23 januari 2018

Schone en vuile bedrijvigheid naast elkaar?

Innovatief idee voor opslag energie in accu's elektrische auto’s die tijdelijk niet gebruikt worden, maar kan het op de beoogde locatie aan de Uithofsweg?

Een lokaal autotransportbedrijf wil de autotransport- en opslag verplaatsen van de Oude Rijksweg naar de Uithofsweg. Gekoppeld aan de opslag van 3000 auto’s wil de ondernemer de batterijen van elektrische auto’s gebruiken voor de opslag van stroom. Het zijn auto’s van leasemaatschappijen die tijdelijk niet gebruikt worden. Samen vormen die auto’s een mega accu die het probleem van opslag van stroom op kan lossen. De vraag kan gesteld worden of in de komende vijf jaar daadwerkelijk zoveel elektrische auto’s verkocht worden en er dus een grote voorraad is die voor dit doel in aanmerking komt. Maar op termijn zal dat zeker gebeuren. Het idee is dan ook prima en is goed voor het verder verduurzamen van Staphorst.

De grote vraag is of deze ontwikkeling andere bedrijvigheid in die omgeving zal belemmeren. Daarom is het goed deze omgeving als een integraal plan te ontwikkelen.

Onderstaand de bijdrage van Jacob Spiker over dit onderwerp tijdens de raadsvergadering van 23 januari:

We hebben midden oktober gevraagd naar de ontwikkelingen betreffende een zonneweide aan de Uithofsweg. Dat naar aanleiding van een kort collegeberichtje over het verlenen van een tijdelijke vergunning voor een zonneweide voor 10 jaar.

We hebben toen gevraagd dit op de agenda te zetten omdat het onderwerp naar onze mening te groot is om zomaar buiten de raad en eventuele inspraak te realiseren. U heeft mij gevraagd hiervoor eerst een volledig plan uit te werken en dat te bespreken, waardoor het niet meer lukte in 2017. Dat ligt er nu en prima dat we het er nu over kunnen hebben, maar ik blijf erbij dat het netter was geweest hier op voorhand over te spreken.

We hebben vorige week een presentatie gehad van de initiatiefnemer. Het betreft een prachtig innovatief plan, mooi dat dit soort initiatieven hier ontstaan of dat onze ondernemers bij dergelijke projecten worden betrokken. De zonneweide maakt onderdeel uit van het totaalplan en gaat volgens u niet door wanneer het totaalplan niet door gaat. Er is dus eigenlijk geen sprake van een zonneweide maar een zonnedak met daaronder een grote opslagcapaciteit voor energie in batterijen van elektrische auto’s.

Zoals gezegd vinden wij het jammer dat we niet eerder in het traject geraadpleegd zijn. De juiste volgorde is wat ons betreft:

Er komt een aanvraag voor mooi innovatief plan. Als eerste komt dan de vraag of we dat als gemeente willen omarmen of dat we er vraagtekens bij zetten. Wanneer de gemeente, het college, enthousiast is, komt de vraag waar dat het beste kan. Wanneer het college die afweging gemaakt heeft, komt de raad in beeld. Misschien niet omdat het de bevoegdheid van de raad is, maar wel omdat de impact groot is. Zeker omdat de zonnepanelen weliswaar op het dak komen en er volgens de initiatiefnemer niet komen als het dak er niet komt. Maar de vergunning is wel voor een zonneweide, en dat kan dus ook op de grond. Er is veel discussie over windmolens, niet mooi, overlast enz. Zonnepanelen op een dak vinden we prima maar een heel veld met zonnepanelen op de grond is zeker niet mooi en zijn we niet enthousiast over. Verder kan de vraag gesteld worden of hier niet eerst een inspraakprocedure gevolgd had moeten worden.

U gaf aan dat dit deze vergunning in overeenstemming is met het provinciaal beleid en past binnen het ruimtelijk beleid. In de omgevingsvisie is hier inderdaad iets over opgenomen, maar dat zal ernaartoe geschreven zijn. Ik zeg niet dat dat niet mag, het is een constatering. In de toelichting die we nu ontvangen hebben, staat echter dat de provincie bezwaren blijft houden vanwege niet zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Kunt u aangeven waarom u in oktober in de veronderstelling was dat het binnen het provinciaal beleid past en dat nu niet zo blijkt te zijn?

In punt 2.6 van de toelichting geeft u aan de het de wens van de coalitie was om bedrijven die veel ruimte nodig hebben voor opslag en activiteiten die niet op een regulier bedrijventerrein passen, een plek wilt geven aan de Uithofsweg. De Uithofsweg was dus al bedoeld om nader te worden ingevuld, schrijft u, met tussen haakjes sloop en recyclebedrijven. Dat laatste was inderdaad de gedachte. U geeft aan dat op de plek waar deze opslag van auto’s en duurzame energie moet komen, waarschijnlijk geen vestiging van zg vuile bedrijven mogelijk is. Maar we willen wel dat in de directe omgeving waar dat wel kan, dit soort bedrijven die stuiven en andere overlast veroorzaken, zich zonder belemmeringen kunnen vestigen. Ook zonder extra eisen voor duurzaamheid zoals in de omgevingsvisie is opgenomen. In de directe omgeving zit al een Recyclingbedrijf, waarvan u in toelichting 2.7 zegt dat deze niet akkoord gaat met de komst van een autopark. 

Dat laatste en de eventuele komst van soortgelijke bedrijven naar deze omgeving is wel een belangrijk argument om kritisch naar de locatiekeuze te kijken. Want is de afstand voldoende, wordt de aan- en afvoer geen te grote belasting, waardoor toekomstige bedrijvigheid in de knel komt? Het zou mooi zijn dat dit project naast bestaande en toekomstige ‘vuile’ bedrijven samen kunnen bestaan. De vraag is of de zittende ondernemer maar ook eventuele nieuwe vestigingen van zand, grind en andere bedrijven die op reguliere bedrijventerreinen moeilijk of niet zijn in te passen, niet belemmerd worden bij vestiging en in hun bedrijfsvoering.

De CDA-fractie vindt het geweldig dat mooie initiatieven als deze ontstaan en we moeten zeker kijken of we dat in kunnen passen. Maar we hebben zorgen over het belemmeren van de ontwikkeling van een terrein voor zg vuile bedrijven, waarvoor we als coalitie eerder de wens hebben uitgesproken. Dat betekent dat er overeenstemming moet komen met de reeds aanwezige ondernemer en dat u als college moet onderzoeken wat de gevolgen zijn voor de vestiging van andere zg. vuile bedrijven in deze omgeving.

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.