20 april 2022

Antwoorden op Vragen over bericht 'Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang'

Vragen van het lid Palland (CDA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht
'Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang'


1. Bent u bekend met het bericht 'Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang'? 1)
2. Wat vindt u van het feit dat (met name private equity) investeerders organisaties in de kinderopvang
opkopen om deze later met winst weer te verkopen?
3. Welke gevolgen kan het hebben indien steeds meer kinderopvangorganisaties in handen van
(buitenlandse) investeerders komen met een rendements/winstdoelstelling, bijvoorbeeld waar het gaat om
kwaliteit en toegankelijkheid?
4. Bent u ook van mening dat kinderopvang (in ieder geval óók) een maatschappelijk doel dient en dat het
daarbij niet past dat er over de ruggen van ouders en kinderen kinderopvangorganisaties worden
overgenomen louter en alleen om winst te maken?
5. Hoe ziet u de rol van commerciële bedrijven in de kinderopvang in relatie tot het voornemen in het
regeerakkoord om de kinderopvang over enkele jaren voor 95% gratis te maken?
6. Deelt u de mening dat ouders bij het voornemen van een overname van een kinderopvangorganisatie op de hoogte moeten worden gesteld en dat zij medezeggenschapsrecht hebben bij het besluit tot overname? Zo ja, hoe is dat nu geregeld? Zo nee, waarom niet?
7. Hoe gaat u voorkomen dat vastgoedinvesteerders met winstoogmerk de dienst gaan uitmaken in de
kinderopvang, ten koste van kinderen, ouders en de belastingbetaler?
8. Wilt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Kinderopvang?

1) FD, 21 maart 2022, 'Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang' (Investeerders vergroten hun
greep op de kinderopvang (fd.nl))
 

Vraag 1. Bent u bekend met het bericht 'Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang'? 1)

Antwoord 1. Ja, ik ben bekend met het artikel.

Vraag 2. Wat vindt u van het feit dat (met name private equity) investeerders organisaties in de kinderopvang opkopen om deze later met winst weer te verkopen?

Vraag 3. Welke gevolgen kan het hebben indien steeds meer kinderopvangorganisaties in handen van (buitenlandse) investeerders komen met een rendements/winstdoelstelling, bijvoorbeeld waar het gaat om kwaliteit en toegankelijkheid?

Antwoord 2 en 3

Het is primair van belang dat kinderopvang veilig, gezond en pedagogisch verantwoord is en blijft, onafhankelijk van de organisatie- of financieringsvorm van de kinderopvangorganisatie. Alle kinderopvangorganisaties moeten voldoen aan de wettelijke (kwaliteits)eisen, ongeacht in welke constructie het eigendom onder is gebracht. Sinds 2005 komt het aanbod tot stand in een diverse sector. Hierin zijn zowel kleine als grote organisaties vertegenwoordigd, net als organisaties met en zonder winstoogmerk. Naast private equity zullen er ook ondernemers zijn die met hun eigen vermogen of bankleningen in de kinderopvang investeren om deel te nemen aan deze gereguleerde sector. Een private equity investeerder zal na enkele jaren de onderneming willen verkopen voor een hogere prijs dan waarvoor het de onderneming heeft gekocht. Daarvoor is het belangrijk dat het een gezonde onderneming achterlaat met toekomstperspectief.

Investeringen in de kinderopvangsector zijn nodig. Het helpt bij het bij elkaar brengen van vraag en aanbod en bij het bieden van meer keuzemogelijkheden voor ouders, zodat ouders een aanbod kunnen kiezen dat past bij hun persoonlijke situatie. Diverse kinderopvangorganisaties, die gefinancierd zijn met private equity, investeren in de kwaliteit van kinderopvang. Bijvoorbeeld bij Kindergarden waar ze, net als een aantal andere kinderopvangorganisaties in handen van een private equity investeerder, een eigen academie hebben. Hier biedt Kindergarden de medewerkers opleidings- en ontwikkelingsmogelijkheden aan. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de indeling naar profit, non-profit of rechtsvorm niet bepalend is voor de aangeboden kwaliteit.[1] De organisatie die in het onderzoek getypeerd wordt als «sociaal-geëngageerde professionele organisatie» bieden volgens het onderzoek over de hele linie hogere kwaliteit. Dit zijn organisaties waar marktdenken met een winstdoelstelling en klantgerichtheid, gemeenschapsoriëntatie en professionele waarden evenwichtig verenigd zijn en waar management en professionals als team samenwerken. De missie en lokale betrokkenheid van de organisatie en de aandacht voor professionalisering en actieve betrokkenheid van medewerkers zijn dus betere voorspellende kenmerken voor de aangeboden kwaliteit van kinderopvang.

 

Ik snap de zorgen die spelen rondom private equity partijen in de kinderopvang. Deze zorgen deel ik. De grote mate van overheidsfinanciering brengt een verantwoordelijkheid met zich mee. Dit wordt nog belangrijker nu dit kabinet de kinderopvang nog toegankelijker wil maken en de overheidsfinanciering verder zal toenemen. Het idee dat belastinggeld niet ten goede zou komen aan de kinderopvang, maar zou uitstromen als overwinst naar private equity partijen, vind ik ook niet wenselijk. Daarom heb ik aangekondigd dat ik de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang ga onderzoeken.

Vraag 4. Bent u ook van mening dat kinderopvang (in ieder geval óók) een maatschappelijk doel dient en dat het daarbij niet past dat er over de ruggen van ouders en kinderen kinderopvangorganisaties worden overgenomen louter en alleen om winst te maken?

