Geld dat bestemd is voor arme kinderen komt daar in lang niet alle gevallen terecht. Dat concludeerde Nieuwsuur op basis van een rondgang langs twintig gemeenten. Die uitzending was aanleiding voor de Tweede Kamer om te debatteren over hoe dit geld wel besteed zou moeten worden.

Om de armoede onder kinderen te bestrijden maakte staatssecretaris Klijnsma (vlak voor de verkiezingen) nog eens extra middelen vrij, en gaf dat aan de gemeenten. CDA-woordvoerder armoede René Peters: “Dat is wel heel sociaal, maar omdat gemeenten vaak al armoedegeld overhielden, misschien toch niet zo handig.”

De bedoeling was dat gemeenten het geld in natura zouden geven. Bijvoorbeeld door het betalen van zwemlessen of het geven van een fiets of voetbalschoenen. Maar het wordt nu ook gebruikt om gaten in de begroting te dichten. Of het wordt besteed aan extra subsidie voor de Voedselbank, of het gaat naar het onderwijs, dan kunnen ze er schoolreisjes voor kopen. De gemeente Den Haag gaf zelfs duizend gratis mobiele telefoons weg aan schoolkinderen. Peters: “Maar De Haag heeft veel en veel meer kinderen die leven in relatieve armoede. De meeste kinderen krijgen dus niets. En dat is overal een heel groot probleem. Gemeenten bereiken veel te weinig kinderen die ondersteuning nodig hebben. Omdat ouders zich schamen bijvoorbeeld. Of omdat we alles zo enorm ingewikkeld hebben gemaakt. Het lijkt me beter daar iets aan te doen dan aan symboolpolitiek. Geld moet besteed worden om echte problemen aan te pakken. En niet aan duizend mobieltjes.”

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.