16 maart 2021

Monique van Dorresteijn: Het eerlijke verhaal

Gesprek met Monique van Dorresteijn: Het eerlijke verhaal

De verkiezingen zijn bijna achter de rug, waar in de campagnes de nadruk lag op woningbouw, klimaat en energieopwekking.

Allemaal onderwerpen die onder andere te maken hebben met (schaarse)grond, uitstoot van Stikstof en daarmee direct de boeren in Nederland treft.

Hierover ben ik in gesprek gegaan met Monique van Dorresteijn 20 jaar, de dochter van Andre van Dorresteijn, vooral bekend in Soest als “de boer die niet naar de polder mag”.

Met een kop koffie aan de keukentafel van de boerderij aan de Insingerstraat, uiteraard op voldoende afstand, vertelt Monique dat ze in haar laatste jaar van de HAS Hoge school zit, richting dier- en veehouderij en dan specifiek de grote landbouw huisdieren. Voor haar afstudeeropdracht werkt ze aan een onderzoek naar Meerdere rundvlees keurmerken op de Nederlandse markt waarin het duurzaam geproduceerd rundvlees zich beter kan onderscheiden van rundvlees dat op andere wijze geproduceerd is.

Hoe moet ik zo’n keurmerk zien, waar is het voor?

“In dit onderzoek naar de keurmerken worden alle stakeholders meegenomen, veehouders, supermarkten, slagers en consument, want de consument moet er tevreden mee zijn, maar ook de boer moet er een eerlijke prijs voor hebben. Het moet ook geen afbreuk doen aan de gezondheid van de dieren.” aldus Monique. “Dit heeft niet te maken met het imago van het geproduceerde vlees, maar vooral met de noodzaak om een duidelijk onderscheid te maken.”

“Het imago van de productie, of van de boer in het algemeen is ook een belangrijk onderwerp van gesprek op de opleiding. Het gaat gelukkig de laatste jaren de goede kant op, de mensen zien steeds beter hoe de boer op een eerlijke wijze het vak uitoefent, het is vooral de overheid die de boeren negatief wegzet, terwijl Nederland koploper is in dierenwelzijn, huisvestingsregels etc., met name doordat in Nederland de agrariërs het hoogst opgeleid ter wereld zijn. “

En enigszins cynisch: “Dit is overigens ook wel nodig met de huidige wet- en regelgeving. “

Monique wil zich richten op zo extensief mogelijke veeteelt, met zelfredzame rassen. Dat zijn koeien die zelfstandig leven, niet ver doorgefokt zijn, en zo min mogelijk medicatie nodig hebben.

Monique: “Nu houden we de Franse Blonde d’Aquitaine. Deze voldoen daar aan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Dikbilrunderen, deze hebben wel een hogere vleesopbrengst, maar hebben door hun bouw meer hulp nodig bijvoorbeeld bij het kalveren. Dit moet vaker via een keizersnede. Dit is niet wat wij willen op ons bedrijf. Alle processen moeten op een zo natuurlijk mogelijke wijze verlopen”

Je wil graag verder als een duurzaam vleesveebedrijf, het bedrijf overnemen, wat zou je anders doen of willen dan je ouders nu doen?

“Zoals het nu is, is het echt lastig. We hebben geen stal. Wel een kleine stal op de Peter van den Breemerweg met camerabewaking.

Maar wat bedrijfsvoering betreft en niet met de ligging te maken heeft; een deel van het vlees gaat via de detailhandel/supermarkten naar de consument, en een deel verkopen we zelf in pakketten rechtstreeks aan de consument.

Het rechtstreeks aan de consument leveren heeft de voorkeur, en dat gaat het beste vanaf één locatie voor boerderij en stal.  Dan is er ook betere controle op de drachtige en de zogende koeien. “

Hoe zie jij de toekomst van de veehouderij voor jezelf?

“Als er straks een stal is dan zie ik wel een mooie toekomst, maar op de huidige manier is het wel erg lastig. Het is ook erg afhankelijk hoe Nederland met wet- en regelgeving omgaat. Als straks de stikstofregelgeving doorgedrukt wordt zoals met de fosfaten gedaan is dan weet ik het niet. Ook niet op welke wijze, want persoonlijk wil ik geen megastallen of massaproductie. De kostprijs is inmiddels zo hoog dat je wel meerdere productiedieren of nevenactiviteiten moet hebben om je hoofd boven water te houden.”

“Er zit een beetje een tegenstrijdigheid in, je wilt kleinschalig en duurzaam produceren, maar schaalvergroting is bijna noodzakelijk om rendabel te zijn. Ik wil graag mijn vee kennen, en niet bijvoorbeeld op een app, koe nummer 3 aansturen.

Daarom willen we ook meer zelf ons vlees verkopen. Door corona is mijn buitenlandstage niet doorgegaan, en ben ik bezig onze website uit te breiden om in Soest en de regio meer consumenten te bereiken. Er is ook steeds meer vraag naar, maar de consument moet wel weten dat we al ruim twintig jaar eerlijk kwaliteitsvlees rechtstreeks verkopen. Door lokaal meer te verkopen is schaalvergroting niet nodig, de consument ziet waar het vlees vandaan komt en deze transparantie heeft toekomst.”

