12 februari 2020

Burgerparticipatie

Burgerparticipatie voor (her)inrichting van een straat of wijk is prima, voor opstellen van beleid minder geschikt.

Van de moderne geëmancipeerde mens wordt verwacht dat deze overal een mening over heeft en zich actief opstelt. We willen als overheid bijvoorbeeld graag dat onze inwoners meedenken over ons fietspadenplan of over het groenbeleidsplan. We gaan eropuit, inloopsessies worden gehouden in de drie dorpen. Er wordt reclame gemaakt om onze inwoners te triggeren mee te denken.
Maar is ons beleid hierdoor beter geworden? En heeft de inwoner hierdoor een beter ‘gevoel’ bij de gemeentelijke overheid?

Al jaren horen we in Nederland dat het vertrouwen in de politiek laag is. Politieke partijen komen beloftes niet na, beleidsvorming duurt te lang en is heel stroperig. Het antwoord hierop lijkt het inzetten van meer burgerparticipatie te zijn. Hoe meer mensen mee kunnen praten, hoe meer vertrouwen men krijgt in de overheid, lijkt het idee te zijn.

In deze tijd van burgerparticipatie zou het vertrouwen in de overheid de afgelopen 5 jaar dus gestegen moeten zijn. Maar landelijk onderzoek laat een percentage zien dat gedaald is van 44% in 2012 naar 42% in 2017. (bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/18/vertrouwen-op-de-kaart) Daar valt op af te dingen dat dit een landelijk onderzoek is en wij op zoek zijn naar cijfers voor de gemeente Staphorst. Anderzijds is het zo dat burgerparticipatie in heel Nederland bovenaan de agenda van gemeenteraden staat.

Hebben we als overheid misschien overspannen verwachtingen van burgerparticipatie?
Laten we allereerst eens kijken naar de betrokkenheid. De overheid verwacht dat inwoners over heel veel zaken hun mening willen geven. Maar wanneer er geen directe betrokkenheid is bij het onderwerp, is de motivatie om mee te praten laag. Logisch, veel mensen zijn druk met werk, gezin en hobby’s. Dat is precies de reden dat ze eens in de vier jaar stemmen op de politieke partij van hun keuze, zodat die partij over alle onderwerpen nadenkt en een afweging maakt.

De gemeenteraad is democratisch gekozen om volksvertegenwoordiger te zijn. Ieder lid van de raad staat in contact met inwoners, hoort alle meningen aan die leven in de samenleving. Daarna overlegt een partij, waarbij ze alle meningen meeneemt en een afgewogen keuze maakt. Want dat is de taak vaak de gemeenteraad: iedereen horen, en dan een afweging maken waarin een ieders belang weerklinkt. Dat vergt nuance, dat vergt ook afstand nemen tot de individuele burger. Want de gekozen oplossing moet voor de gehele gemeenschap de beste zijn, niet voor één individuele burger.

Er is wel een onderscheid te maken tussen meedenken over beleid en meedenken over je eigen leefomgeving. Beleid is abstract. Inwoners moeten zich enorm verdiepen in beleid voordat ze daar goed over mee kunnen praten. Het is wat anders wanneer het gaat om uitvoering. Wordt een park opnieuw ingericht, een straat of een wijk, dan is het wel van belang dat de inwoners daarover inspraak hebben. Zij weten tenslotte zelf het beste wat past in hun straat of wijk. Maar het is aan de gemeenteraad om daarbij duidelijke kaders te stellen. Geef mensen keuzes: A of B. Geef een duidelijk budget mee. Dat voorkomt teleurstelling achteraf.

De overheid moet duidelijk durven communiceren dat er bij bepaalde onderwerpen geen participatie plaatsvindt. Burgerparticipatie is niet de heilige graal. Van dat idee moeten we af. Om participatiemoeheid te voorkomen, maar vooral om te komen tot een overheid die wél betrouwbaar is en een overheid die luistert naar haar inwoners.

Mr. Corry-Anne van der Tang-Everse zegt het heel treffend in het RD van 9 dec. 2016: “Niet aan burgerparticipatie is behoefte, maar aan burgerschap. De overheid moet minder zelf willen doen en verantwoordelijkheden aan de burgers teruggeven. Dan kunnen burgers participeren op het juiste niveau: niet in de politiek, maar in de samenleving. Stop burgerparticipatie, start burgerschap!”

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.