04 januari 2017

Hoe zit het nu met de boetes die Wiebes en 7 andere ministers betalen aan de belastingdienst?

Bij de reorganisatie van de belastingdienst bleek er vooral voor werknemers die vlak voor of zelfs vlak na hun AOW datum zitten, een gouden regeling te zijn. Zij kregen tot twee jaarsalarissen mee, ook als zij bijvoorbeeld twee maanden later met AOW en pensioen zouden gaan. (voor jongeren was de regeling helemaal niet aantrekkelijk)

De belastingdienst heeft dit aangemerkt als een verkapte VUT regeling, waarvoor er een RVU-heffing van ongeveer 170 miljoen betaald moet worden. 

In het debat bleek dat ten minste 7 andere ministeries vergelijkbare regelingen gehad hebben. Ook daar konden dus ouderen met een extreem leuke regeling weg en die ministeries moesten dus ook een RVU-boete betalen.
We hebben eerder om details gevraagd, maar kreeg die toen niet. Vandaar een nieuwe poging: welke gouden regelingen (met verzwegen RVU-boetes) heeft de rijksoverheid zelf allemaal uitgevoerd?

Verder heeft Wiebes al 48 miljoen euro RVU-heffing afgedragen aan de belastingdienst. Hij had beloofd het besluit van de inspecteur die hem een boete oplegt naar de Kamer te sturen. Dat heeft hij nog steeds niet gedaan, zodat wij niet goed kunnen controleren wat er gebeurd is.

Verder hangt er nog steeds dichte mist rondom de waarschuwingen die intern bij het ministerie zijn afgegeven. Tot nu toe heeft hij alleen gezocht of er beleidsnota’s waren, maar de emails hierover zijn angstvallig geheim gehouden. Ook daarom hebben we meerdere keren gevraagd. Er zijn gegronde redenen om te vermoeden dat een groot deel van de belastingdienst gewaarschuwd was  voor de RVU heffing en de massale uittocht van gekwalificeerde mensen en dat die waarschuwingen bijna iedereen bereikten

Verder is nog volstrekt onduidelijk welke 38 miljoen ongeautoriseerd is uitgegeven. 

Genoeg dus voor onderstaande Kamervragen aan Wiebes en zeven andere ministers. 

Vragen van het lid Omtzigt aan de staatssecretaris van Financien en tevens aan de ministers van SZW, de minister van BZK, de minister van EZ, de minister van OCW, de minister van V&J, de minister van VWS en de minister van I&M.

