‘Scholen moeten gedragen worden door ouders en door de gemeenschap. Ouders en kinderen zijn geen consumenten, en zo zouden ze zich dus ook niet moeten gedragen. Maar dat gebeurt te vaak wel en hierdoor gaat het gezag op scholen verloren.’

Tweede Kamerlid en onderwijswoordvoerder Michel Rog maakt zich zorgen over dit tanende gezag. Het wordt tijd dat in de samenleving het debat over gezag, omgangsvormen en ouderbetrokkenheid gevoerd gaat worden, stelt hij.

Vertrouwen

‘Ik heb mijn hele leven in en voor het onderwijs gewerkt. Eerst als leraar, daarna bij CNV Onderwijs.’ Tot de verkiezingen van 2012 was Rog er voorzitter. ‘De reden dat ik nu in de Kamer zit? Dat zijn er twee. Ik heb mij gekandideerd op een moment dat de partij er niet florissant voor stond. Dat ging mij aan het hart. Om die reden besloot ik: ik wil meedoen en stel me kandidaat. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat het onderwijs heel erg gebaat is bij een sterk CDA. Het CDA kan heel veel betekenen voor het onderwijs, we hebben echt andere opvattingen dan veel andere partijen.’

Het onderwijs schreeuwt volgens Michel Rog om vertrouwen. ‘Men is de beklemmende regeltjes die de professionaliteit van leraren ondermijnen zat. Vandaar dat het CDA samen met D66 en de SGP een initiatiefwet heeft ingediend waarin we een andere opzet van de inspecties bepleiten. Er moet minder gekeken worden naar de papieren werkelijkheid.’

Het onderwijs is ook gebaat bij continuïteit in regelgeving, niet met elk nieuw kabinet, nieuwe regels. Wat dat betreft is de afschaffing van de maatschappelijke stage een treffend negatief voorbeeld. ‘Ik blijf dat werkelijk onbegrijpelijk en ontzettend zonde vinden. Vooral omdat het overgrote deel van de scholen, ouders én leerlingen positief was over de eerste ervaringen. Veel leerlingen bleven betrokken bij de organisatie waar ze stage hadden gelopen. Ik ben trouwens wel ontzettend blij dat op lokaal niveau gemeenten en scholen het initiatief wél zijn blijven omarmen, vaak dankzij de inzet van CDA-raadsleden en wethouders. Op die plekken is het nu lokaal verankerd. Dat is mooi, men heeft het zich niet laten afpakken.’

Betrokken ouders

Veel in de manier waarop wij in Nederland het onderwijs hebben georganiseerd is wat Rog betreft het verdedigen waard. ‘Denk daarbij aan de vrijheid van onderwijs maar bijvoorbeeld ook aan ouderbetrokkenheid. Op veel plekken is dat niet meer vanzelfsprekend. Betrokken ouders maken een school beter, daar ben ik van overtuigd. Leesmoeders of -vaders, ouders die meehelpen met een schoolreisje of met de schoolmusical, of die helpen met overblijven tussen de middag, ik vind dat beter dan wanneer een school al die taken uitbesteedt aan professionals.

Ouders moet volgens Rog de mogelijkheid gegeven worden hun verantwoordelijkheid waar te maken. Ik vind ook dat ouders de morele plicht hebben om betrokken te zijn bij hun school. Dat is bewezen goed voor ouders én leerlingen. Scholen moeten gedragen worden door de ouders en door de gemeenschap. Ouders en leerlingen zijn geen consumenten maar dit lijkt wel de norm te worden. Ik maak me daar zorgen over. Je ziet dat door doorgeslagen individualisering en de economisering van de samenleving ouders soms louter vanuit (soms vermeende) rechten denken en de plichten, hun eigen verantwoordelijkheden, verzaken. Ouders kunnen zich soms erg eisend opstellen. Dit gedrag nemen leerlingen vervolgens over. Zo maken we van toekomstige generaties geen burgers maar consumenten.’

‘We moeten stimuleren dat er een klimaat van ouderbetrokkenheid is en blijft. Onlangs dienden we daarom een initiatiefnota in, met de veelzeggende titel ‘In de bres voor vrijwilligers tussenschoolse opvang’. Het is zoveel beter dat ouders die voorzieningen zelf in stand houden dan dat ze dit uitbesteden. Uitbesteden maakt overblijven bovendien een stuk duurder. Dus het is vanuit meerdere perspectieven onwenselijk. Meer kosten voor ouders en minder geld voor onderwijs dus, en dat moeten we zien te voorkomen. In de nota doen we voorstellen om dat te voorkomen.’

Het is volgens Rog daarbij wel ontzettend belangrijk dat ouders een school kunnen blijven kiezen die aansluit op hun waarden en normen, bij de opvoeding zoals zij die willen geven. ‘Ik was onlangs in Rotterdam bij de opening van een nieuwe vrije school. Dat was een prachtig voorbeeld van een initiatief van ouders. Het voelde als hún school. Veel beter is dat dan een bestuur op grote afstand. Helaas zijn er daarvan ook negatieve voorbeelden. Ik bezocht onlangs een kleine school die deel uitmaakte van een grotere scholengemeenschap. De school moest gesloten worden, maar daar waren noch de ouders noch de medezeggenschapsraad bij betrokken. Alleen de medezeggenschapsraad van de overkoepelende organisatie was geïnformeerd. Dat mag formeel misschien correct zijn, in de kern klopt dat van geen kanten. Ouders moeten worden betrokken bij dit soort beslissingen.’

Autoriteit

De manier waarop leerlingen met elkaar en met hun leraren omgaan verandert. Michel Rog: ‘Natuurlijk is het goed dat leraren tegenwoordig toegankelijker zijn vroeger, dat leerlingen hen makkelijk aanspreken en zich veilig voelen in de klas. We verwachten dat ook van leraren, dat ze voldoende vertrouwen genieten bij hun leerlingen om een aanspreekpunt voor hen te zijn. Maar het is niet wenselijk als leraar en leerling als gelijken met elkaar omgaan. Dat zijn ze per definitie niet. Autoriteit is helemaal geen vies woord. Ik vind het volkomen wenselijk dat kinderen tegen een leraar opkijken, dat ze begrijpen dat ze een leermeester hebben, iemand waar ze niet op gelijkwaardige voet mee staan. Onderkenning van gezag is mijns inziens van belang. Daar hebben we als samenleving, als onderwijs en als ouders een taak.’

De rol van de politiek is daarbij een dubbele. ‘Ik kan en wil niet van bovenaf opleggen dat leerlingen hun docenten verplicht met u aanspreken bijvoorbeeld. Maar we kunnen wel zaken agenderen en benoemen, een maatschappelijke discussie starten. En ik vind dat we als politici ook een voorbeeldfunctie hebben.’

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.