23 april 2021

Verkoopprijs sociale koopwoning mag hoger. (Martin Muskee)

Verkoopprijs sociale koopwoning mag hoger

22 april 2021 | Marten Muskee

Gemeenten krijgen meer ruimte om betaalbare koopwoningen te bouwen voor starters en middeninkomens. Het kabinet verhoogt hiervoor de maximaal toegestane verkoopprijs van sociale koopwoningen naar de Nationale Hypotheekgarantiegrens van 325.000 euro. De huidige limiet van 200.000 euro werd door de gemeenten als belemmering ervaren.

Het kabinet wil ervoor zorgen dat gemeenten ook dit jaar al extra mogelijkheden krijgen om meer sociale koopwoningen te bouwen. Daarom wordt bij wijze van experiment op basis van de Crisis- en Herstelwet toegestaan dat, wanneer dat de voorkeur heeft van de gemeente, sociale koopwoningen verkocht mogen worden voor maximaal de NHG-kostengrens. Vanaf 23 april kunnen gemeenten die zich hebben aangemeld, gebruikmaken van de hogere maximale verkoopprijs.

Via de Woondeals kunnen al 95 gemeenten gebruik maken van de extra beleidsruimte. Ook individuele gemeenten kunnen zich nog aanmelden voor het experiment, net als gemeenten die in de toekomst aansluiten bij de Woondeals. Acht hebben dat al gedaan.

In veel gemeenten is het voor ontwikkelaars moeilijk om een kwalitatief goede koopwoning op te leveren voor een bedrag onder de huidige wettelijke limiet van twee ton. Met een experiment op basis van de Crisis- en Herstelwet loopt het kabinet vooruit op de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet in 2022. Daarmee wordt de maximumprijs in het hele land opgetrokken tot de geldende NHG-kostengrens. Deze grens wordt jaarlijks vastgesteld. Gemeenten zijn niet verplicht de verhoogde verkoopprijs te hanteren. De NHG- grens geldt als nationale maximumprijs, gemeenten zijn vrij om in hun lokale beleid een lagere prijs te kiezen en dit op te nemen in het bestemmingsplan.

Wilt u reageren op dit artikel, stuur dan uw bericht naar CDA fractielid Teunis Reedijk: [email protected]

 

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.