverordening (2010).   

Vraag 4: Waren de spelregels over besluitvorming (aantallen/opkomst/wanneer verandering van besluit) aan de voorkant bij de bewoners bekend gemaakt?

Antwoord vraag 4: Het vinden van nieuwe vormen, het ontdekken en leren dat u in uw raadsakkoord benadrukt gaat niet goed samen met formele spelregels. Het betekent improviseren om recht te kunnen doen aan wat de samenleving van ons verwacht in de afweging van belangen. 

Het college heeft de afweging gemaakt dat het in dit geval belangrijker was om in gesprek te gaan dan om de procedure te blijven volgen. Toen bleek dat er een keuze overbleef tussen twee gelijkwaardige alternatieven (de 22 bomen laten staan of ze kappen), is in een persoonlijke brief aan alle omwonenden het proces van het ‘straatreferendum’ aan bewoners uitgelegd. 

Het college had, omdat het om twee gelijkwaardige alternatieven ging, op voorhand besloten de meerderheid van de stemmen te volgen, iets wat het woord ‘straatreferendum’ ook suggereert. Heeft college heeft daarbij geen eisen gesteld voor het opkomstpercentage. Dit is een volgende keer te overwegen, hoewel wij hierover ook geen klachten hebben ontvangen van de omwonenden. Integendeel, het instrument en de bereidheid om flexibel te schakelen is met tevredenheid ontvangen door betrokkenen.

Vraag 5: Waarom zijn alleen de bewoners van dit besluit benaderd? De herinrichting van de weg is toch ook voor de gebruikers van belang?

Antwoord vraag 5: De wegindeling is gelijk in beide varianten. De keuze ging alleen over het behoud van bomen in de straat. De bewoners van de straat hebben hier het grootste belang bij en is het voor de gewone weggebruiker niet dermate belangrijk dat er voor hen meer invloed nodig was.

Vraag 6: Op welke punten zijn nu concessies gedaan bij de herinrichting van de weg nu er 22 bomen blijven staan.

Antwoord vraag 6: Buiten de 22 bomen die blijven staan, zijn er geen concessies gedaan.

Vraag 7: De wethouder zegt dat van de 112 huishoudens er 60 stemmen binnen zijn gekomen en stelt dat het een ruime meerderheid is. Is dit geen krappe meerderheid i.p.v. ruime meerderheid?

Antwoord vraag 7: Het college bedoelde hiermee aan te geven zeer blij te zijn met de hoge opkomst.

Vraag 8: Zijn huishoudens en stemmen hierbij hetzelfde?

Antwoord vraag 8: Ja. 

Vraag 9: Van de 60 stemmen waren er 45 voor behoud van de bomen. Kun je met 45 voorstemmers op 112 huishoudens stellen dat er een overduidelijke conclusie kan worden getrokken uit het straatreferendum?

Antwoord vraag 9: Ja. Het college is blij met het grote aantal huishoudens dat de moeite nam om hun stem te laten horen (54%). Dit geeft aan dat er voldoende mogelijkheid is geweest om een stem te laten horen. Wij vinden daarom inderdaad dat we van een representatieve uitkomst kunnen spreken.

Vraag 10: Waarom noemt de wethouder het gekozen instrument een referendum en waarom geen enquête? Welke verwachtingen worden er gewekt door het referendum te noemen?

Antwoord vraag 10: Wij hebben ervoor gekozen om in de brief te spreken over een ‘straatreferendum’, tussen aanhalingstekens, om daarmee aan te geven dat we met een instrument werken dat nog in ontwikkeling is. Daarnaast wilden we voorkomen dat het gezien werd als een officieel referendum waar de Referendumverordening op ziet. 

De verwachting die we niettemin met het woord wilden wekken, is: dat mensen een stem konden geven op een van de twee varianten, en dat de variant met de meeste stemmen, zou worden uitgevoerd. Dat was onze intentie.

Wij zijn van mening dat het woord ‘straatreferendum’ deze hoge mate van zeggenschap beter weergeeft dan het woord “enquête”, waarmee je ook slechts een mening zou kunnen vragen, of een goed idee. Onze bedoeling was: bewoners de beslissende stem geven.

Ons vermoeden is tot slot dat de hoge opkomst komt juist door het een ‘straatreferendum’ te noemen.

Vraag 11: Deelt de wethouder de mening van het CDA dat hier eigenlijk sprake is van een vorm van enquête in plaats van referendum en dat deze casus zich mooi leent voor evaluatie. 

Antwoord vraag 11: Het is inderdaad juist dat dit ‘straatreferendum’ in formele zin geen referendum is, omdat het niet over wetgeving maar uitvoering gaat. Over de reden waarom wij niettemin voor het woord ‘straatreferendum’ hebben gekozen, leest u in het antwoord op vraag 10. Elders in het land wordt ook wel gebruik gemaakt van het woord “preferendum” wanneer het gaat over de keuze tussen twee of meer alternatieven. Wij vinden dat wat vergezocht, maar ook daarover is natuurlijk discussie mogelijk. Over dit en andere experimenten om bewoners meer te betrekken bij wat de gemeente doet en wil, willen wij dan ook met uw raad in gesprek blijven.  

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.