Paracommerciële horeca

In de nieuwe Drank- en horecawet de verplichting is opgenomen dat gemeenten een verordening vaststellen ter voorkoming van oneerlijke concurrentie door paracommerciële horeca. De wetgever gaat ervan uit dat de gemeente de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen oplegt daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol.

 

In Staphorst was het college voorstel dat paracommerciële instellingen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard alcolholhoudende drank mogen verstrekken op vrijdag van 17:00 uur tot 23:00 uur en op zaterdag van 13:00 tot 23:00 uur tot een maximum van 12 keer per jaar (een meerderheid van de gemeenteraad vond 12 keer per jaar te weinig en hebben dit uitgebreid naar 24 keer).

 

Het CDA was het hier niet mee eens. Het doel om oneerlijke concurrentie te voorkomen wordt niet goed behaald bij het hanteren van een eindtijd van 23:00 uur, omdat dit de mogelijkheid biedt tot het houden van grote feesten als bruiloften in paracommerciële horeca. Verder is het moeilijk te controleren.

 

Het doel moet zijn om alleen bijeenkomsten als verjaardagsfeestjes, die niet in de reguliere horeca gehouden zullen worden, te kunnen houden in paracommerciële horeca. Die verjaardagsfeestjes komen in het gedrang komen wanneer er een maximum van 12 keer wordt ingesteld en die 12 keer al in juli zijn opgegaan aan grote bijeenkomsten als bruiloften. En die bruiloften horen juist niet in de paracommerciële ruimtes.

 

Het gaat vooral om verjaardagen van oma en opa, het CDA wil daar geen maximum aan stellen en de volgende regel hanteren: paracommerciële instellingen mogen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard alcolholhoudende drank verstrekken op vrijdag en zaterdag van 15:00 uur tot 19:00 uur. Door de avonden in het weekend uit te sluiten, voorkomen we dat grote feesten worden gehouden die eigenlijk bij de reguliere horeca horen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.