06 oktober 2021

Benut de kracht van de regio

Herstel van vertrouwen in de overheid wordt een hoofdopgave voor het nieuwe kabinet. Keer terug naar de menselijke maat en geef burgers meer grip op de ontwikkelingen in hun eigen omgeving, stellen gedeputeerden Eddy van Hijum (Overijssel) en Erik Ronnes (Noord-Brabant) in hun bijdrage in Christendemocratische Verkenningen, herfst 2021. Hieronder volgt een ingekorte versie van dat artikel.

Het kabinet moet de lokale en regionale democratie én de invloed van inwoners op het bestuur versterken, zowel inhoudelijk als financieel. Ook het ordenen van de schaarse ruimte vraagt om een regionale gebiedsgerichte aanpak, die van onderop vorm krijgt. In regio’s buiten de Randstad vinden veel burgers dat Den Haag te weinig oog heeft voor hun specifieke problemen. Het gevoel heerst dat men landbouwgrond en milieugebruiksruimte moet afstaan voor de uitbreiding van de steden, terwijl er nauwelijks oog is voor zaken als krimp, vergrijzing en het afnemende voorzieningenniveau. Dat in de nieuwgekozen Tweede Kamer de regio opnieuw fors ondervertegenwoordigd is, stelt dan ook bepaald niet gerust. Macht en tegenmacht zijn ook vanuit regionaal perspectief niet in balans.

Het invoeren van regionale kiesdistricten bij Tweede Kamerverkiezingen zou de oriëntatie van Den Haag op de wensen en problemen in de regio kunnen bevorderen. Maar we moeten burgers meer in handen geven om de grip op ontwikkelingen in hun directe leefomgeving te versterken. De lokale en regionale democratie kan - beter en sneller dan Den Haag - inspelen op specifieke omstandigheden, kansen en problemen.

Paradoxaal genoeg lijkt de mogelijkheid van burgers om invloed uit te oefenen op het niveau van voorzieningen in de eigen omgeving echter eerder af dan toe te nemen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat het Rijk de ‘kunst van het loslaten’ onvoldoende verstaat.

Bezuinigingen
Decentralisatie legt vooral uitvoerende taken neer bij lagere overheden, met weinig politiek-bestuurlijke keuzeruimte en (te) weinig financiële middelen. In de eerste plaats gingen decentralisaties in de afgelopen decennia in de praktijk vrijwel altijd gepaard met forse bezuinigingen.

In de tweede plaats leiden decentralisaties doorgaans niet tot minder departementale regels en Haagse ambtenaren. De ruimte voor decentrale overheden om zelf keuzes te kunnen maken is veelal strak ingeperkt via centrale richtlijnen, opgelegde rekenmodellen en monitors. Illustratief is de Natura2000- en stikstofwetgeving die om regionale uitvoering vraagt, maar geen enkele ruimte biedt om in het gebied afwegingen te maken tussen maatschappelijke belangen. Rekenmodellen bepalen of en waar nog ruimte is om activiteiten uit te voeren, of het nu woningbouw, infrastructuur of ruimte voor landbouw of andere bedrijvigheid is.

Het kabinet zal voor ogen moeten houden dat het van het landelijk gebied niet alleen maar offers kan vragen voor verduurzaming, maar ook toekomstperspectief moet bieden aan jongeren, gezinnen, boeren en bedrijven. Met financiële ruimte om verduurzaming (minder emissies, waterberging, schone energie, natuurbeheer) onderdeel te maken van een nieuw verdienmodel voor de inwoners en ondernemers van het landelijk gebied.

Juist nu in het landelijk gebied een slag dreigt om de schaarse ruimte, biedt een gebiedsgerichte aanpak mogelijkheden om inwoners, boeren, ondernemers en andere belanghebbenden vanaf het begin te betrekken.

In de derde plaats hebben decentralisaties in de praktijk schaalvergroting en regionalisering uitgelokt. Gemeenten moeten nu eenmaal de benodigde deskundigheid en ambtelijke capaciteit organiseren om alle (extra) taken goed te kunnen uitvoeren. Soms schrijft het Rijk uitvoering van taken op regionaal niveau zelf actief voor, zoals bij de arbeidsmarktregio’s, de omgevingsdiensten en de RES-regio’s voor de opwekking van schone energie. Het gevolg is echter dat decentralisatie - tegen de bedoeling in - in de praktijk leidt tot een grotere afstand tussen inwoners en lokaal bestuur.

Financieel infuus
In de vierde plaats zijn decentrale overheden te afhankelijk geworden van rijksmiddelen. Gemeenten en provincie liggen aan een financieel infuus van het Rijk. Deze financiële afhankelijkheid maakt ook dat lokale en regionale bestuurders meer kijken naar de nationale overheid dan naar de eigen inwoners, als er afwegingen rond extra uitgaven of bezuinigingen gemaakt moeten worden. Ook dit is niet goed voor de democratie.

In de laatste plaats zijn decentralisatie en verschillen in uitvoering soms ook gewoon niet gewenst. We merken dat nu bij de aanpak van de coronapandemie en de gespannen verhouding die dat oplevert tussen het Rijk, de veiligheidsregio’s en de GGD’s. Voor crisissituaties moet er een helder wettelijk kader zijn waarin bevoegdheden - en ook de verantwoording daarover - worden opgeschaald naar nationaal niveau.

Met de ‘regiodeals’ heeft het vorige kabinet wel een goede stap gezet in het revitaliseren van de samenwerking met de regio. Een nieuw kabinet zou deze lijn moeten doortrekken en moeten durven investeren in nieuwe partnerschappen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.