Inbreng commissiedebat over passend onderwijs
(alleen het gesproken woord telt)

Voorzitter,

De aanmeldingen zijn weer voorbij. Leerlingen voor het volgend schooljaar zijn weer ingeschreven. Tijdens de open dagen en voorlichtingsavonden zijn stevige beloften gedaan. “Het kind staat bij ons centraal.” “Hier maken we werk van gepersonaliseerd leren.” “Hier hebben we een professionele zorgstructuur voor iedere ondersteuningsbehoefte voor ieder kind.” Maar, laten we eerlijk zijn. Deze mooie beloften zijn geen beleidsdoelen. Het zijn kerstwensen. Ze zijn mooi, wekken het goede gevoel bij ons op, maar ze zijn volstrekt onrealistisch. Sterker nog, dit soort beloften maakt het onderwijs echt niet beter. 

Voorzitter,

De bedoelingen zijn goed. Maar een combinatie van doorgeslagen individualisme, maakbaarheidsdenken en verkeerd begrepen ‘marktwerking’ (waardoor scholen zich als elkaars concurrenten zijn gaan gedragen en vechten om de gunst van ouders en kinderen), zorgt niet voor beter onderwijs. Het is andersom. Het maakt onderwijs dat voor verreweg het grootste deel van de kinderen passend zou kunnen zijn, hier en daar tot een diffuse ruimte zonder heldere kaders en zonder betekenisvolle relaties. Dat is niet goed voor leerlingen. Dat is niet goed voor docenten. Dat is niet goed voor ouders. En er blijft te weinig tijd, geld en energie over voor leerlingen met een echt ingewikkelde ondersteuningsbehoefte. 

Voorzitter,

Wat zou er gebeuren als we passend onderwijs niet langer zouden verstaan als het best mogelijke maatwerk voor ieder individueel kind, maar als heel, heel goed onderwijs dat passend is voor vrijwel iedereen? Duidelijke structuren, een kloppend lesrooster zonder dagelijkse wijzigingen, heldere afspraken, voorspelbare uitstekend opgeleide docenten en niet te veel keuzemogelijkheden zodat de klassen ook wat kleiner kunnen worden. Niet te veel toetsen en zeker niet te veel herkansingen. Onderwijs als teamsport, elkaar ondersteunen, samen beter worden. Een schoolleiding die zelf ook voor de klas staat en vooral veel lessen bezoekt. Wat zou er gebeuren als we de zin die bij zoveel scholen op de muur geschreven staat, ‘het kind staat bij ons centraal’, zouden vervangen voor een andere zin: ‘wij houden van goed lesgeven’?

Voorzitter,

Voor het CDA is het kraakhelder. Niet alles is maakbaar en we moeten stoppen met de indruk te wekken dat dat wel zo is. Dat gaat alleen maar tegenvallen. Het maakt ouders boos en docenten overspannen en het helpt kinderen niet. Niet ieder menselijk ongemak is oplosbaar. Bovendien is een mens echt geen individu. Maar een persoon in relatie tot een ander. En scholen die onderwijs benaderen als een vechtmarkt, hebben het wat mij betreft ook niet goed begrepen. Voor het CDA is onderwijs geen vechtmarkt, maar zijn scholen waardegemeenschappen. Onderwijs zou eenvoudig en eenduidig kunnen zijn. En er blijft dan tijd, geld, energie en menskracht over om kinderen met een ingewikkelde ondersteuningsvraag ook goed te bedienen. 

Voorzitter,

Een paar voorbeelden. 'Ernstige Enkelvoudige Dyslexie' is een moeilijk woord voor het hebben van weinig talent voor lezen en schrijven. Het woord insinueert dat zo iemand resistent is tegen remediale activiteiten. Vervolgens gaan we dat oplossen met heel goede instructie en veel oefenen. Geef die instructie dan maar aan alle kinderen, zou ik zeggen. En niet alleen aan kinderen van hoogopgeleide roomblanke ouders. Een ander voorbeeld. Sommige kinderen vertonen druk gedrag. Anderen kunnen zich lastig concentreren. Die zijn enorm gebaat bij voorspelbaarheid, een rustig schoolklimaat en heldere kaders. Geef die kaders dan aan iedereen zou ik zeggen. Enzovoort enzovoort. In de woorden van Bert Wienen: “stel niet langer het individuele kind centraal. Onderwijs moet starten bij de vraag hoe je goed onderwijs biedt aan de hele populatie op school.”

Tot slot, voorzitter,

Natuurlijk is een generieke aanpak niet voor ieder kind voldoende. Helemaal niet zelfs. Haal voor die kinderen de jeugdzorg in de school. De vindplaats van een probleem is de werkplaats van de oplossing. Niet omdat de school een vindplaats is van potentiële klanten van commerciële bedrijven. Niet om jeugdwerkers met docenten samen ingewikkelde rapporten op te laten stellen. Maar om het docententeam te versterken met praktische hulp. Maak gebruik van leerplichtambtenaren. Niet om mentorgesprekjes te houden. Maar om samen met de school een goed werkend verzuimbeleid op te zetten. Door vroeg problemen te herkennen en daar samen met ouders oplossingen voor te bedenken.  

En tot slot, voorzitter,

Dan nog zijn er kinderen die veel meer nodig hebben. Die moeten dat krijgen. Zonder mitsen en maren. Juist voor die kinderen moeten geld, kennis, aandacht en mensen beschikbaar zijn. 
Passend onderwijs is niet het best mogelijke maatwerk voor ieder individueel kind. Het is excellent onderwijs dat passend is voor vrijwel iedereen.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.