Je had het over wet- en regelgeving, dan kom ik bij de politiek uit.  Zeker nu in de debatten hoor je vaak dat vlees vooral voor het buitenland geproduceerd wordt. Is dat zo?

“Het betere vlees blijft allemaal in Nederland. Wat voornamelijk geëxporteerd wordt is kalfsvlees uit de melkveesector. Omdat geselecteerd wordt op de juiste kalveren voor de melkproductie, vallen ook veel kalveren voor de melkproductie af. Nederland heeft enkele grote bedrijven die dit vlees importeren en exporteren. Dat is niet de handel waar ik achter sta, en heeft ook nog invloed op de stikstofproductie.”

Over stikstof gesproken, hoe sta je tegenover halvering van de veestapel?

 “Je kan niet zeggen van een bedrijf, je hebt honderd koeien, ga nu maar verder met 50. Dat is het zelfde als ‘we gaan je maar een half salaris uitbetalen’. We moeten in Nederland af van de megabedrijven. Gewoon weer terug naar familiebedrijven. Al ver terug in de vorige eeuw was schaalvergroting de manier om geld te verdienen, en dat komt omdat de prijs van producten niet hoger geworden is, maar de productiekosten wel. Mijn ideaal is een klein bedrijf waarbij de eigen grond groot genoeg is voor eigen mestafzet. Dus niet op papier voldoende grond hebben met een rekentruc en in Groningen goedkope grond kopen om in het westen grotere stallen te bouwen. “

“De boeren zijn met het stikstofprobleem al heel hard bezig en hebben als sector al de grootste stappen in de goede richting gemaakt ten opzichte van andere sectoren, maar dat kunnen wij niet alleen. Ook grote bedrijven met een hoge uitstoot in andere sectoren moeten meewerken en dat zie je nu niet terug in het regeringsbeleid.

Het oneerlijke is dat de grote bedrijven groter worden terwijl de kleine bedrijven met moeite het hoofd boven water houden. En naar kleine bedrijven moeten we juist toe. Het zijn nu de grote bedrijven die de mogelijkheid hebben om te investeren in apparatuur voor bijvoorbeeld luchtwassing, dat kan alleen als je voldoende opbrengsten hebt.”

Wat is er absoluut niet waar, en wil je rechtzetten?

“Dat de branche niet transparant is. Dat we slecht voor de dieren zijn, daar wordt ik boos over. Op tv zie je reclame tegen legbatterijen terwijl we die in Nederland helemaal niet hebben. En als het vee uit Nederland verdwijnt, en de supermarkten betalen geen eerlijke prijs, dan halen we vlees uit het buitenland waar we in Nederland helemaal geen controle meer over hebben. Daarnaast kost het vestigen van een boerenbedrijf enorm veel moeite, terwijl lege boerderijen moeiteloos voor enorm veel geld worden omgebouwd tot luxe woonboerderijen.”

Door alle opleidingen en kennisniveau, wordt je niet steeds meer een manager, of ben je nog steeds een boer tussen de koeien?

“Ik wil echt wel boer zijn, en tussen de koeien lopen, maar voor nu is dat niet haalbaar en moet daarnaast gaan werken, en zal eerder in deze branche een ander vak uitoefenen. Maar ik blijf boer.”

 Ben je niet bang dat je dan niet  -sorry voor de lompe uitdrukking-  echt een “hobbyboer” wordt?

“Ik zie het zo dat de boerderij de hoofdtaak is, met een nevenbaan voor aanvulling, en dat is in tijd wel haalbaar. Het overnemen van de boerderij kan sowieso niet zonder hulp van m’n vader, maar op den duur is het wel de bedoeling dat ik de boerderij volledig overneem en dat dit mijn enige baan is, dat is nu nog niet haalbaar, ik ben nog jong.”

Je bent dit jaar klaar met studie wat ga je doen?

“Er zijn nu veel coronabeperkingen waardoor open dagen alleen maar digitaal kunnen, ik kijk nu welke studies mogelijk zijn. Het liefst had ik mijn buitenlandstage gedaan, je kan dan met je kennis naar een land dat ook heel goed is in veehouderij om extra van te leren, of je gaat naar een land dat niet zo goed is, en daar ga je je kennis overdragen. Ik was graag naar Nieuw Zeeland gegaan, al is dat wel erg ver.”

Is het nog wel leuk om te boeren?

“Ik vind het heel erg leuk. Als ik tussen de koeien loop, en ik zie een mooie koe, of een nieuw kalfje dan is dat hartstikke leuk. Het moet wel rendabel blijven, maar is wel lastig.”

Heb je nog een nabrander?

“Het is gewoon een heel mooi beroep, en als dat niet meer in Nederland mogelijk is dan is dat wel een hele nare ontwikkeling.”

 

Alex Strengholt, in gesprek met Monique van Dorresteijn.

 

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.