26 oktober 2017

Vragen over betonvloeren gebouwen en schade constructie van Heekgarage

In mei stortte een in aanbouw zijnde parkeergarage in op Eindhoven Airport. De vloeren van deze parkeergarage zijn gemaakt uit betonplaten van de fabriek in combinatie met een laag beton die ter plekke wordt gestort. De aansluiting of aanhechting tussen deze twee betonlagen blijkt een veiligheidsrisico te zijn.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft onlangs alle gemeenten gevraagd om een inventerisatie te maken van welke recent opgeleverde gebouwen, een soortgelijke constructie is toegepast. Het verzoek was om deze inventarisatie binnen twee weken af te ronden. Gemeenten zijn ook gewaarschuwd om goed op te letten bij het afgeven van vergunningen van gebouwen met dit soort betonvloeren.

In juni dit jaar is een constructieve schade aan de H.J. van Heekgarage geconstateerd en zijn maatregelen genomen om risico's te beperken en verdere schade aan de constructie te voorkomen.  U heeft in een brief d.d. 3 juli richting de gemeenterad ook aangekondigd om met een herstelplan  en planning te komen voor het herstellen van constructieschade en daarover ook een advies in te winnen. U heeft ook aangegeven ons hierover te informeren. Naar aanleiding hiervan heeft het CDA de volgende vragen:

·       Is  de inventarisatie gereed van recent opgeleverde gebouwen met mogelijk een dergelijke risicovolle betonconstructie?

·       Indien nee, waarom niet en wanneer is deze gereed?

·       Indien ja kunt u aangeven om welke gebouwen het gaat met een dergelijke conctructie in Enschede?

·       In hoeverre wordt bij de afgifte van vergunning voor nieuwbouw rekening gehouden met deze betonvloerconstructie?

·       Hoe ver staat het met herstelplan en advies over constructiefout bij het van H.J. Heekgarage? Leidt het herstelplan en advies tot nieuwe inzichten?

·       Wat zijn de kosten van het herstel van de constructiefout en uit welke budgetten worden deze kosten gedekt?

Ayfer Koç, fractievoorzitter CDA Enschede

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.