  1. Herinnert u zich dat u bij de Algemeen Financiële Beschouwingen toegaf dat niet alleen de belastingdienst een vertrekregeling had, waar ambtenaren vlak voor hun pensioen - of zelfs erna - konden vertrekken met een forse premie toen u zei: “De heer Omtzigt vraagt: zijn er andere voorbeelden van regelingen bij het Rijk waarin ouderen op dezelfde manier behandeld worden? Dat zouden regelingen zijn waarin het ARAR wordt toegepast zonder korting voor ouderen bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Dat geldt voor de meeste regelingen die op basis van het ARAR in het Rijk worden toegepast, zoals, heel concreet, bij Rijkswaterstaat op dit moment. Soortgelijke regelingen zijn er ook geweest bij SZW, BZK, EZ, OCW, V en J en VWS. Soms zijn er verschillen tussen die regelingen die op dit punt niet materieel zijn, maar die wel belangrijk zijn om even te melden. Bij de Belastingdienst is er een generieke regeling. Dat betekent dat deze in bereik niet beperkt was. Ik heb al gezegd dat dit niet zo had gemoeten. Echter, de leeftijdscomponent die hier speelt, is precies dezelfde als in andere regelingen: het zijn allemaal ouderen geweest die soortgelijke bedragen hebben meegekregen. Een tweede verschil dat soms bestaat, is dat de regeling niet in cash afrekent, maar in buitengewoon verlof. Iemand kan er dan voor kiezen om nog een tijd betaald te krijgen, terwijl hij niet werkt, ook als dat de AOW-leeftijd voorbijgaat, maar materieel gezien komt dat op precies hetzelfde neer. Ook daarbij gaat het om precies dezelfde bedragen voor ouderen. En ook in die gevallen bestaat dezelfde RVU-heffing. Dat risico is er steeds. In veel gevallen wordt de RVU-heffing dan ook niet voorkomen. “ (Handelingen 2016/2017, TK, 8)
  2. Kunt u precies aangeven per ministerie aangeven naar welke regelingen u refereerde in het voorgaande citaat en hoeveel ambtenaren gebruik gemaakt hebben van elke van deze regelingen.
  3. Kunt u voor elk van de regelingen aangeven hoeveel ambtenaren boven de 64 jaar een afkoopsom gehad hebben?
  4. Kunt u voor elk van deze regelingen aangeven of er een RVU-heffing betaald is en zo ja, hoe hoog die was (deze vraag wordt gesteld aan de vakministers van de betrokken departementen zodat geen beroep gedaan kan worden op artikel 67 van de algemene wet rijksbelastingen)
  5. Herinnert u zich dat u aan de Kamer heeft toegezegd: “De Belastingdienst is inmiddels met de inspecteur in gesprek gegaan over de uitwerking en de betaling van de RVU. Zo is vastgelegd met betrekking tot welke soort vertrekkers en op welke momenten de heffing verschuldigd is en betaald zal worden. De uitvoering hiervan wordt vastgelegd door de Belastingdienst en zal worden bevestigd door de inspecteur. Zodra dit besluit van de inspecteur beschikbaar is, zal ik deze samen met de ter goedkeuring voorgelegde uitwerking van de RVU naar uw Kamer sturen – zoals verzocht door de heer Omtzigt – en zo inzicht verschaffen in de hoogte van de verschuldigde RVU.”? (Kamerstuk 31066, nr. 301)
  6. Klopt het dat u tot november 2016 al 48 miljoen RVU heffing betaald heeft? Kunt u precies aangeven hoeveel RVU heffing u per maand betaald heeft tot nu toe?
  7. Kunt u de stukken, die onder vijf zijn beloofd aan de Kamer doen toekomen? Indien deze stukken niet klaar zijn, hoe kunt u dan al meer dan 48 miljoen betaald hebben zonder dat een besluit van de inspecteur beschikbaar is?
  8. Herinnert u zich de volgende vraag bij het belastingplan: “Laat ik een heel heldere vraag stellen: mag de Kamer binnen een week alle memo's en mails zien waarin de afkorting "RVU" (regeling voor vervroegde uittreding) staat en die in december 2015 en januari 2016 op het ministerie en bij de Belastingdienst zijn rondgegaan? Wij krijgen namelijk de indruk dat wel heel veel mensen op de hoogte waren van de RVU-heffing.”? (Handelingen 2016/2017, TK, 22)
  9. Herinnert u zich dat u antwoordde: “Het verzoek is helemaal helder. De Kamer vraagt, gesteund door de Grondwet, informatie op. Het is mij volkomen helder welke informatie dat is en waartoe die dient, maar het kabinet bepaalt op welke manier het met dat artikel omgaat. Ik heb het verzoek van de heer Omtzigt bijzonder goed begrepen. “? (Handelingen 2016/2017, TK, 23) En herinnert u zich dat ik u erop wees dat artikel 68 grondwet in de integratie van de regering juist bepaalt dat de Kamer recht heeft op documenten als zij daarom vraagt ? (“er bestaat overeenstemming dat, indien de kamer oordeelt onvoldoende te zijn ingelicht zolang zij de door haar gevraagde stukken niet zelf kent, deze stukken behoren te worden overgelegd”, (Kamerstuk 28362, nr. 2))
  10. Herinnert u zich dat u aangegeven heeft dat al deze mails zijn veilig gesteld?
  11. Kunt u de mails dan nu aan de Kamer doen toekomen, aangezien er meer dan genoeg tijd geweest is om dit uit te zoeken? Wilt u zich hierbij niet verschuilen achter onderzoeken en bent u zich ervan bewust dat u een weigering slechts kunt motiveren met de enige uitzonderingsgrond in artikel 68 van de grondwet, namelijk het belang van de staat?
  12. Herinnert u zich dat de vragensteller in het Algemeen Overleg over de Belastingdienst van 15 december jl. gevraagd heeft om de onderliggende contracten, die de broedkamer (later omgedoopt tot Data en Analytics) is aangegaan in de afgelopen vijf jaar aan de Kamer te doen toekomen en dat dit een vraag was met een beroep op artikel 68 van de grondwet (enige weigeringsgrond: belang van de staat)? Kunt u deze contracten nu aan de Kamer doen toekomen?
  13. Kunt u aangeven bij welke vijf projecten er 38 miljoen ongeautoriseerd is uitgegeven? Kunt u van elke van deze ongeautoriseerde uitgaven een nadere duiding geven? (Kamerstuk 31066, nr. 318)
  14. Kunt u deze vragen een voor een, zorgvuldig en volledig beantwoorden en de gevraagde stukken allemaal doen toekomen aan de Kamer en wel uiterlijk 27 januari 2017, zodat het mogelijk is de antwoorden en stukken goed te bestuderen voor het Algemeen Overleg over de reorganisatie van de belastingdienst, dat nu gepland is voor 2 februari?

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.