Vraag 5. Hoe ziet u de rol van commerciële bedrijven in de kinderopvang in relatie tot het voornemen in het regeerakkoord om de kinderopvang over enkele jaren voor 95% gratis te maken?

Antwoord 4 en 5

Ik vind dat de kinderopvang een belangrijk maatschappelijk doel dient. Vanwege het grote publieke belang van kinderopvang kunnen ouders middels de kinderopvangtoeslag een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang krijgen. Deze tegemoetkoming zal op termijn voor alle werkende ouders 95% zijn, direct gefinancierd aan kinderopvangorganisaties. Kinderopvangorganisaties zijn tot op zekere hoogte vrij in wat zij met hun inkomsten doen, maar moeten wel aan alle regelgeving voldoen, zoals is vastgelegd in bijvoorbeeld de Wet kinderopvang en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

De grote mate van overheidsfinanciering brengt ook een verantwoordelijkheid met zich mee. Dit wordt nog belangrijker nu dit kabinet de kinderopvang nog toegankelijker wil maken en de overheidsfinanciering verder zal toenemen. Het stelsel moet zorgen voor kinderopvang die veilig, gezond en pedagogisch verantwoord is en blijft voor ouders en kinderen. In de ontwikkeling naar het nieuwe stelsel de komende jaren blijft dit belangrijk. Ik heb eerder aangekondigd dat ik de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang wil gaan onderzoeken. Daarbij zal ik de onderzoekers ook vragen te kijken naar de mogelijke effecten en voor- en nadelen van bijvoorbeeld een beperking op de financieringsvormen, een winstnormering of regulering van de uurprijs die kinderopvangaanbieders mogen vragen aan ouders.

Zie verder mijn antwoord op vraag 2 en 3.

Vraag 6. Deelt u de mening dat ouders bij het voornemen van een overname van een kinderopvangorganisatie op de hoogte moeten worden gesteld en dat zij medezeggenschapsrecht hebben bij het besluit tot overname? Zo ja, hoe is dat nu geregeld? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6. Ik hecht zeer aan de betrokkenheid van ouders bij wijzigingen in het beleid van een kinderopvangorganisatie. Kinderdagverblijven, buitenschoolse opvanglocaties en gastouderbureaus hebben verplicht een oudercommissie. Het doel van de oudercommissie is om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan de kinderopvangorganisatie. Dit adviesrecht ziet bijvoorbeeld ook op de prijs van de opvang. De GGD is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van regels rondom oudercommissies. De houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau moet volgens de wet oudercommissies tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie verstrekken die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Daar kan inzicht in besluitvormingsprocessen en financiële stukken ook onder vallen.

In het specifieke geval van besluitvorming over reorganisaties heeft de Ondernemingsraad (bij ondernemingen met 50 of meer medewerkers) of Personeelsvertegenwoordiging (bij ondernemingen met minstens 10, maar minder dan 50 medewerkers) adviesrecht. Bij een voorgenomen fusie of overname wordt een fusie-overlegorgaan ingesteld met vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemersorganisaties. Hierin wordt onder andere overlegd over de arbeidsrechtelijke positie van de medewerkers en hoe het bestuur wordt samengesteld. De afspraken komen in een sociaal plan te staan. Het overlegorgaan let erop dat iedereen zich aan de gemaakte afspraken houdt. Dit is vastgelegd in de CAO Kinderopvang 2021-2022.

In de regel neemt de nieuwe organisatie bij een overname alle afspraken tussen de ouders en de overgenomen organisatie over. Dit hangt af van de afspraken die worden gemaakt tussen de beide organisaties bij de overname. Als de nieuwe organisatie veel nieuwe en afwijkende afspraken met de ouder wilt maken, dan moet er een nieuw contract worden afgesloten. Een ouder beslist of hij hiermee instemt. Het belangrijkst is dat kinderen en hun ouders erop kunnen vertrouwen dat de kinderopvang van hun keuze veilig, gezond en pedagogisch verantwoord is. Naast de wettelijke eisen is proactieve transparantie belangrijk voor het vertrouwen van ouders. Dit zal ik in gesprekken met (private equity) partijen ook blijven benadrukken.

Vraag 7. Hoe gaat u voorkomen dat vastgoedinvesteerders met winstoogmerk de dienst gaan uitmaken in de kinderopvang, ten koste van kinderen, ouders en de belastingbetaler?

Antwoord 7. Zoals ik eerder heb aangegeven, moeten alle kinderopvangaanbieders aan dezelfde regels en eisen voldoen, ongeacht de organisatie- of financieringsvorm van de kinderopvangorganisatie. Kinderopvang heeft een publieke functie en daarom is overheidsfinanciering belangrijk. Tegelijkertijd brengt de grote mate van overheidsfinanciering ook een verantwoordelijkheid met zich mee. Daarom heb ik aangekondigd dat ik de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang wil gaan onderzoeken. Bij de financieringsvormen zal ik de vastgoedinvesteerders betrekken. Zoals ik eerder heb aangegeven, zal ik daarbij ook vragen te kijken naar de mogelijke effecten en voor- en nadelen van bijvoorbeeld een beperking op de financieringsvormen, een winstnormering of regulering van de uurprijs die kinderopvangaanbieders mogen vragen aan ouders. Ik zal dit binnenkort in gang zetten en uw Kamer informeren over de uitkomsten wanneer deze bekend zijn.

Vraag 8. Wilt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het commissiedebat Kinderopvang?

Antwoord 8. Ja.

1) FD, 21 maart 2022, 'Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang' (Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang (fd.nl))

 

 

 

[1] Kamerstukken 2020/21, 31322, nr. 430.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.