22 januari 2016

Statenlid Rob Engbers over de bodem van Overijssel

Er gebeurt nog al wat in de bodem van Overijssel. Er wordt drinkwater uit gewonnen, maar ook zout en gas. Maar er wordt ook weer van alles in opgeslagen. Bijvoorbeeld gasolie in lege zoutcavernes en het afvalwater dat vrijkomt bij de oliewinning in Drenthe. De afgelopen jaren hebben we gemerkt dat vooral deze processen niet zonder risico zijn. Daarom heeft CDA Statenlid Rob Engbers het initiatief genomen om een Overijsselse Visie op de ondergrond te maken. Door deze visie, die bijna gereed is,  krijgt de provincie meer zeggenschap over wat er met de Overijsselse bodem gebeurt. We hebben Rob een aantal vragen voorgelegd waarin hij uitlegt waarom deze visie voor Overijssel zo belangrijk is.

 

Rob Engbers over de bodem van Overijssel: “nu het moment om duidelijk aan te geven wat we wel en niet in onze eigen bodem willen hebben.”

 

Waarom zijn we bezig met een visie op de ondergrond?
“De directe aanleiding is de lekkage in 2014 van opgeslagen olie in een zoutcaverne (lege ruimte onder de grond waar vroeger zout in zat) onder het Duitse Amtsvenn, net over de grens bij Enschede. Hierdoor werden we met de neus op de feiten gedrukt wat er mis kon gaan bij gebruik van de ondergrond. We hebben toen in december 2014 een eigen hoorzitting gehouden over de (toen nog) voorgenomen olieopslag in zoutcavernes bij Enschede. Daar is ons duidelijk geworden dat er veel gebeurt in de ondergrond en dat dit niet allemaal zonder risico is. Vanaf toen hebben we ons hard gemaakt voor meer zeggenschap over de bodem van Overijssel. Voor ons verkiezingsprogramma voor Provinciale Staten in 2015 heb ik zelf meegeschreven aan het onderdeel milieu en de teksten geschreven met daarin de uitspraak dat we “tegenstander zijn van opslag van vreemde stoffen in de bodem, als niet of onvoldoende inzichtelijk is wat de risico’s zijn voor korte en lange termijn”. Deze passage is ook opgenomen in de concept visie op de ondergrond waar we 3 februari over vergaderen.” 

 

Waarom zijn we daar nu pas mee bezig?
“Om heel eerlijk te zijn hebben wij ook niet beseft wat de risico’s waren. Al langer voelde het niet goed dat er van alles en nog wat gebeurd onder je voeten, maar is altijd goed uitgelegd dat allerlei onderzoeken aan hebben getoond dat alles goed kon. Daar worden ook dikke MER-rapporten (milieu Effect Rapportges) over geschreven. Maar we hebben de harde les geleerd dat de praktijk de theorie heeft ingehaald: olielekkage in het Amtsvenn, een lekke pijpleiding bij Holtheme, en dan noem ik er nog maar twee die we kennen. En als je er dan in duikt blijkt dat er óók onderzoeken zijn die wèl risico’s aangeven. Dus is nu het moment om duidelijk aan te geven wat we wel en niet in onze eigen bodem willen hebben.”

 

Zijn we met de visie op de ondergrond straks echt baas over onze eigen bodem?
“Niet helemaal. Want de bevoegdheid over de diepe ondergrond ligt nu eenmaal bij het Rijk. Maar het is wel zo dat met deze visie op de ondergrond, die we vastleggen in onze eigen Omgevingsvisie, helder is wat ons beleid is. En als er dan ideeën zijn over nieuwe activiteiten in de bodem, zal het Rijk, zeker met de nieuwe Mijnbouwwet, de provincie en de gemeenten, om advies vragen. Als onze visie dan zegt: géén mogelijk risicovolle activiteiten, of géén permanente opslag als het niet 100% veilig is, dan hebben we ons antwoord klaar, gebaseerd op een goed overdachte visie. Het lijkt mij dat het Rijk daar dan niet omheen kan. En het blijkt dat dit in de praktijk ook zo werkt, want de provincie Drenthe heeft goede ervaringen met haar eigen visie op de ondergrond.

 

Hoe gaat deze visie Overijssel in de praktijk helpen?
“Het helpt ons in onze eigen prioritering wat we het belangrijkst vinden. Als voorbeeld: we willen allemaal goed, gezond en bij voorkeur goedkoop drinkwater. Dat haal je dan bij voorkeur uit de grond. Dan moet je dit dus beschermen. We willen ook overschakelen op duurzame energie. Een vorm hiervan is warmte-koude-opslag in de bodem. Dan moet je dat in je visie wel aangeven dat je dat belangrijk vind en dat dat prioriteit heeft boven ander zaken. En het helpt ons dus in onze adviezen naar het Rijk. En niet in het minst: we zijn duidelijk waar we voor gaan en waar we voor staan. En waar onze inwoners ons op kunnen aanspreken!”

 

Wanneer is de visie op de Ondergrond klaar?
“De kaderstelling behandelen we in de commissie op 3 februari, 2 weken erna in Provinciale Staten. Deze kaders worden dan uitgewerkt in de gereviseerde Omgevingswet. Die verwacht ik eind 2016 in Provinciale Staten.”

 

Wat vind het CDA het belangrijkste punt dat opgenomen moet worden in de visie?
“Een punt wat we niet willen: geen opslag van omgevingsvreemde stoffen als niet helder is wat de risico’s zijn. En bij twijfel: NIET doen! Aangevuld met een heldere prioritering: Op 1. Drinkwaterwinning, 2. Duurzame energie, 3. Tijdelijke opslag, 4. Permanenten opslag, maar dan alleen als je 100% zeker weet dat dit risicoloos kan en dat lijkt me eerlijk gezegd heel moeilijk om te garanderen. En bij twijfel dus weer: NIET doen!”

RTV Oost maakte een mooi filmpje over wat er in de Overijsselse bodem allemaal gebeurt. Ook werd Rob Engbers geïnterviewd door RTV Oost in een reportage over de Overijsselse Visie op de ondergrond. 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.